In den beginne was het woord. Johannes, de meest mystieke onder de evangelisten begint zijn tekst met de schepping, herneemt het Bijbelboek Genesis, maar dan vanuit het woord, dat scheppend is, waarmee hij Jezus van Nazareth bedoelt. Uit diens woorden kan de wereld, een nieuwe wereld ontstaan. In vele andere levensbeschouwingen begint het ook met een verhaal, een openbaring, een reeks woorden die zicht bieden op iets nieuws, op verandering. Woorden die nieuw leven brengen. Je kunt dus zeggen dat taal, woorden en verhalen de wereld scheppen en ons mensen, telkens opnieuw.
Taal, maar dan als klank, staat ook aan het begin van elk leven. Een kind begint het leven door zijn stem te laten horen, ouders geven het een naam en maken het kind daarmee aanspreekbaar. En daarmee begint een voortgaande taaloefening van aanspreken, luisteren, verstaan en reageren, een leven lang, tot het laatste woord van iemand geklonken heeft.
Maar zo ver is het nog niet als we bij een wieg staan. Dat kleine hulpeloze wezen is een wonderlijke verschijning. We zien het, we horen het en toch is het kind nog terra incognita, onbekend gebied voor ons: een persoon, een karakter dat zich nog niet ontplooid heeft maar wel ons fascineert. We ervaren dat er om dat kind een sfeer hangt, een stemming van verwachting, een gebaar naar een mogelijk andere toekomst.
In het christendom staat ook een kind op het kantelmoment in de tijd. Zijn komst wordt in een ander evangelie voorafgegaan door een lange geslachtslijst waarmee Mattheus het kind wortelt in de tijd, in de Joodse verhalen: van naam tot naam, van vader op zoon, duidelijk een zaak van man tot man, totdat deze evangelist ineens in die lijst een vrouw opvoert en daarna nog vier: bijzondere vrouwen die het lot met hun moed, hun beslissing een andere kant opduwen om uit te komen bij Maria. Zij brengt in Bethlehem Jezus ter wereld, die ook Woord van God genoemd wordt. Wonderlijk is dat in de Koran (Soera 19) de pasgeboren Jezus ter verdediging van zijn moeder Maryam direct het woord richt tot de omstanders, die door zijn woorden beseffen dat dit kind bijzonder is, en daarmee zijn moeder ook.
Taal maakt ons dus tot mens, taal kan ons ook tot onmens maken zoals de geschiedenis maar ook de moderne media ons laten zien. Taal kan verwonden, maar ook verwonderen. Elke keer wanneer je je mond open doet, woorden schrijft of intikt, zou innerlijk die zin moet klinken: In den beginne was het woord, maar dan met de vraag: Wat nu, welk woord, welke betekenis, welke klank ga ik verder gebruiken? Is mijn woord een tweesnijdend zwaard of geeft mijn woord leven en licht, veroorzaakt het vreugde en verwondering bij anderen? En hoe helpen onze lichtrituelen van deze decembermaand daarbij – hoe je dat ook viert – om ons weer even op dat eerste begin, dat leven scheppende woord te bezinnen?
Lichtrituelen
In deze tussentijd
bewegend
van binnen naar buiten
van stilte naar verandering of groei,
rituelen van licht.
In het licht van een kind
– pasgeboren –
herzien wij elkaar
herscheppen wij ons leven
en maken dat,
wat ooit met ons bedoeld is,
zichtbaar
voor heel even…