Binnenkort hoop ik zeventig te worden. Te laat geboren om een echte babyboomer te mogen heten ben ik toch zo vrij om mijzelf tot die generatie te rekenen. Ik heb dus recht van spreken. Hoewel velen nog volop van het leven genieten – of misschien wel juist daarom – acht ik het redelijk en wel zo eerlijk om leeftijd een rol te laten spelen in geval van dilemma.

De piepjonge zeventiger en stokoude dertiger waar Rutte van gewaagt kunnen geen tegenargument vormen. Het gaat immers niet om de levenshouding maar om de simpelweg te meten kansen. Die piepjonge zeventiger heeft misschien negenenzestig jaar nodig gehad om te leren een beetje frivool in het leven te staan. Die leertijd heeft de dertiger niet gehad.

Het is zelfs jammer en het zou niet nodig moeten zijn dat dit via protocollen geregeld wordt. Wij zouden zelf het fatsoen moeten hebben om ruimte te maken. Wie de leeftijd der sterken en zeer sterken heeft bereikt mag hebben geleerd van zich vandaan te wijzen en anderen, zeker jongeren het leven te gunnen.

Met als bijkomend voordeel: door het heft in eigen hand te nemen en vrijwillig af te zien van ons ‘recht op IC’ verlossen we onszelf ook van die aangeprate kwetsbaarheid en slachtofferrol. Dat zou met recht waardig heten.

Knarsende dilemma's

Ik besef heel goed hoe betrekkelijk meningen zijn en dat elke mening een andere kant heeft. Zoals de Kamper theoloog Gerard Rothuizen placht te zeggen: Het omgekeerde is overigens ook waar. Ik claim dan ook geen gelijk. Niettemin acht ik het noodzakelijk juist vanuit mijn positie als oudere deze stem te vertolken.

Een tegenstem daarvan vernam ik overigens onlangs in de NRC-column Hup Juve van Youp van ‘t Hek waarin hij een oude dame opvoert die zich afvraagt ‘wat er bijvoorbeeld gebeurt als zij tegelijk met Michael P. een ziekenhuis wordt binnengebracht. Die engerd van Anne Faber. Wie gaat er dan voor?’

Dat is zeker een lastige. Het knarst aan alle kanten. Maar we kunnen in een rechtstaat nu eenmaal niet ons morele oordeel, hoe gerechtvaardigd ook, tot criterium voor medische behandeling maken, zelfs niet als je de zwart-wit keuze zou hebben tussen bijvoorbeeld een Barabbas en een Jezus.  Want wie gaat dat bepalen? Dat is niet in een protocol te vangen.

Wat ik zelf zou doen in geval van zo’n knarsend dilemma? Misschien zou het voor mij veeleer een reden zijn om die persoon voor te laten gaan. Omdat ik een volkomen ontspoord, jonger iemand graag de tijd gun om nog te veranderen, terwijl ik zelf alle kansen al heb gehad. Dat zou overigens vast ook de keuze van Jezus zijn geweest.

Juist deze 70-plussers

Er is nog een argument om in te stemmen met het leeftijdscriterium. Dat is dat het grotendeels deze generatie betreft, de naoorlogse, die van de babyboomers. Zoals een van hen laatst zei: ‘Ons is geen strobreed in de weg gelegd. Wij hebben het meest geprofiteerd van de welvaart die hoofdzakelijk door een oudere generatie is opgebouwd. Een flink deel van ons beschikt over riante pensioenen, met nog genoeg geld over om drie keer per jaar een vliegreis te ondernemen. En bovendien zijn wij het die het sinds de jaren ’70 flink hebben laten afweten wat het milieu betreft. We hadden toen het tij nog kunnen keren maar we hebben het niet gedaan. Onze welvaart was ons te heilig.’

En nu gaat deze generatie, die al zoveel tijd en kansen heeft gehad en zich zo volgevreten heeft aan het goede leven, ook nog claimen evenveel recht op een IC-plek te hebben als de vele jongeren die toch al aan een korter eindje trekken? Hoezo Rupsje nooit genoeg?

Het grote genieten

Een oudere fruitteler vertelde mij ooit dat vlak voor zijn pensionering veelvuldig tegen hem werd gezegd: ’Dan kun je gaan genieten.’ Waar de man steevast op reageerde: ‘Dan pas? Beetje laat…’ Veel mensen lijken het genieten voor zich uit te schuiven tot na de pensionering om er dan alsnog alles uit te halen. Daar is niets op tegen maar, zoals mijn fruitteler terecht zei: ‘Beetje laat.’

Kun je ook anders tegen deze voorlaatste en laatste levensfase aankijken?  Minder vasthoudend aan wat je had en hebt? Minder voortbordurend op het oude patroon? Maar als een echt nieuwe levensfase met nieuwe kansen?

Dan denk ik ook aan genieten, maar juist genieten van het levenseinde. Je daarop voorbereiden. Oefenen in het loslaten van het leven, onthechting,  zelfrelativering en zelfverlies. Dat wat in het hindoeïsme de vierde levensfase wordt genoemd en in de psychologie de fase van de transcendent need.

Het – misschien wel eindelijk – toekomen aan verdieping van je leven. Oog krijgen en ontwikkelen voor het heilige, het verticale, de eeuwigheid, God zo men wil. Oefenen in het besef dat het leven doorgaat zonder jou in de mensen na jou. Verzoening vinden met het natuurlijke gegeven dat jouw rivier mag uitstromen in de oceaan. Niet treuren om het verdwijnen van de rivier maar je verheugen in het worden van de oceaan. Genieten van God, zou Theresa van Avila zeggen.

Dan heb je er geen behoefte meer aan om nog alles uit het leven te willen halen en dat zo lang mogelijk te rekken. Dan doe je met liefde een stapje terug ten gunste van de generatie na jou. Dat is niet alleen recht en redelijk, het is een groot voorrecht daartoe de gelegenheid te krijgen. Het is mooi om te genieten van het leven tot op hoge leeftijd. Maar het is nog mooier om het te kunnen loslaten en het je nageslacht te gunnen. Dat is geen offer, het is genade. Het zelfverlies van de ouderdom is het grootste genieten.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
WIM JANSEN DSC00988 uitsnede

Wim Jansen

Theoloog, schrijver en dichter

Tot zijn emeritaat in 2015 was Wim Jansen (1950) predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg. En hij …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.