In de zaal zat een gemêleerd publiek met veel jonge deelnemers. Niet zo vanzelfsprekend voor bijeenkomsten waar ik als theologe kom. Religie heeft in de Lage Landen bepaald geen imago van jong en hip, maar veeleer van 65+ en achterhaald. Veel aanwezigen bleken jonge sociale ondernemers te zijn. Wereldverbeteraars, die met behulp van pitches en in aansluitende workshops hun projecten voorstelden. Er waren managers uit de private en ambtenaren uit de publieke sector uitgenodigd, evenals vertegenwoordigers van fondsen en media. Met elkaar gingen we op zoek naar antwoorden op de vraag hoe we in onze samenleving met culturele en religieuze verschillen moeten omgaan en op welke wijze we elkaar daarbij kunnen ondersteunen.
Amsterdam
Amsterdam was goed gekozen voor een bijeenkomst over dat thema. Met haar 180 nationaliteiten is de hoofdstad van Nederland een van de meest diverse steden ter wereld. En het heeft een reputatie hoog te houden. Al in de 16de eeuw kende men hier gewetensvrijheid op religieus gebied. De stad trok handelslieden en religieuze vluchtelingen aan, nadat Antwerpen in handen van de Spaanse inquisitie was gevallen. Het bracht grote denkers voort, zoals de Nederlandse Sefardische jood Baruch Spinoza. Openheid en tolerantie legden Amsterdam toen geen windeieren. Het omarmen van verschillen bracht Amsterdam de Gouden Eeuw. En vandaag?
Superdiversiteit
Sinds 2011 hoort Amsterdam tot de zogenaamde majority-minority-steden. Dat wil zeggen: geen enkele groep vormt nog een absolute meerderheid in de stad. Meer dan de helft van de Amsterdammers heeft een migratieachtergrond. Een bezoek aan de Dappermarkt in Amsterdam-Oost of aan de Ten Katemarkt in de Kinkerbuurt maakt onmiddellijk duidelijk wat superdiversiteit betekent. De verkopers en kopers zijn net zo kleurrijk als de producten die er te koop worden aangeboden. In 2014 werd ook Brussel een majority-minority-stad en Antwerpen staat op de nominatie er binnenkort een te worden. Andere Europese steden zullen snel volgen, want een derde van alle Europese stadsbewoners heeft tegenwoordig een migratieachtergrond.

Inclusiever
Ook de leden van het panel waren ervan doordrongen dat aandacht voor culturele en religieuze diversiteit vandaag een must is. Ook uit onderzoek blijkt dat groepen die divers zijn samengesteld het beste presteren. En welke instelling wil niet excellent zijn? Ook bij de Vrije Universiteit staat diversiteit hoog in het vaandel. Maar er valt nog veel te verbeteren. Het aandeel vrouwelijke hoogleraren ligt nog bij een schamele 20 procent en de dominante kleur onder de hooggeleerden is hagelwit. Beslist geen afspiegeling van de huidige maatschappij. “Organisaties en universiteiten moeten inclusiever worden”, vatte de gespreksleider bij wijze van conclusie samen.
Eenheidsdenken
Mijn medepanelleden knikten instemmend en ook de meeste mensen in de zaal keken tevreden. Hoe mooi was het geweest als ik met dit slotakkoord van eensgezindheid had kunnen instemmen: “Ja, we moeten allen streven naar een inclusieve samenleving”. Maar ik hoorde mezelf al zeggen: “Nee, inclusie is niet het juiste concept voor veelvoud”. Het woord zegt het al: je wordt in-gesloten. Niet diversiteit staat hier voorop maar eenheid. Daar moet je ‘in’. Interessant is dat de meeste mensen bij eenheid aan een open ruimte denken waar iedereen welkom is. Maar de schijn bedriegt. Eenheid is ten diepste een gewelddadig concept. Het is een machtsvertoog waar in- en uitsluiting plaatsvindt. Want wie bepaalt wat die eenheid inhoudt en wie het recht heeft daarbij te horen en wie niet? Wie valt onder “ons soort mensen” en wie is “de ander”? Niet pluralisme maar dualisme is daar de leidende gedachte. Je bent zus of zo, een insider of een outsider. Eenheidsdenken is altijd exclusief, daarom zijn er ketters in de kerkgeschiedenis.
Verschillen vruchtbaar maken
Kortom: het omarmen van diversiteit vraagt om een verandering in ons denkpatroon. Een paradigmaverschuiving is nodig, zoals dat in academisch jargon heet. Je kan ook zeggen: we moeten van of-of naar en-en leren denken. Het betekent verschillen vruchtbaar maken en nieuwe netwerken creëren, bijvoorbeeld door de publieke, private en sociale sector met elkaar te verbinden, zoals tijdens de summit werd beoogd. De verscheidenheid aan talenten bevorderen en creatieve ideeën in de praktijk brengen, zoals die door de jonge entrepreneurs naar voren werden gebracht. Zal het er dan toch nog van komen, dat goede leven voor allen?
Deze column van Manuela Kalsky verscheen eerder in het christelijke opinieweekblad Tertio (21 februari 2018) onder de titel ‘Voorbij de inclusie’. Info over abonneren of een proefnummer aanvragen: www.tertio.be.
Ligt het aan mij, of houden mensen als Kalsky zich hier met modieuze luxeproblemen onledig?
Wetenschapsbeoefening is per definitie een exclusieve activiteit waar discriminatie een essentieel onderdeel van is. Universiteiten zijn dan ook op alle niveaus bolwerken van exclusie.
Dat moeten zij ook zijn om incompetenten, charlatans, knoeiers, politieke activisten en “Christian Scientists” zoveel mogelijk buiten de deur te houden.
Exclusie op oneigenlijke gronden (geslacht, ras, geloof) in plaats van op bewezen kwaliteiten, werkkracht, en ambitie is natuurlijk ongewenst.
Helaas, zelfs bij eerlijke selectie op basis van capaciteiten kan je geen getrouwe afspiegeling van de maatschappij verwachten. En dat ligt niet aan de universiteiten maar aan individuele keuzes.
Kan iemand mij uitleggen waarom de aanpak van dit probleem nou urgenter is dan b.v. dat van de onderstroom van populisme en de daarbij behorende minachting van feiten, kennis, en analyses?
Persoonlijk raken het wijdverspreide (en bloedserieus beleden) “geloof” in de “Flat Earth” theorie en waandenkbeelden over vaccinatie mij veel harder dan (m.i.) vergezochte strijdkreten als eenheid die diepste een geweldadig concept zou zijn.
Volgens mij probeert Manuela Kalsky alleen aan te geven wat volgens haar een verkeerde tendens is in het begrip inclusiviteit. Inclusiviteit suggeert een verplichte eenheid. Dit wil je met de waarde van diversiteit nu juist voorkomen. Diversiteit in het academische bedrijf lijkt me een toegevoegde waarde aan de intellectuele verkenning van allerlei vraagstukken. Het betekent niet dat je waandenkbeelden wil legitimeren. Overigens zou je wel waandenkbeelden kunnen bestuderen en onderzoeken waarom mensen die aanhangen.
Heel mooi voorbeeld van eenheidsdenken als exclusief: van het chinese volkscongres mag Xi tot zijn dood blijven zitten, dankzij de grondwetswijziging. Er waren ca 3000 stemmen voor en 2 tegen, de eenheid is dus bijna absoluut en de diversiteit minimaal. Wat bezielde die 2 tegenstemmers? Mag je dat ketters noemen? En wat is hun lot? Wel weer opmerkelijk dat ondanks die unanimiteit en de nieuwe dictator de economie daar het hardste gaat en de armoe het snelst afneemt.
Op zichzelf goed om hier als persoon over na te denken zonder hoogdravend academisch en theoretisch getoeter. Wat mij overigens opvalt, dat het woord VERTROUWEN in het stuk niet voorkomt.
Je kunt inclusief dan wel exclusief denken, maar als er geen vertrouwen is, dan wel wordt gecreeerd is alles zinloos.
Als we de diversiteit ten volle accepteren, en er geen sprake meer zou zijn van inclusiviteit of exclusiviteit, dan is Eenheid toch niet meer of minder dan het geheel der delen. Anders gezegd, of je ziet ieder mens als individu, los van onderscheidingskenmerken (want etnische achtergrond is et maar 1,er zijn er nog meer te bedenken) – of je ziet het geheel: al die verschillende mensen samen, zonder exclusiviteit. Vind het nogal heftig om eenheid als gewelddadig te benoemen. Alleen als de eenheid wordt gezien als de machtige groep waar anderen zich aan moeten assimileren. Maar dit is dan weer het oude denken in meerderheid en minderheden. Verschillen verdwijnen als we ophouden te denken in deze termen volgens mij.
In tegenstelling tot Manuela Kalsky is eenheid voor mij ten diepste géén gewelddadig mààr een weldadig concept. Een samenlevingsontwerp dat van oudsher gericht is op het goede leven voor allen. Uiteraard zullen wij als – mensheid – dat ideaal gezamenlijk moeten waarmaken. Gelukkig is dat geen onmogelijkheid, hoe ongeloofwaardig dit ook moge klinken. Alleen zullen wij voor het bewijs daarvan onze kijk op de werkelijkheid moeten verbreden en verdiepen, ofwel bij onze mondialiserende tijd moeten brengen.
En dat kan alleen door er open voor te staan dat naast de gewelddadige zichtbare werkelijkheid van alledag er ook een geweldloze onzichtbare werkelijkheid bestaat, die niet aan plaats- en tijdgebonden is. Parallelle werkelijkheden of universa die wel te onderscheiden, maar niet te scheiden zijn.
En daar wringt de schoen, want dit houdt in dat beide werkelijkheden niet elkaars rivalen maar elkaars bondgenoten zijn in de (eenheids-)strijd voor de betere of rechtvaardige wereld. Anders gezegd, ideologie en religie zijn tot elkaar veroordeeld met betrekking tot het radicaal omgooien van het maatschappelijk roer richting mondiale rechtsstaat, ofwel wereldvrede. Wat het realiseren van dat immer gekoesterde of ultieme doel betreft, gaat er van verkiezingen geen enkel wenkend perspectief uit. Daarvoor zullen wij onze theologen en ideologen moeten oproepen de handen ineen te slaan.
Helaas Wouter, theologen en ideologen staan al sinds lang helemaal aan de kant. We wentelen ons in de alledaagse welvaart en het consumentisme (elk dag vlees en elk half jaar een goedkope vliegvakantie) en dat is het.
Je hebt gelijk Dirk dat in ‘onze’ tijd theologen en ideologen aan de kant staan, waardoor het er alle schijn van heeft dat de rol van theologie en ideologie is uitgespeeld, maatschappelijk gesproken. Het is echter de schijn die hier bedriegt, omdat zo langzamerhand alom duidelijk wordt dat in welvaart en consumentisme ‘alleen’, geen wenkend perspectief besloten ligt. Vandaar dat het geen betoog behoeft dat voor de verwerkelijking van ‘het goede leven voor allen’, toch het ultieme doel, meer nodig is dan het dominante materiële gedachtegoed.
En voor dat meer zullen we moeten aankloppen bij zijn immateriële evenknie, het gedachtegoed waar religie en ideologie onder vallen.
Dit impliceert níet dat het immateriële belangrijker is dan het materiële of omgekeerd, maar wél dat het materiële en het immateriële de twee kanten zijn van één en dezelfde medaille waar het leven de afspiegeling van is. De alomvattende afspiegeling die niet simpelweg te vatten is in rationele spitsvondigheden als links en rechts, of gelovigen en ongelovig, waarmee de waarheid op slinkse wijze geweld wordt aangedaan.
Kortom, het feit Dirk dat we ons momenteel wentelen in welvaart en consumentisme (elke dag vlees en elk jaar een goedkope vliegvakantie) rechtvaardigt niet je uitroep: “En dát is het!”. Of denk je misschien dat anno 2018 de geschiedenis ten einde is gekomen.