De racistische terreuraanslag in El Paso kreeg terecht behoorlijk wat aandacht in de media. Er werden nog maar eens verbanden gelegd met de toxische retoriek van de Amerikaanse president en de wapenwetgeving werd opnieuw op de korrel genomen. Vele zinnen uit de berichtgeving leken daardoor een copy-paste uit artikelen over eerdere mass shootings.
Maar één specifiek zinnetje dat eveneens telkens weer de kop op steekt, zouden krantenredactie beter achterwege laten. Na dit soort aanslagen probeert men immers telkens opnieuw na te gaan wat voor effect ze hebben op ‘de gemeenschap’. Men komt dan tot de behoorlijk weinig verbazende vaststelling dat mensen er niet blij van worden. Deze keer was het zelfs de kop van een artikel in De Standaard: “Latino’s voelen zich meer dan ooit geviseerd.”
Hoezo Latino’s voelen zich geviseerd? Wanneer iemand 1000 km rijdt om in een heel specifieke stad op een heel specifieke minderheid het vuur te openen, dan voel je je niet louter geviseerd, dan word je keihard geviseerd. Het kan moeilijk reëler, concreter en rauwer.
Wanneer we in de voorafgaande jaren hoorden hoe de Amerikaanse president alle latino’s op één hoop smijt als verkrachters en criminelen, wanneer we merkten dat sommige media in de VS permanent berichten over ‘invasies’ van Mexicaanse migranten, en wanneer we zagen hoe kinderen in kooien opgesloten werden, dan waren we de fase van ‘zich geviseerd voelen’ wel al lang voorbij. Dan was het racisme al geruime tijd zeer onbeschaamd en zeer concreet.
Framing
Opvallend is daarenboven dat de titel van het Standaardartikel haaks staat op de inhoud. Het artikel had immers niet de de bedoeling om de stem van ‘de gewone man op straat’ te laten horen. Het is eerder een artikel dat met grondige cijfers en op een correcte manier verduidelijkt hoe El Paso reeds een tijdlang kop van jut was in de racistische retoriek van de huidige president.
Pas helemaal onderaan, in de voorlaatste paragraaf van het artikel, lees je de uitspraak van een zekere Pablo Alvarado die al dertig jaar in El Paso met migranten werkt. “Het is de eerste keer dat ik het gevoel krijg dat onze tegenstanders ons de oorlog hebben verklaard” stelt hij onomwonden. Dat is natuurlijk een behoorlijk andere woordkeuze dan “Latino’s voelen zich geviseerd”. Alvarado’s woorden laten namelijk helder zien dat agressie en geweld een zeer reëel onderdeel geworden zijn van de maatschappelijke spanningen.
Titels zijn echter een bewuste keuze van de krantredactie. En titels zijn vaak het enige wat mensen van de berichtgeving lezen. Door Alvarado’s woorden af te zwakken zorgde de Standaard dan ook voor een duidelijke framing die in dit soort berichtgeving schering en inslag is.
Wanneer men de meest flagrante en dodelijke voorbeelden van racisme telkens weer tot een kwestie van ‘gevoelens onder de gemeenschap’ herleidt, doet men in de media twee zaken. Aan de ene kant verlegt men de aandacht van de dader naar het slachtoffer, waardoor men niet langer moet nadenken over de dieperliggende oorzaken en de machtsstructuren die tot zo’n geweldsdaden aanzetten. Aan de andere kant zorgt men ervoor dat racisme een kwestie blijft van ‘subjectieve ervaringen’ in plaats van een objectief waarneembaar feit.
Racisme is geen mening
Journalisten en redacteurs behoren dus te beseffen dat racisme al te vaak een bijzonder reëel fenomeen is en het als dusdanig behandelen. Anders blijft men racisme reduceren tot een mening en is het logisch dat sommigen het maar iets relatief vinden.
Mensen worden gediscrimineerd. Mensen worden geviseerd. Mensen worden racistisch behandeld. Maar zolang de berichtgeving racistische feiten blijft verwoorden als een gevoel, zal racisme ook blijven groeien. Want dan blijft het gemakkelijk om de realiteit ervan te ontkennen.
Dit artikel werd eerder geplaatst op Kifkif.be.