De Chinese president Xi Jinping heeft het, begin deze maand, maar weer eens benadrukt: religie moet nog verder worden ‘gesinificeerd’,  verchineest. Dat betekent in de praktijk dat de (wereld-)godsdiensten zich moeten schikken naar en laten leiden door de Chinese Communistische partij (CCP). De partij, die socialistisch is – met Chinese karakteristieken – officieel atheïstisch, moet directer toezicht blijven houden op de activiteiten van de verschillende godsdiensten.

Het gaat hier niet om nieuw beleid, het is vooral een herhaling van wat al sinds Xi’s aantreden in 2012, met de invoering van allerlei beperkende maatregelen, aan de orde is. In de afgelopen jaren is de wet- en regelgeving voor niet-gouvernementele organisatie in het algemeen en religieuze in het bijzonder verscherpt.

De wet maakt het fundamenteel onderscheid tussen ‘goede’ en ‘slechte’ godsdienst, het goede is dat wat wordt goedgekeurd, al het andere is daarmee automatisch slecht. De officieel erkende religieuze organisaties dragen niet voor niets het woord ‘patriottisch’ in hun naam, het gaat om verplichte vaderlandsliefde.

Godsdienst hoort volgens CCP juist daarom niet thuis in de openbare ruimte, het online deel daarvan inbegrepen. Religieuze gebouwen mogen niet teveel opvallen, al zijn er tempels en kerken tot historisch erfgoed verklaard en daarmee toeristische bezienswaardigheden. Godsdienstige handelingen zoals bidden mogen niet in het openbaar plaatsvinden. Kenmerken als kruis en halve maan verdwijnen uit beeld, evenals te prominente lokale organisatoren van niet-erkende bijeenkomsten. Van Tibetaanse monniken tot Falung Gong-aanhangers, van christelijke voorgangers van onafhankelijke kerken tot moslims in de noordelijke provincie Xinjiang.

De controle gaat tot achter de voordeur: ouders mogen hun kinderen niet godsdienstig opvoeden. In de meeste kerken is het dopen van kinderen dan ook geen traditie meer en worden alleen volwassen nieuwe christenen gedoopt, bij voorkeur met Kerst en Pasen. Ook deze Kerst zullen er overal in China nieuwe christenen worden gedoopt.

In China zijn de Kerstdagen geen officiële feestdagen, maar is de kerstsfeer wel alom aanwezig. Vooral rond en in winkelcentra zijn er lichtjes en versieringen, is er kerstmuziek, zijn er metersgrote kerstmannen en kerstbomen. Overal zijn kerstmarkten, eindeloze straten en kramen vol slingers en kerstcadeaus, want China is, bijzonder genoeg, de grootste producent en exporteur van kerstartikelen ter wereld. Tegelijkertijd doet de Chinese overheid haar best Kerst te sinificeren en er een eigen, Chinees, feest van te maken, onder meer door een hernieuwde aandacht voor de geboortedag van oud-partijleider Mao Zedong, op Tweede Kerstdag.

Voor het christelijke Kerstfeest is in China dus eigenlijk niet heel veel plaats. Het christendom mag dan uit twee erkende religies bestaan, katholicisme en protestantisme, het wordt nog altijd als ‘vreemd’ beschouwd. Daarom kan Kerst niet zomaar bij de Chinese cultuur horen en worden christenen – en niet alleen zij, denk aan de moslims in Xinjiang – op z’n minst met enige terughoudendheid bekeken, als mensen die vatbaar zijn voor invloeden van buiten.

Is Kerstfeest daarmee een Westers feest? De Chinese theoloog en predikant C.S. Song (Taiwan, 1929) benadrukt graag dat God verschijnt in alle talen en culturen. Ook de niet-christelijke en om te beginnen de Aziatische. Het Kerstevangelie komt voort uit de schoot van Azië. Voor de miljoenen christenen in China – de schattingen lopen uiteen van 40 tot 100 miljoen – is Jezus’ geboorte het antwoord op de vaderlandsliefde van president Xi.

Of er ooit een werkelijk gesinificeerd christelijk Kerstfeest zal zijn valt te bezien. Vooralsnog zien we dat de Geest waait waar hij wil. Ook in China.

Tjeerd-de-Boer

Tjeerd de Boer

Dr. Tjeerd de Boer is zendingspredikant van de Protestantse Kerk in Nederland. Hij doceerde als medewerker van Kerk in Actie in Chili, …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.