Nu zou je het woord kerstverlichting ook nog op een andere manier kunnen opvatten, meer figuurlijk. Verlichting is volgens Van Dale ook: ‘het helder worden van de geest’. Kerstverlichting wil dan zeggen helderheid van geest door kerst. En ook daarvan is sprake, want kerst verlicht mij. Het kerstevangelie doet mij een lichtje opgaan. Er wordt me iets helder. Dat zou me mogelijk anders ook helder zijn geworden, maar bij mij hangt het juist samen met het kerstverhaal over de geboorte van Jezus.
Kerst is voor mij het feest van menselijkheid. Dat God mens wordt, geeft gewicht aan het menselijk bestaan, aan mijn bestaan, aan onze identiteit. Dat wij er zijn en wie wij zijn, het doet er toe.
Dat God mens wordt, roept daarom om onze menselijkheid, om mijn menselijkheid. Als wij er toe doen, zijn wij ook geroepen er iets van te maken.
Dat God mens wordt, is daarom een nee tegen alle onmenselijkheid. Meer dan een nee zelfs. Onmenselijkheid is onbestaanbaar. Het heeft geen bestaan, geen identiteit.
Kerstverlichting is daarom geen sfeerverlichting. Kerstverlichting is eerder licht op ons werk. Het is licht dat laat zien waar onze medemenselijkheid hard nodig is. In het licht van kerst worden dingen zichtbaar die strijdig zijn met menselijk: misstanden, machtsmisbruik, geweld, cynisme, bezetting, onrecht, arrogantie. En daar wordt nee tegen gezegd.
Dat nee heeft een bijzonder karakter. Het kerstevangelie gaat over een baby in Palestina, het kind van onbeduidende ouders die leven in een uithoek van het Romeinse Rijk. Er is weinig glorieus aan. En als dit de redding van de mens en de menselijkheid moet voorstellen…
Daarom is mijn nee tegen misstanden die ik meen te zien vaak ook klein en kwetsbaar. Geen ronkende retoriek en opgeheven vingertjes, zo houd ik mezelf voor. Geen verzuurd eigen gelijk, als het even kan. Liefst een nee dat even bescheiden is als het kind in de kribbe.
Als kerst het feest van de humaniteit is, biedt het een basis tot gesprek met iedereen die staat voor menselijkheid. Ongeacht of mijn gesprekspartner en ik dezelfde – al dan niet religieuze – overtuigingen hebben, we kunnen met elkaar in gesprek op basis van een gedeelde inzet voor menselijkheid, humaniteit. Dan raken we in gesprek over mensenrechten en internationaal recht.
In een globaliserende wereld waar de grote verhalen niet meer voldoen, roept het verhaal over dat kind in de kribbe mij nog altijd tot compassie en engagement. Zo ga ik kerst vieren.