De samenleving kan je op verschillende manieren doorsnijden, met aan één kant de groep die benadeeld of buitengesloten wordt, en aan de andere kant degenen die benadelen en macht uitoefenen. Veel politieke partijen focussen zich op een of meer van deze frames. Bij de BBB is het enerzijds de hardwerkende plattelandsboer tegenover de naïeve hogeropgeleide stedeling. Bij VOLT zijn het de mensen die voor Europa zijn tegenover de mensen die er tegen zijn. Het frame jongeren tegenover ouderen zien we zowel bij 50PLUS en LEF.

In de media zagen we dit laatste frame veel terugkomen na Brexit, waar er een eindeloze hoeveelheid aan artikelen was over hoe jongeren wel netjes Remain gestemd hadden, en dat de ouderen de toekomst van de jongeren afgepakt zouden hebben. Bij veel linkse partijen zien we dat de samenleving op verschillende manieren doorgesneden wordt, op gender, op basis van ras of kleur of op basis van vermogen of inkomen; hoger tegen lageropgeleid, rijk tegen arm, staat tegenover bedrijfsleven, et cetera.

Rechtse partijen gebruiken deze frames vaak om af te leiden en gaan vaak van frame naar frame; als iets niet werkt gaan ze zo door naar het volgende. Zo zien we dat Wilders van specifiek moslimmigranten naar gewone migranten is overgestapt. Het probleem van veel linkse partijen is dat deze frames vaak wel wat met de machtsverhouding in de samenleving te maken hebben, maar niet concreet genoeg zijn. Ook begrijpen ze niet waar de machtspositie van mensen met macht in de samenleving vandaan komt.

Meer jongeren in de politiek

LEF schreef in zijn verkiezingsprogramma dat het 30 partijloze zetels voor de jeugd wil, met het idee dat als er maar meer jongeren meepraten, dit tot beter beleid zal leiden. Vergelijkbare claims zie je ook over het aantal mensen van kleur in de media of het aantal vrouwelijke ministers. Achter deze opvattingen schuilt een zekere naïviteit dat als de diversiteit van de mensen met machtsposities verandert, ze automatisch ook een meer representatief (nieuw leiderschap) en beter beleid gaan voeren. Als we naar politici zoals Giorgia Meloni (Tunesië deal), Barack Obama (uitbreiden drone oorlog) en Sigrid Kaag (tolken achtergelaten in Afghanistan) kijken, zien we dat hun identiteit niet echt geleid heeft tot een radicaler en progressiever beleid.

Bertram Gross beschrijft in zijn boek Friendly facism hoe macht steeds flexibeler geworden is. Dit in de zin dat het niet geconcentreerd is in bepaalde bedrijven, maar in combinaties van publieke en private spelers. Eisenhower was een van de eersten die hier voor waarschuwden toen hij sprak over het militair-industrieel complex. Een combinatie van afdelingen van ministeries, private bedrijven, lobbygroepen, politieke partijen, onderzoekers en nog veel meer werken in wisselende verbanden samen om zo enorm veel invloed op de samenleving uit te oefenen. Gross beschrijft hoe het militair-industrieel complex ook niet alleen loopt; het heeft meerdere partnercomplexen. Al deze complexen en machtsgroepen hebben een behoorlijke invloed op het dagelijks leven van mensen, bijvoorbeeld als het gaat over hoeveel procent duurder de boodschappen worden, of er een woning beschikbaar is, of de zorg betaalbaar blijft, en in hoeverre er zorg wordt gedragen voor het milieu. De vraag voor mensen die zichzelf als links zien is niet of jongeren in een van deze complexen een kruimel van de taart zouden mogen krijgen, maar of niet iedereen zou kunnen emanciperen; niet alleen de jongeren.

Pyramide van Maslow en het zwakke subject

Wat deze emancipatie lastig maakt, is dat veel problemen van jongeren steeds meer los worden gezien van de materiële omstandigheden waar ze zich in bevinden. Er heerst een mensbeeld waarin meegegaan wordt in de kritiek van veel socialisten dat de samenleving onrechtvaardig en uitbuitend is. Het wordt als iets gezien dat onveranderbaar is. Dit hangt samen met het sentiment van Margaret Thatcher: There Is No Alternative (TINA). Dit zagen we rond 2010 ook herhaald worden door Angela Merkel en David Cameron. Veel mensen geloven dat er geen alternatief mogelijk is voor deze uitbuiting onder kapitalisme, helaas ook veel mensen die stemmen op links. Als de samenleving schadelijk is voor mensen, maar er niks aan veranderd kan worden, dan moeten mensen zoveel mogelijk beschermd worden tegen het kwaad. Ze moeten via allerlei therapeutische processen beschermd worden. Het beschermen van mensen klinkt heel progressief, maar echt progressief zou het wegnemen van het schadelijke zijn.

Dit beeld van het zwakke subject zien we bijvoorbeeld in de master Klimaatpsychologie die je kan volgen aan de Universiteit van Amsterdam. Veel jongeren hebben klimaatstress, maar het idee dat ze daar zelf wat aan kunnen doen, of het idee dat deze gevoelens ook omgezet kunnen worden in politieke actie, wordt hier weggestopt. Ashley Frawley beschrijft in Significant Emotions hoe in het Verenigd Koninkrijk in het zorgtherapeutische complex private en publieke spelers belang hebben bij zoveel mogelijk zorg bieden, ook aan mensen die vrij onschuldige symptomen hebben. Het is extra lastig omdat je eigenlijk niet tegen meer mentale zorg voor jongeren kan zijn. Dat is alsof je tegen bestaanszekerheid bent. Vervelende gevoelens die vrijkomen bij iets proberen in het politieke proces worden ook steeds vaker als probleem gezien.

Het is steeds duurder geworden om te studeren, zorg is door steeds verdere privatisering onnodig duur, en huisvestiging is onbetaalbaar. We zien alleen niet dat dit geleid heeft tot een meer mondige, activistische generatie. In plaats daarvan zien we dat er steeds meer jongeren bij de GGZ aankloppen met lange wachtrijen tot gevolg. In zekere zin wordt hier de Piramide van Maslow ondersteboven gekeerd. De basis van de piramide is economische zekerheid, maar de gevoelens die voortkomen uit dit gebrek worden nu als apart gedepolitiseerd probleem behandeld. Het gaat er niet om dat je geen huis of baan hebt, je moet gewoon omdenken. Je leven is een grote chaos. Je hebt nergens controle over behalve wat je zelf denkt en hoe je ermee omgaat. Het is nu eenmaal zo dat er geen sociale huurwoning voor je beschikbaar is en dat je niet genoeg geld hebt om naar de tandarts te gaan.

Depolitiseren

Benjamin Studebaker beschrijft in zijn boek The Chronic Crisis of American Democracy hoe mensen die geen hoop meer hebben op politieke veranderingen ook wegvluchten uit het politieke proces. Dat ze hun problemen zelf depolitiseren. Dit wegvluchten doen ze richting de four F’s (Faith, Family, Fandom en Futurism). Dit zien we ook in steeds grotere delen van de Nederlandse samenleving. Met dat politiek bezig zijn wordt gezien als een zinloze bezigheid. Veel mensen trekken zich terug in hun hobby’s of in hoop dat dingen in de toekomst vanzelf beter zullen worden. Ik denk dat we deze apolitieke houding voornamelijk bij jongeren zien, aangezien de economische basis bij hen het meest onzeker is. Hoe komen we hier uit? Heb hoop in een vrijere wereld. We hoeven niet te accepteren dat de pensioenleeftijd sowieso maar blijft stijgen, dat sociale huurwoningen alleen voor de allerarmste zijn, en dat je acht uur per dag je mond moet houden en niet te veel moet zeuren. De economische basis kan hersteld worden. We zijn geen zwakkelingen die beschermd moeten worden. We kunnen wel degelijk de wereld veranderen.

profiel foto etienne

Etienne Henrij

Etienne Henrij is afgestudeerd als bioloog en werkt als practicumbegeleider in het HBO.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.