Hartelijk dank voor de uitnodiging om aan deze gedachtewisseling deel te nemen over de vraag hoe we theologie bedrijven; geworteld of verbonden? Voor mij is het klassieke fides quaerens intellectum leidend in de theologie. Met het oog op het huidige gesprek betekent dat verschillende dingen, waarvan ik er vier nader wil benoemen.
In de eerste plaats betekent dit dat ik mij geen theologie zonder geloof kan voorstellen, evenmin ik mij een geloof kan voorstellen dat geen inzicht zoekt. God, Christus en de Heilige Geest zijn voor mij een levende werkelijkheid, zowel ‘s zondags op de kansel als doordeweeks aan de academie. In de kerk gaat het meer om de spirituele kant van het geloof en de effectiviteit van het geloof in ons leven, terwijl het aan de academie gaat om de redelijke kant van het geloof, de reflectie op het geloof, de problematisering ervan alsmede de bekritisering, maar het gaat steeds om het ene geloof. Geloof en theologie zijn derhalve niet twee gescheiden werelden. Het is derhalve onmogelijk tegenover Hem een neutrale positie in te nemen. Voor de beoefening van de theologie betekent dit dat we geen neutrale positie proberen in te nemen, maar dat we ons van onze vooronderstellingen en onze wereldvisie bewust moeten zijn. Daarom verdedig ik de beoefening van theologie vanuit een binnenperspectief als gelovige.
Dit brengt mij bij een tweede opmerking, namelijk dat ik op deze manier deelneem aan de beoefening van de theologie zoals deze al eeuwenlang heeft plaatsgevonden. Wij zijn niet de eersten die nadenken over de grote vragen van het leven, maar we staan op de schouders van voorgeslachten: Augustinus en Anselmus, Luther en Calvijn, Kuyper en Kohlbrugge stonden in hetzelfde geloof. Wij kunnen niet dan tot onze schade hun inzichten verwaarlozen en negeren. Ik wil bewust in deze grote christelijke katholieke traditie staan en in rapport met deze traditie vandaag theologie beoefenen. Dit is voor mij de traditie waarin ik geworteld ben, en steeds meer wil worden. Overigens meen ik dat deze historische dimensie van de theologie buitengewoon vruchtbaar is voor de theologie. Als we alleen rondkijken in onze eigen tijd delen we in de beperkingen daarvan, maar inzichten uit andere tijden voegen iets toe aan de contemporaine perspectieven.
Ten derde, de intellectuele kant van het denken over het geloof kan niet worden verward met het hanteren van een rationalistisch, gesloten systeem. Natuurkundekennis wordt vaak verstaan als een kennis waarbij wij controle hebben over een object, met alle fatale gevolgen van dien. In de theologie betekent onze kennis geen controle over God als object. Wij kennen ten dele en God is het grote Subject. Ik heb God niet bedacht, maar ik word overtuigd en overweldigd door de realiteit van God. Deze transcendente werkelijkheid is veel groter dan ik ben of dan deze wereld is. Dit betekent dat ik God niet kan duiden in termen van deze wereld, maar deze wereld en mijn leven krijgen betekenis vanuit God. Het brengt ook met zich mee dat er in de theologie een mysterie overblijft.
In de vierde plaats is het goed te bedenken dat de incarnatie tot de kern van de theologie behoort. Incarnatie betekent dat passie voor theologie niet ten koste gaat van de diepe interesse voor antropologie. Dit vraagt in de 21ste eeuw om een seismografische gevoeligheid voor de vragen, angsten, twijfels, behoeften, verlangens en ervaringen in onze postmoderne cultuur en de ontwikkelingen in de wetenschap om zo de relevantie van het christelijke geloof te beoefenen. In de huidige cultuur betekent dit enerzijds dat kennis van de religiewetenschap belangrijker is dan ooit, en anderzijds dat theologie meer is dan religiewetenschap, omdat in de theologie de waarheidsvraag niet buiten beeld kan blijven. De existentiële dimensie van het christelijk geloof opent de mogelijkheid om over de diepste existentiële vragen van welke mens dan ook in gesprek te zijn. Ik denk aan een gesprek met André van de Braak waarin we op een existentiële wijze spraken over het geheim van overgave in het boeddhisme en in het christelijke geloof. Vanuit Christus kunnen we spreken over de ultieme rust voor het onrustige mensenhart in de levende God.
Het voorgaande brengt mij bij een drietal stellingen:
– Alleen vanuit een verworteling in het christelijk geloof kan er een inhoudelijk gesprek plaatshebben.
– Hoe meer verworteling in de christelijke traditie, hoe relevanter voor het heden
– De verworteling in Christus verbindt met de mens uit de 21ste eeuw.