Ik was nieuwsgierig naar het nieuwe filiaal van Steven Sterk aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam en mijn ogen tastten onbewust de tafels en planken af om te zien of mijn titel er ook tussen stond. De ramsjwinkel zit in het pand waar tot 1997 boekhandel Van Gennep gevestigd was. En de reden waarom Steven Sterk na Utrecht nu ook in Amsterdam opduikt, is dat na het verdwijnen van De Slegte uit de Kalverstraat er ruimte is voor een boekenoutlet.

Ik vond mijn eigen boek er niet, maar realiseerde me dat ik me ook in een ramsjwinkel in het gezelschap bevond van gerenommeerde auteurs. Dat ook hun publicaties niet tot het laatste exemplaar de winkel waren uitgevlogen. Maar het laatste dat ik er had verwacht te zullen aantreffen, was het werk van Rudi Visker, hoogleraar aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de KULeuven. Ik had zijn boek Vreemd gaan en vreemd blijven. Filosofie van de multiculturaliteit al eens van de bibliotheek van de universiteit geleend, maar nu kon ik het voor een prikje zelf aanschaffen. Het voelde als tastbaar geluk. Voor ik afrekende, schurkte ik het dan ook even kort tegen mij aan. En ik danste op de pedalen van mijn fiets terug naar huis.

Visker schrijft zware filosofische kost, maar hij heeft mij – althans naar wat ik uit zijn werk heb weten te destilleren – een belangrijke dienst bewezen. Ik heb zeventien jaar in Turkije gewoond en als journalist gewerkt en naarmate de tijd vorderde, ervoer ik dat het laatste stukje – het verlangen om op te gaan in het Andere, in mijn geval het Turkse -, waarschijnlijk onoverbrugbaar is.

Lange tijd kon ik over dat onoverbrugbare stukje schrijven: een wereld waarin ik niet was opgegroeid en die me niet had gevormd. Ik kon het benoemen maar niet duiden. Tot ik werd gewezen op een artikel in het Filosofie Magazine waarin het boek van Visker wordt besproken. “Iedereen is geworteld – geworteld in een cultuur, in gewoontes, ervaringen, geschiedenis”, betoogt hij daarin. Maar die ‘verworteling’ [het woord dat hij eraan geeft, FS] betekent niet dat we met die wortels samenvallen, er de betekenis van kennen. “We kunnen graven naar die wortels, maar we komen er nooit echt bij. ‘Eigenheid’ is niet iets wat we bezitten. Het is eerder iets wat ons bezet.”

Tegen die achtergrond omschrijft de Vlaamse filosoof het probleem van de multiculturele, pluralistische samenleving als volgt: “Wat wij als betekenisvol ervaren is niet noodzakelijk betekenisvol voor de ‘ander’. En het ergerlijke is dat ik die ander al evenmin kan uitleggen waarom het zo betekenisvol is”. Volgens Visker laat betekenisvolheid zich niet uitleggen in de orde van betekenis. “Ze veronderstelt een geraakt-zijn en de ander is juist een ander omdat hij iemand is die niet op die manier geraakt is. Wat op mij een diepe ‘in-druk’ heeft gemaakt, was voor hem een gewone ervaring, iets met betekenis, maar niet iets van betekenis. En dat is onverdraaglijk omdat het mij confronteert met het gewicht waarmee mijn eigenheid op mij weegt, op mij ‘in-drukt’.”

In de visie van Visker brengt multiculturaliteit een soort profanatie met zich mee – een heiligschennis die ‘onverteerbaar’ is. Dat bedoelt hij niet in de betekenis van het gewild met profane handen ontheiligen. “De profanatie is juist ongewild. In mijn omgang met anderen merk ik dat wat voor mij betekenisvol is, de ander niets hoeft te zeggen. Mijn absolute waarden zijn voor een ander niet absoluut.”

Je kan de analyse van Visker kil of ontgoochelend vinden in de zin van dat het volgens hem onmogelijk is om de ‘ander’ echt te bereiken. Dat er mentale grenzen zijn waar je, hoe je ook je best doet, niet overheen kunt. Dat pluriformiteit gepaard gaat met een zekere eenzaamheid en vervreemding. Hij zegt er in het Filosofie Magazine het volgende over: “De grondervaring in een pluralistische samenleving is dat het anders kan. Maar hoe kan ik me mijn absolute waarden voorstellen als iets dat louter contingent is. Het echt vervelende is dat ondanks het feit dat het anders kan, het voor mij toch niet anders kan. Vanwaar die absoluutheid? Wat houdt mij daar in de greep?”.

Het echte probleem van het postmodernisme ligt volgens hem in die greep. En niet – zoals vaak wordt beweerd – in het zogenoemde postmoderne relativisme, nihilisme, in de onverschilligheid. Visker: “Het ligt in het omgekeerde: in wat ik noem de ‘niet-onverschilligheid’. [… ] Eigenheid is, zoals ik al zei, niet zozeer iets wat we hebben, maar iets wat ons heeft. En, zoals ik in mijn boek uitleg, iets wat beklemt, bevreemdt. Vandaar dat ik die eigenheid soms vergelijk met een indigestie: ik stoot erop wanneer ik iets niet verteer”.

Met die ongemakkelijke lichamelijke staat had ik mijn mentale eigenheid nooit verbonden. Maar het strookt wel met mijn ervaringen: zowel in mijn jeugd in Drenthe, later in Turkije als nu terug in Nederland. Hoe zwaar je jezelf ook op de maag ligt, je kan niet anders zijn dan wie je bent.

Voor een interview met Froukje over haar thuisgevoel: klik hier. Over bovenstaande thematiek schreef zij eveneens een hoofdstuk in de bundel Een vreemde thuis, thuis in den vreemde.

santing-1

Froukje Santing

Journalist / Onderzoeker / Islamspecialist

Froukje Santing was 7 jaar in Turkije werkzaam als correspondent voor o.a. NRC Handelsblad. Ze schreef o.a. Dwars op de tijdgeest
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.