Als jonge vrouw liep ik, na de ontdekking dat ik niet op mannen maar op vrouwen viel, al snel tegen muren op. Voor mezelf was het alleen maar een eyeopener: dus dáárom lukte het niet met vriendjes, was ik snel op ze uitgekeken en vond ik er gewoon niks aan. Maar in de rooms-katholieke kerk, waarvan ik destijds lid was, was en is men tot op de dag van vandaag heel duidelijk: het mag niet, het kan niet en het zal niet. Natuurlijk, paus Franciscus heeft zich inmiddels meermalen genuanceerder uitgelaten dan de gemiddelde katholieke priester, maar staat nog steeds op het standpunt dat homoseksualiteit niet goed is.

Maar wist u dat in vroeger tijden homoseksualiteit wél werd geaccepteerd in de rooms-katholieke kerk? Nee, ik wist het ook niet en keek er eveneens van op, maar prof. dr. C.F.G.E. Hallewas heeft dit onderzocht. Hij ontdekte dat in de periode tot de twaalfde eeuw er naast liturgieën voor heteroseksuele verlovingen en dito huwelijken, ook een liturgie bestond voor de vereniging van twee mannen. Later werd daaraan nog een variant voor het sluiten van een partnerschap tussen twee vrouwen toegevoegd. Tijdens het Concilie van Lateranen III in 1179 werd homoseksualiteit verboden en vanaf de veertiende eeuw werd het bestempeld als sodomie met als gevolg dat sodomieten werden vervolgd en op de brandstapel gebracht.

Ook onder de protestantse gemeenten zijn er velen die de deur angstvallig dichthouden. De goede niet te na gesproken en zo’n goede gemeente heb ik inmiddels gevonden, nadat ik me had laten uitschrijven bij de rooms-katholieke kerk. De protestantse kerk kent veel verschillende denominaties. Bovendien is het de kerkenraad die het voor het zeggen heeft en daarom zijn er nogal wat onderlinge verschillen.

De meest bekende Bijbeltekst waarop tegenstanders zich baseren is die van Leviticus 20:13, door de NBV omschreven als: “Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten.”

Als je deze tekst letterlijk neemt, is het klip en klaar wat er staat. Maar het is natuurlijk nooit de bedoeling om een Bijbeltekst uit zijn context te halen om anderen daarmee om de oren te slaan: “Zie je wel dat het niet mag? Het staat er toch!”

Wie de tijd en moeite neemt om de Bijbel daadwerkelijk te bestuderen, kan niet anders dan tot de conclusie komen, dat het hier niet over homoseksualiteit gaat, maar over gastrecht, een hoog goed in de tijd van de Bijbel. Sterker nog, nergens maar dan ook echt nergens in de Bijbel gaat het over homoseksualiteit. Niet zo verwonderlijk in een tijd waarin zowel onder Grieken als onder Romeinen relaties tussen mannen en mannen en tussen vrouwen en vrouwen in diverse vormen voorkwamen. Pas halverwege de vierde eeuw werden deze verboden. Bovendien stamt ons woord homoseksualiteit uit de negentiende eeuw en was in de tijd van de Bijbel dus nog niet bekend. Jammer genoeg klampen veel mensen zich toch aan bovengenoemde tekst vast en zijn in hun starheid niet van plan om daar nu of in de toekomst vanaf te wijken.

Waar ik de meeste moeite mee heb is de tekst: “Je mag het wel zijn, maar niet doen.” Met overtuiging en in alle toonaarden werden deze woorden, die op zijn minst hypocriet te noemen zijn, mij toegevoegd. God accepteert de zondaar (mij als lesbische vrouw), maar niet de zonde, waarvoor in het geval van homoseksualiteit wel de verhullende term ‘praktiseren’ wordt gebruikt. En wist u dat homoseksualiteit van alle zonden de allerergste is, die God zich maar kan voorstellen? Jawel, ook daarmee werd ik als jonge vrouw geconfronteerd. Wat zou dat in de praktijk betekenen? Moet ik dan een deel van mezelf thuislaten? Ontkennen, negeren, doen alsof het er niet is? Het lijkt me niet dat je daar gelukkig van wordt en nog minder dat je dat van iemand kunt vragen, laat staan eisen.

In deze context wordt dan onderscheid gemaakt tussen homofilie en homoseksualiteit. Ik ben iedere keer weer verbaasd als mensen de term homofilie in de mond nemen. Overboord daarmee, wat mij betreft.

Gelukkig heb ik me ook in God verdiept en Hem leren kennen als een liefhebbende Vader, die onvoorwaardelijk liefheeft, ongeacht wat iemand doet of heeft gedaan. De Bijbel kent hiervoor het woord agape. Die liefde maakt geen onderscheid en gaat menselijke bekrompenheid te boven. Juist díe liefde maakt dat ik me thuis voel in de kerk en regelmatig een dienst bijwoon. Natuurlijk mag ik mezelf gelukkig prijzen met een gemeente waar ik word geaccepteerd en gerespecteerd, waar ik deel uitmaak van de gemeenschap en waar ik in de loop der jaren verschillende taken heb uitgevoerd en nog uitvoer. Zo is in mijn ogen kerk-zijn bedoeld: een gemeente, die in de meest gunstige situatie een weerspiegeling is van de samenleving en waarin iedereen zich gezien en gekend mag weten zonder onderscheid en zonder uitsluiting. Een gemeente die zijn oorsprong vindt in het boek Handelingen en die een thuis biedt aan haar leden.

 

Jojanne van Aalst

Journalist

Jojanne van Aalst (1954) is opgeleid als maatschappelijk werker, maar maakte later de overstap naar de journalistiek. Gedurende 28 jaar …
Profiel-pagina
Al 10 reacties — praat mee.