Met zelfkritiek en warmte
Terwijl ik bij de ingang in de rij sta, denk ik terug aan mijn komst naar Nederland. Als jonge Duitse theologiestudente die een jaar in Amsterdam wilde studeren. Ik had van rabbijn Yehuda Ashkenazy gehoord en de Folkertsmastichting voor Talmudica in Hilversum. Daar kon je van hem joods lernen, leren. Hij had Auschwitz overleefd, met alle trauma’s van dien. De intensiteit van die ontmoeting heeft mij gevormd: met zelfkritiek en warmte leren kijken naar de geschiedenis van de tradities waarmee je bent opgegroeid, de pijn en de vreugde ervan ervaren in het hier en nu, het joodse denken leren begrijpen aan de hand van de ethische lessen van de profeten en rabbijnse spreuken, zonder je christelijke wortels te verloochenen – daar ging het om. Elkaar en elkaars religieuze tradities beter verstaan, maakt de wereld een beetje beter. Waardevolle theologische inzichten van Martin Buber en Abraham Joshua Heschel vielen me ten deel en wijze levenslessen over de betekenis van verhalen en de kracht van kwetsbaarheid.
Bitter en zoet
Ik was aan de beurt, liet mijn identiteitskaart zien en mocht naar binnen. In een grote ruimte stonden lange, feestelijk gedekte tafels. De speurtocht naar mijn naambordje leidde me langs namen en gezichten die ik deels eerder was tegengekomen. Ik stelde me aan mijn tafelgenoten voor en ging zitten. Rabbijn Menno ten Brink heette iedereen welkom. Hij was onze gids tijdens de avondvullende reis door de Haggada, het aloude joodse verhaal van onderdrukking en bevrijding. Joden, christenen en moslims met verschillende etnische achtergronden, jong en oud, mannen en vrouwen zaten naast en tegenover elkaar, proefden het bittere kruid van de slavernij en het zoet van de bevrijding, dronken wijn of druivensap en deelden het ongezuurde brood met de daarbij behorende spreuken.
Eerste van de apostelen
Tussen de gesproken en gezongen teksten door gingen we met elkaar in gesprek over verhalen van bevrijding in de eigen traditie en ons dagelijkse leven. Aan onze tafel kwam de film Mary Magdalene van regisseur Garth Davis ter sprake en de rol van vrouwen in de religieuze tradities. Het scenario is door twee vrouwen geschreven, geïnspireerd op het evangelie van Maria Magdalena dat hele oude papieren heeft maar desondanks niet in de Bijbelse canon werd opgenomen. Vlak voor Pasen draaide de film in de bioscopen. Joaquin Phoenix is Jezus en Rooney Mara speelt de rol van Maria Magdalena, een jonge joodse vrouw, de dochter van een visser, die de traditionele vrouwenrol van echtgenote en moeder vaarwel zegt en met Jezus meetrekt. Zij verkondigt en doopt, zij verzorgt de zieken en wordt de vertrouweling van Jezus. Zij is Hem nabij in leven en sterven. Haar liefde en trouw door de dood heen, laten haar de apostola apostolorum worden: de eerste van de apostelen aan wie de opgestane Jezus verschijnt. Waarom was niet Maria Magdalena degene waarop de kerk van Christus werd gebouwd, maar Petrus? Welke verhalen en rituelen van bevrijding waren er dan in de christelijke traditie overgeleverd? Zouden vrouwen dan een andere rol in de rooms-katholieke kerk spelen? Immers, de oud-katholieke kerk wijdt nu, vanwege het toonaangevende apostolaat van Maria Magdalena, vrouwen tot priester.
De sederavond naderde zijn einde. Gevoed door spijs en drank, verhalen en rituelen, goede gesprekken en vragen om over na te denken, namen we afscheid van elkaar. Ik wist weer waarom ik de interreligieuze ontmoeting zo belangrijk vind: het lernen van en met elkaar verbindt en maakt de wereld een klein beetje beter.
Deze column van Manuela Kalsky verscheen eerder in het christelijke opinieweekblad Tertio (2 mei 2018) onder de titel ‘Sederavond’. Info over abonneren of een proefnummer aanvragen: www.tertio.be.
Graag zou ik ooit eens aan zo’n seider maaltijd deelnemen. Een reis “in de voetsporen van Mozes” gaf me al heel wat mee. Maar de uitdrukking: “Je bent wat je eet” is ook veelzeggend.
Het is een avondvullend gebeuren, die seider, en eigenlijk horen er ook kinderen bij die vragen stellen b.v. “Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?”
Waren er kinderen?
Maria en Petrus hoorden er dan weer niet echt bij. (Al vind ik Maria van M een geweldig symbool.)