De zakenwereld heeft de neiging voorrang te geven aan concepten als winstmaximalisatie, schaalvergroting en aandeelhouderswaarde. Tijdens de eeuwenlange ontwikkeling van het bedrijfsleven, raakten deze concepten langzaam maar zeker diep verankerd in de mondiale financiële systemen.
Maar sommige bedrijven in bepaalde delen van de wereld werken op basis van respect voor alle levende wezens, niet alleen mensen – met name in landen die dharmische religies aanhangen zoals het jaïnisme en het hindoeïsme (voornamelijk in het Indiase subcontinent, Zuidoost- en Centraal-Azië). Leren over dergelijke manieren van werken zou het mondiale bedrijfsleven kunnen helpen duurzamer te worden en de klimaatcrisis aan te pakken.
Uit onderzoek blijkt dat de natuur lange tijd is behandeld als een hulpbron of iets dat buiten het economisch systeem staat. Het werd beschouwd als iets dat bestaat ten behoeve van de mens. Maar het feit dat het tempo waaraan soorten uitsterven als gevolg van menselijke activiteiten minstens 1000 keer hoger ligt dan het natuurlijke tempo, toont aan hoezeer mens en natuur van elkaar afhankelijk zijn. De effecten van het bedrijfsleven op ons klimaat zijn ook duidelijk: 71 procent van de wereldwijde uitstoot van fossiele brandstoffen is afkomstig van slechts 100 multinationals.
Om deze houding ten opzichte van de natuur in een groot deel van de zakenwereld aan te pakken, moeten de economische theorie en de denkkaders zo worden gewijzigd dat de verbondenheid van al het leven op aarde en de noodzaak om andere levende wezens te beschermen, worden erkend. Dit zou een diepgaande gedrags- en cultuuromslag vereisen om de ecologische uitdagingen waarmee de wereld nu wordt geconfronteerd, het hoofd te kunnen bieden.
Maar economische en financiële professionals houden zelden rekening met dit concept bij het uitoefenen van hun job, waardoor de sociale en ecologische verwoesting nog groter wordt. De groeiende wereldwijde beweging voor groene financiering is zeker een stap in de goede richting, maar er zijn radicalere veranderingen in de financiële theorie nodig om de milieucrisis aan te pakken en alle bedrijven duurzamer te maken.
Religieuze inspiratie
Mijn onderzoek laat zien hoe de financiële wereld bepaalde oude religieuze tradities zouden kunnen aanwenden om dergelijke gedrags- en culturele verschuivingen aan te moedigen. Er zijn namelijk veel geloofssystemen die de natuur niet scheiden van de mensheid, maar juist het behoud ervan aanmoedigen. Bedrijven kunnen dergelijke doctrines volgen en toch succesvol zijn.
Dharma, bijvoorbeeld, wordt algemeen begrepen als morele deugdzaamheid en schetst een pad naar duurzaam leven. De dharmagodsdiensten van India – de hindoeïstische, sikh-, boeddhistische en jaïn-geloofssystemen – hebben de mens nooit gescheiden van de dieren en de natuur. Deze geloofssystemen waren nooit antropocentrisch, ze beschouwden de mens dus niet als de de spil van het leven op aarde. Hun tradities gaan duizenden jaren terug en werden gevormd lang voordat de mensheid werd geconfronteerd met de existentiële crises die we nu doormaken.

Wat nog vooruitziender is aan deze oude religies, vooral voor het bedrijfsleven en de financiële wereld, is dat hun duurzame werking impliciet is. Veel van hun leiders doen al aan duurzame bedrijfsvoering, eenvoudigweg omdat zij dat altijd als de juiste manier van werken hebben gezien. Hun drijfveren zijn hun cultuur, geloof en traditie.
jaïns, bijvoorbeeld, geloven al duizenden jaren in respect voor alle levende wezens, inclusief planten en dieren. De centrale filosofie van het jaïnisme – een van de oudste religies ter wereld – heet Ahimsa en is gebaseerd op geweldloosheid in gedachte, woord en daad.
Plicht en geen keuze
Tijdens mijn onderzoek interviewde ik verschillende prominente jaïn zakenleiders die deze manier van denken volgen, waaronder Vallabh Bhanshali, medeoprichter van de Indiase investeringsmaatschappij Enam Securities Group en Abhay Firodia, voorzitter van de Indiase autofabrikant Force Motors en wiens vader het populairste betaalbare transportvoertuig van Azië, de autoriksja, heeft uitgevonden.
Voor veel jaïns, maar ook voor mensen uit andere dharmische religies zoals sikhs en hindoes, is filantropie “een plicht en geen keuze”. Zij streven ernaar te werken binnen de grenzen van de natuur en het geld om een barmhartige vorm van kapitalisme te beoefenen.
Maar deze houding is niet beperkt tot dharmische religies. Uit onderzoek blijkt dat vóór de kolonisatie in veel delen van Afrika sterke sociale en gemeenschappelijke netwerken van gedeeld eigendom bestonden.
De Zweedse bank Handelsbanken werd in 1871 opgericht om op organische wijze te werken door vertrouwen en relaties op te bouwen die lokaal en duurzaam zijn. Zij verstrekt essentiële financiering aan kleinere bedrijven die de grote zakenbanken links laten liggen.
Andere soorten kapitaal
Financiën zijn vaak een destructieve kracht geweest in lokale gemeenschappen, de samenleving en de natuur. Het bevordert individualisme en kan ongelijkheid veroorzaken in plaats van samenwerking en inkomensgelijkheid.
Onbekendheid met de verschillende soorten kapitaal naast het financiële – natuur, cultuur, relaties, vertrouwen, leiderschap, spiritualiteit en gemeenschappelijk kapitaal – en hun belang voor de opbouw van tevreden en harmonieuze samenlevingen, zou kunnen worden aangepakt door te kijken naar deze oude tradities. Leren over deze andere soorten kapitaal zou kunnen helpen de waarde ervan in het bedrijfsleven te vergroten.
Geloof stond duizenden jaren lang centraal in de financiële wereld – zelfs de Londense City had 104 kerken vóór de wereldoorlogen – maar het wordt vaak genegeerd in het hedendaagse financiële onderzoek en onderwijs. Door economische en financiële opleidingen veel meer open te stellen voor diverse culturen en wijsheden, kunnen meer bedrijfsleiders leren om te handelen met geweten, tevredenheid en verantwoordelijkheid.
Prof. Atul K. Shah is hoogleraar financiën en fiscaal beleid aan de University of London. Deze opinie is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.