Voor sommigen speelde de solidariteit met Turken en Marokkanen een rol in de worsteling met, of de ontdekking van, hun joodse identiteit. Zelf leerde ik Hebreeuws op basis van mijn kennis van vergelijkbare Arabische woorden en grammaticale regels. Turken en Marokkanen veranderden in 1989 van gastarbeiders in moslims. In de linkse beweging werd etnische profilering heel lang niet op prijs gesteld, de klassenstrijd oversteeg dit soort achterhaalde verschillen. Je zou kunnen spreken van een geleende identiteit, solidariteit als by-pass naar de joodse traditie.

Veel joden waren actief in de antiracismebeweging of het steuncomité gastarbeiders. Zelf was ik betrokken bij de 182-actiegroep die streed voor een verblijfsvergunning van Marokkaanse regularisatieslachtoffers. Ik deed mee met de hongerstaking in De Duif, ik danste mee toen staatssecretaris Haars ten langen leste overstag ging. Ik werd lid van het Marokko Komitee dat probeerde om de benarde positie van de politieke gevangen onder de aandacht te brengen. De Franse zusterorganisatie wist berichten naar buiten te smokkelen uit Tazmamart, de ondergrondse gevangenis in het zuiden van Marokko, die was aangelegd om tegenstanders van het regime zonder vorm van proces te laten creperen – de Marokkaanse schrijver Tahar ben Jelloun schreef er een ijzingwekkende roman over.

rachelIn den beginne vonden leraren het mateloos interessant om in hun vrije tijd Nederlandse taallessen te geven, sommige werkgevers voelden zich persoonlijk verantwoordelijk voor een correcte opvang van werknemers uit Turkije en Marokko. Het tij keerde. Integratie werd ervaren en gedefinieerd als een probleem. Zelf bleef ik altijd verdedigen dat Turken en Marokkanen op hun wijze moesten kunnen integreren en niet perse op vaak grillige autochtone voorwaarden.

Ik had de joodse integratie voor ogen die ruim driehonderd jaar duurde. Ik dacht aan de Gelykstaat der Joden uit 1796 die anderhalve eeuw later uitmondde in een catastrofe omdat de inburgering zogezegd géén wederzijds proces was geweest. Ik had geen reden om aan te nemen dat Marokkanen niet vurig hoopten dat hun kinderen het beter zouden krijgen, door universitaire studies en participatie in de samenleving.

Tijdens de Rushdie affaire van 1989 was ik migrantenwerker in de Indische Buurt. De verhoudingen stonden op scherp. We richtten een dialoogwerkgroep met de naam Marhaban op, die islamcursussen ging organiseren, want buurtbewoners alsmede sociaal-cultureel werkers hadden een vertekend beeld van de islam. De media werkten er hartstochtelijk aan mee, zo schreef Jan Blokker in de Volkskrant over mannen in soepjurken op vieze gebedskleedjes.

In 2010 kwam ik door een promotieonderzoek naar identiteitsvorming in de dialoog van joden, christenen en moslims tot de conclusie dat de dialoog, meer dan nu het geval was, gebaseerd moest zijn op wederkerigheid. Een grote meerderheid van dialoogbetrokkenen bleek te vinden dat de ander van zijn vooroordeel verlost moet worden. Toch leek de situatie min of meer in balans. Grondhoudingen: ben je bereid en in staat om je hart en je geest open te stellen, liepen dwars door de drie religies heen; de dialoog verkeerde in een eerste stadium.

Met de kennis van nu is het gesprek tussen joden en moslims vanaf het begin problematisch geweest. Toen in Amsterdam de verhoudingen tussen de joodse en de Marokkaanse gemeenschap verstoord dreigde te raken, richtte burgemeester Cohen een Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam op. Het JMNA moest het Israëlisch-Palestijns conflict aankaarten om het zo snel mogelijk weer van de agenda af te halen. De problemen mochten niet naar Nederland worden geïmporteerd. Onlangs is het JMNA geëxplodeerd. Het IP conflict was de bom, onwil onder Marokkaanse deelnemers om met ‘zionisten’ te praten de lont die afging. Heeft deze breuk diepere oorzaken, vraag ik mij nu af.

In de tachtiger jaren had ik een Marokkaanse vriend die zich opwerkte van marktstalbouwer naar kleermaker met een eigen bedrijf. Ik bewonderde zijn bravoure. Te gast bij mij thuis, scheurde hij op een dag out of the blue een gasten-keppel in stukken. Een andere kennis, ook afkomstig uit Meknes, ik kende beide families, begon mij op straat staande te houden. Of ik wel wist wat Israël de Palestijnen aandeed. Na de zoveelste agressieve tirade besloot ik om hem te mijden. Toen dacht ik, zij vormen een uitzondering.

De eerste analyses van de Gaza-oorlog beginnen te verschijnen: anti-joodse teksten in de Koran zegt de één, islamofobie zegt de ander. Intussen ben ik verbijsterd door de geobsedeerde vijandigheid die is losgebarsten in de Marokkaanse gemeenschap. Oh nee, bezweert men, een hekel aan joden hebben we niet. Het ‘fascistische’ Israël is de boosdoener.

Ik ben ervan overtuigd dat veel joden zich nog steeds verwant voelen met moslims. Niets liever willen dan een gesprek. Des te harder komt de vijandigheid van voormalige dialoogpartners aan. Komt dit ooit nog goed?

Rachel Reedijk is cultureel-antropoloog, schrijver, redacteur van het tijdschrift Tenachon en lid van de LJG dialoogcommissieLees ook de blogs Een beetje escapistisch… en  Omwille van de harmonie.

rachelree

Rachel Reedijk

Schrijver

Rachel Reedijk is cultureel antropoloog en schrijver. Ze is lid van de dialoogcommissie van de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.