Kan je je nog herinneren hoe het is om een nieuwe taal te leren? Grammatica doorgronden; woordenschat opbouwen; luisteren; oefenen; herhalen…

Belangrijke theorie die pas vorm krijgt wanneer je de moed vindt een nieuwe taal uit te proberen. Door je ego opzij te zetten en door fouten te maken met als doel daarvan te leren en te experimenteren.

Hoe vaker je oefent, hoe meer je leert. Je ontdekt dat er verschillende dialecten, stijlen en gevoeligheden zijn. Dat taal zich mixt met andere talen en continu in verandering is. En dat jouw achtergrond en perspectief uitmaken in hoe je de taal benadert.

Taalbeheersing is vergelijkbaar met het proces van inclusie. Het is veranderlijk, continu in beweging en vraag moed en zelfkennis. Theorie is belangrijk, maar betekent weinig zonder vorming in de praktijk.

En vooral: net als taal kan inclusie wegzakken als het niet wordt onderhouden. Inclusie is dus nooit een einddoel, want inclusie is nooit af.

Tot slot: net als dat je een taalknobbel kan hebben, bestaat een inclusieknobbel ook. Deze laatste aanleg komt vaak voort uit ervaring, wanneer je tot een (gestigmatiseerde) minderheid behoort.

Deze gedachtegangen verschenen eerder als post op LinkedIn.

Nog geen reactie — begin het gesprek.