Als vanzelfsprekend kwam alles over tafel van wat de afgelopen dagen langs was gekomen tijdens onze conferentie juist in deze stad waar de wereldvrede zou moeten heersen.
Het thema van de conventie was ‘Haat en Vreemdelingenangst’. “Weet je, Lody”, sprak mijn vriend, “we hebben zoveel over haat, vooroordelen en afgunst gehoord juist hier op deze plek op aarde. Maar vanochtend in die grote moskee die zo vaak wordt afgeschilderd als het centrum van kwaad in deze hemelse stad, tijdens het gebed, regeerde de liefde en de vredeswens. Ik waande mij op kilometers afstand van die beelden en die verhalen die de afgelopen dagen in de vergaderzalen op ons zijn afgekomen.”
Ik kon een glimlach niet onderdrukken. “Inderdaad, Yahya, ik wil jou vertellen waar ik vanochtend was voor mijn gebed.” Ik beschreef hem de kleine gebedsruimte in een van die smalle straatjes in het oude gedeelte van Jeruzalem. De donkerbruine mahoniehouten Heilige Arke waarin de Thora-rollen zijn opgeborgen, vooraan in de synagoge. Een van binnen hemelsblauw geverfde koepel met daarin met goudverf de aangebrachte zon, maan en sterren. En behalve het zachte gemurmel van de biddende aanwezigen was er een serene stilte. Het was zo vreedzaam.”
Ons gesprek ging daarna verder over kerken, moskeeën en synagogen in het Jeruzalem van vandaag.
“Lody”, de imam knikte terwijl hij zijn woorden afwoog, “wat jij en ik vandaag hier hebben gezien in die ochtendgebeden is de echte waarheid. De verhalen van geweld, haat, onrecht en oorlog, vanuit de vergaderingen van gisteren en eergisteren is een andere wereld dan de wereld van Allah, G’d of de Eeuwige, of hoe we Hem ook noemen.”
De verhalen van geweld, haat, onrecht en oorlog is een andere wereld dan de wereld van Allah, G’d of de Eeuwige, of hoe we Hem ook noemen.
We dachten samen nog even terug aan hoe door een van de aanwezigen tijdens de conferentie het ‘optimale interreligieuze gesprek’ werd beschreven. Dat was best grappig, maar dan wel met een harde kern van waarheid en een heel belangrijke boodschap. ”In het ‘optimale religieuze gesprek’ tussen de Imam, de dominee of priester, en de rabbijn is ieder van hen er heilig van overtuigd dat alleen in de eigen Heilige Ruimte de waarheid heerst die de mens na het aardse bestaan naar het Hemelse Hiernamaals brengt.
Maar tegelijkertijd zien deze geestelijken er heel goed op toe dat zij die waarheden zolang we hier nog op aarde rondlopen moeten laten voor wat ze zijn en elkaar als mens, geschapen naar G’ds evenbeeld, gelijk aan ons zelf, respecteren en steunen. Laten ze vooral G’ds oordeel daar boven laten, en niet alvast hier beneden op Zijn stoel gaan zitten.”
Als geestelijke ambtsdragers, dat zijn de Imam en ik nu eenmaal, buigen we ons tussen de plakjes toast, geitenkaas en wortelsalade door over het Bijbelvers dat gaat over die gebedsruimten. ‘Maakt u voor Mij een Heiligdom, en Ik zal in hen wonen’ (Exodus 25:8)
Ik wijs de Imam op de Joodse uitleg van dit vers. Er staan twee opmerkelijke zaken in dat vers. Eerst gaat het om ‘een Heiligdom’, in het enkelvoud. Een daarna vertelt de Eeuwige dat Hij ‘in hen’, dus in het meervoud, ‘gaat wonen’.
Ik citeer de Talmoed. ‘De Eeuwige wil dat wij voor Hem een heiligdom bouwen. De Tempel, de synagoge. En dan zal in Hij ‘hen’ wonen. En die ‘hen’ is dan niet het bouwsel maar het zijn de bouwers. Als we echt voor Hem een Heiligdom bouwen, waarin Zijn schepping wordt geeerd, dan vestigt Hij Zijn Heiligheid in ons. Het gaat om de echte Heiligdommen waar de menselijke verbondenheid met G’d maar ook met de door Hem geschapen medemensen zichtbaar is. Dan is er echt sprake van de ware Heilige Ruimte welke jij vanochtend in de Moskee en ik in de Synagoge hier in het Heilige Jeruzalem hebben ervaren, denk ik’. De Imam knikt. Hij beaamt mijn gedachten.

‘Maar er staat nog iets in dat vers. ‘Maak “voor Mij” een heiligdom”. Wat bedoelt de Eeuwige met “voor Mij”? Het moet geen Heiligdom worden voor de Eeuwige naar menselijke waarden of naar menselijk verstaan van de waarheid. Het Heiligdom is voor Hem. Veel universeler en hoger dan de menselijke maat en het menselijk verstaan. Hij is diegene die heerst en regeert over Zijn totale schepping, over de totale mensheid. Zo een Heilige Ruimte, een Heiligdom voor Hem, moet het gaan worden. Dat is de opdracht die de Bijbel ons in Zijn Naam geeft. Bouw maar een Tempel, een synagoge, een gebedshuis.
Maar dan wel een Heilige Ruimte waar ieder met G’d verbonden mens zich geestelijk kan thuis voelen. Geen gebedshuis vanwaar uit de afwijzing, de vervloeking en het onheil over die ander gaat klinken. Dat is niet die Heilige Ruimte waar de Eeuwige over spreekt in Exodus.
Ons laatste ontbijt in Jeruzalem zit er voor deze keer weer op. De imam spreekt zijn dankgebed uit. Ik het mijne. Terwijl ik, tijdens het schrijven van deze woorden, weer hoog boven de wolken op weg ben terug naar Amsterdam, zit mijn vriend, de Imam, net zo hoog, weer op weg naar Rome. Ik kijk uit naar onze volgende ontmoeting. Ook dan zal het weer gaan over die Heilige Ruimte die de Eeuwige voor ons allemaal heeft geschapen, Zijn wereld.
Goede vlucht Imam Yahya, G’ds zegen.