Van eind september 2020 tot begin april 2021 stond de voorstelling ADEM, een productie van Nasrdin Dchar in samenwerking met theaterorganisatie WAT WE DOEN en Theaterbureau De Mannen, gepland opgevoerd te worden in verschillende Nederlandse steden. Momenteel komt het er vanwege de sluiting van de theaters niet van. Samen met het International Theater Amsterdam (ITA) werd daarom besloten tot een eenmalige livestream van de voorstelling op 12 december 2020.

In januari 2021 kon ADEM op Nieuwjaarsdag bekeken worden bij BNNVARA. Daarna werd de voorstelling beschikbaar op NPOstart, en vanaf februari 2021 kan het herbekeken worden op NPOPlus.

De live online uitzending was een logische keuze omdat ADEM, volgens Marijn Lems in de Theaterkrant, “nog het meeste weg heeft van een klassieke oudejaarsconference: een warme persoonlijke monoloog over de belangrijkste onderwerpen van het afgelopen jaar, die het moralisme niet schuwt.” In wat volgt, bespreek ik de solovoorstelling ADEM van Nasrin Dchar. Ik reflecteer daarbij op adem, en onderzoek daarbij de manier waarop ADEM zich verhoudt tot de Coronacrisis en de antiracismebeweging.

Bewegingsvrijheid

Dchars monoloog bestaat uit drie delen. Het zijn scenario’s voor drie mogelijke oudejaarsavonden, die zich steeds afspelen tussen tien voor twaalf en twaalf uur. Het eerste scenario met zijn gezin, de tweede met zijn ouders, en de derde met zijn jeugdvriend Mike. In de eerste van de twee scenes staat de coronacrisis centraal. Het eerste scenario is het meest intieme, zo stelt NRC-recensent Sander Janssens: Dchar bevindt zich namelijk op de wc, de enige plek in huis voor een moment voor jezelf. Aan de andere kant van de deur wachten zijn vrouw en kinderen om af te tellen tot de jaarwisseling en de kinderen staan te springen om de ‘sampanne’ te ontkurken. Dchar blikt terug op de gevolgen van Covid-19 en de overheidsmaatregelen voor het gezinsleven. Hij klaagt over gebrek aan autonomie en bewegingsvrijheid, maar vraagt zich ook af in hoeverre hij er daadwerkelijk is geweest voor zijn vrouw en kinderen.

De tweede mogelijke oudejaarsavond vindt plaats bij Dchars ouders thuis. Hierin reflecteert Dchar op zijn worsteling om 1,5 meter afstand te houden van zijn ouders. Het gaat ook over intergenerationele verschillen en uiteenlopende historisch-sociale ervaringen wanneer vader schampert om zijn zoons worsteling: zijn generatie was immers gewend aan duizenden kilometers afstand tussen henzelf en ouders in Marokko, in een tijd zonder Whatsapp en Facetime.

Maar intergenerationele verschillen komen ook aan bod wanneer het gesprek gaat over de wens van Dchars vader om in Marokko begraven te worden, iets wat overigens niet het verlangen is van Dchars moeder. Zo wordt toegespitst op de uiteenlopende betekenissen die Marokko heeft voor migranten uit Marokko naar Nederland in het kader van de gastarbeid van kort na de Tweede Wereldoorlog, en voor hun kinderen en kleinkinderen, geboren en getogen in Nederland, vandaag de dag.

Het derde oudejaarsscenario spitst toe op een dialoog tussen Dchar en zijn Brabantse jeugdvriend Mike. De aanleiding zijn Dchars herinneringen aan Mikes racistische grappen tijdens carnaval in Den Bosch. Een ongemakkelijk gesprek, waaruit blijkt dat witte privileges voor Mike-met-de-goede-bedoelingen een blinde vlek zijn, maar waar hij gedurende de dialoog met Dchar op leert reflecteren. Dchar vertelt hoe moeilijk het hem in de praktijk valt zich uit te spreken tegen racisme. Mike neemt zich voor die rol en verantwoordelijkheid ook op zich te nemen, “want dat is wat jij bedoelt toch, Nas, dat je niet altijd de enige bent die dat moet doen.”

George Floyd

Adem heeft, volgens de Van Dale, vele betekenissen. Letterlijk betekent het lucht die levende wezens in zich opnemen en weer uitblazen. De adem inhouden betekent dan ook ophouden met ademen; de laatste adem uitblazen, is sterven; en buiten adem zijn is hijgen van inspanning. Adem wordt ook symbolisch ingezet in uitdrukkingen zoals ‘iemands hete adem in de nek voelen’ wanneer er sprake is van een dreiging, en ‘gewoon blijven ademen’ wanneer we tot kalmte manen. Met de frase ‘ruimer ademen’ kun je dan weer aangeven dat je je opgelucht, bevrijd of tot rust gekomen voelt.

In 2020 kreeg adem verschillende maatschappelijke betekenissen, bepaald door de coronacrisis en de antiracismebeweging. De lucht die individuele mensen in zich opnemen, en weer uitblazen, werd en wordt dwarsgezeten door zowel het COVID-19-virus als institutioneel racisme. “I Can’t Breathe” werd in 2020 een bekende slogan voor de Black Lives Matter en bredere antiracistische beweging. De leus refereerde naar de dood op 25 mei 2020 van de Afro-Amerikaanse man George Floyd ten gevolge van verstikking door politiegeweld in Minneapolis, de Verenigde Staten. Europese tegenhangers zijn er helaas genoeg, waaronder de Arubaanse Mitch Henriquez, die op 27 juni 2015 overleed aan de gevolgen van geweld bij een aanhouding in Den Haag door de politie. En zo ook Adama Traoré, een Malinees-Franse man, die overleed op 19 juli 2016 in hechtenis nadat hij was opgepakt door de politie in Beaumont-sur-Oise, een gemeente ten noorden van Parijs. Zijn zus Assa Traoré vecht al jarenlang voor het juridisch verantwoordelijk stellen van de politie voor de dood van haar broer, en is een bekende voortrekster geworden van de antiracistische beweging in Frankrijk.

Mensen die sterven in handen van de politie, zo stellen schrijfster en activiste Rachida Aziz en journalist Christophe Callewaert, maken deel uit van een dagelijkse routineuze orde. Een verstikkend systeem georganiseerd op basis van klasse en groepen, “waar het geheel van instituten van onze maatschappij aan deelneemt en waar de brutale verstikking in de handen van politieagenten slechts de meest fysiek gewelddadige uiting is.

De gevolgen van het COVID-19-virus en raciale ongelijkheid staan niet los van elkaar. Een voorbeeld hiervan zijn de ervaringen van de zwarte Amerikaanse chirurg Sanford E. Roberts, werkzaam in een groot stedelijk ziekenhuis in Philadelphia, in tijden van pandemie en racisme:

I go to work every day to defend our nation against a deadly virus that has upended our society; it is the same nation that has allowed for the systemic oppression of my people. I grapple with the tension of risking my life every day to fight for a country that may not value my life as equal. […] I’m a hero; but also a second-class citizen. […] One moment, I will be elated with joy after having helped facilitate a good outcome for one of my patients, and several hours later be distraught after looking at the news and seeing oppression of Black citizens highlighted across the country.

In haar nieuwe voorwoord bij de 2020 herziene editie van Witte Onschuld: Paradoxen van Kolonialisme en Ras, reflecteert emeritus hoogleraar Gloria Wekker op de hedendaagse debatten omtrent ras en racisme. Allereerst observeert zij [1] dat politiegeweld gericht op vrouwen van kleur veel minder aandacht krijgt, zowel in de Verenigde Staten als in Europa, dan het politiegeweld gericht op mannen van kleur. De namen van vrouwelijke slachtoffers kennen we dan ook vaak niet.

Een uitzondering is de tragische dood van Mawda Shawri, die plaatsvond in het Belgische Ghlin op 17 mei 2018 door een politiekogel. Het 2-jarige Koerdisch-Iraakse meisje werd getroffen tijdens de achtervolging door de politie van een bestelwagen met transmigranten. Acties van Justice4Mawda hebben, in het kader van het ‘Mawda-proces’ bij de strafrechtbank in Bergen, tot doel de dodelijke gevolgen aan de kaak te stellen van beleid dat migranten criminaliseert.

Adempauze

Wekker wijst bovendien op de manieren waarop ras de verschillende crises waar we ons in bevinden – economisch, ecologisch en het COVID-19-virus –, beïnvloedt. Waar mens, natuur en milieu wellicht respijt hebben gekregen doordat samenlevingen grotendeels tot stilstand zijn gekomen vanwege de COVID-19 maatregelen, stelt zij de retorische vraag: “Maar kwam deze adempauze ook de meest marginale, geracialiseerde groepen in evenredige mate ten goede?”

Ze stelt vragen bij het lot van ongedocumenteerde vluchtelingen, en andere dak- en thuislozen, en bij de gevolgen van de krimpende economie voor mensen werkzaam in zwaar getroffen sectoren met slechte arbeidsvoorwaarden. Net als in vele andere contexten werken mensen van kleur in Nederland vaak in slecht betaalde en wat betreft COVID-19-infectierisico riskante beroepen: de gezondheidzorg, openbaar vervoer, schoonmakers, vakkenvullers in supermarkten. Aangezien alle maatschappelijke domeinen, inclusief woningmarkt en arbeidsmarkt, worden beïnvloed door gender, ras en klasse is het logisch dat de huidige crises mensen van kleur onevenredig raken.[2]

De voorstelling van Nasrdin Dchar moet gesitueerd worden in de context van bovengenoemde ontwikkelingen. Zoals de queer literatuurcriticus Michael Warner stelt, “[o]nly when a previously existing discourse can be supposed, and a responding discourse be postulated, can a text address a public.”[3] ADEM is dus een reactie, maar ook reflectie, op de Coronacrisis en de antiracismebeweging, en alle vertogen daaromtrent, en heeft het doel daarin een breed publiek mee te nemen. Als we kijken naar wat er precies gebeurt met adem in de voorstelling, dan komt via het drieluik van mogelijke oudejaarsavonden adem ook in drievoud naar voren.

Het eerste scenario speelde grotendeels af op de wc. Het fungeerde als de enige plek waar Dchar, in tijden van lockdowns en thuis werken, en continue omringt te zijn door anderen, even op adem kon komen. Dit roept ook een schuldgevoel bij Dchar op: is hij wel dankbaar genoeg voor het vele samenzijn met zijn vrouw en kinderen, iets dat hij niet (alleen maar) als last maar (toch ook) als een cadeau zou moeten ervaren? Hierbij wordt adem gerelateerd aan de kwestie van beperktere individuele autonomie in het algemeen, en verminderde persoonlijke ruimte met name voor diegenen die thuis moeten werken en een gezin hebben.

In het tweede scenario, waarin Dchar een dialoog heeft met zijn ouders, gaat het over de laatste ademtocht. De vraag die wordt opgeroepen is, waar en hoe je na het uitblazen van jouw laatste adem begraven zou willen worden. Voor Dchars vader is het logisch dat dat in Marokko gebeurt, voor Dchars moeder is dat minder logisch, en voor Dchar al helemaal niet. Hier wordt adem dus gekoppeld aan een reflectie op de plek waar jouw wortels liggen en/of waar je je thuis voelt.

In het laatste scenario, waarin Dchar oudejaarsavond viert met zijn vriend Mike, staan ervaringen met racisme centraal, en daarmee de ingehouden adem uit woede en frustratie. En misschien ook wel adem in de vorm van een zucht van opluchting, wanneer het erop lijkt dat Mike na verloop van het gesprek een beetje beter begint te begrijpen wat er op het spel staat, en wat zijn taak zou moeten zijn in het tegenwerken van raciale ongelijkheid.

Een soort dominee

Oudejaarsconferenciers worden ook wel een soort dominee voor seculiere Nederlanders genoemd, waarmee de oudejaarsconference tot een seculier alternatief voor een calvinistische preek verwordt. In aansluiting hierop kan ADEM gezien worden als een poging tot het scheppen van een andere wereld, wat Warner ‘poetic world-making’ noemt. De huidige situatie van de Coronacrisis en raciale ongelijkheid is een gegeven, maar wat ADEM doet, is het als vanzelfsprekend inbrengen van de ervaringen van Marokkaanse Nederlanders voor een breed divers publiek. Daarmee doorbreekt het de verwachting dat het algemene narratief waar het publiek zich toe kan verhouden altijd wit en christelijk/seculier is. Zo stelt Dchar in een recent interview met de NRC:

Dat de ervaring van mensen met een niet-westerse achtergrond nog geen deel uitmaakt van het grote Nederlandse verhaal zegt veel. Mijn droom: een familieserie op NPO1 over een gewone Nederlandse familie van Marokkaanse afkomst, rond alledaagse thema’s die ons allemaal aangaan.

Met ADEM als oudejaarsconference laat Dchar deze droom al deels uitkomen. Hij laat het publiek op een bepaalde manier naar de wereld kijken, namelijk vanuit het perspectief van een Nederlandse familie van Marokkaanse afkomst.[4]

Met de titel ADEM overkoepelt de voorstelling met één enkele term de coronacrisis en de antiracismebeweging. Dchars tussenkomst is intiem en lichamelijk. Door de aandacht te richten op de grote gevolgen van zowel de coronacrisis als raciale ongelijkheid voor zijn individuele ervaringen, levensverhaal en gezinssituatie, maakt hij een connectie tussen lichamelijke kwetsbaarheid en verzet. Adem is iets wat we allemaal delen, en lichamelijke kwetsbaarheid en ontvankelijkheid voor virussen ook. Andere vormen van kwetsbaarheid zijn niet vanzelfsprekend, noch worden ze door iedereen op gelijke manier gedeeld.

Ongelijkheden op basis van gender, klasse, ras, etniciteit en seksualiteit worden gecreëerd in welbepaalde historische, politieke, beleidsmatige, sociale, religieuze en culturele contexten. Dchar toont in zijn solovoorstelling op toegankelijke wijze de manieren waarop hij bang is voor en kwetsbaar tegenover het virus, maar ook hoe zijn ervaringen mede worden bepaald door racisme, waar hij tegen in verzet komt. Op die manier, zo stellen de feministische theoretici Judith Butler, Zeynep Gambetti en Leticia Sabsay, worden kwetsbaarheid en verzet beiden geproduceerd in specifieke contexten, en moeten ze gezien worden als samenhangend. De term adem wijst, met zijn verschillende betekenissen, net op die lichamelijkheid van kwetsbaarheid en verzet. De situaties die benauwen, willen ons doen uitbreken, zodat we opgelucht kunnen ademen.[5]

Lems rond zijn recensie af met de inzichtelijke reflectie dat:

Uiteindelijk realiseer je je dat Dchar niet één van deze drie oudejaarsavonden gaat meemaken, maar alle drie – tegelijkertijd en door elkaar. Hij is zowel de (aan zichzelf) twijfelende vader wiens leven tot stilstand kwam en die zich zorgen maakt om zijn gezin, als de compassievolle zoon die zijn intimi mist én de Nederlander met Marokkaanse ouders, in een maatschappij die hem daar voortdurend mee confronteert.[6]

ADEM is een voorstelling die het verdient door velen gezien te worden. Het stelt ons niet alleen in staat terug te blikken op 2020, maar ook om stil te staan bij de verhoudingen tussen kwetsbaarheid en verzet, en de uiteenlopende manieren waarop verschillende individuen en groepen in de samenleving in die verhouding gesitueerd zijn. Het roept ook op om vooruit te zien naar de verantwoordelijkheden die we komende jaren dienen te nemen in het kader van de economische, ecologische en gezondheids-crises. Die verantwoordelijkheden corresponderen met de positie die we als individuen en groepen innemen in de samenleving. Als het gaat over adem, dan is het duidelijk dat sommigen van ons meer, vaker en eerder dan anderen, hete adem in de nek voelen, hijgen van inspanning, en hun laatste adem uitblazen.

Inclusief

Adem dient inclusief te worden, ruim voor iedereen. Dit in plaats van dat luchtkwaliteit en ademveiligheid ongelijk verdeeld zijn, afhankelijk van jouw afkomst en/of waar je woont en werkt. Een verantwoordelijkheid tot maatschappelijke verandering die we enkel kunnen nemen als we blijven reflecteren op hoe de meervoudige crises worden beïnvloedt door ongelijkheid op vlak van gender, klasse, ras, etniciteit, seksualiteit – categorieën en ervaringen die overigens vaak overlappen.

Noten:

[1] Zij maakt deze observatie in navolging van de bekende Afro-Amerikaanse feministische rechtsgeleerde Kimberlé Crenshaw: ‘The Urgency of Intersectionality’, TEDWomen 2016 Talk, https://www.ted.com/talks/kimberle_crenshaw_the_urgency_of_intersectionality#t-145012
[2] Wekker, Gloria. 2020. ‘Voorwoord’ in: Witte Onschuld: Paradoxen van Kolonialisme en Ras, herziene editie. Amsterdam: Amsterdam University Press.
[3] Warner, Michael. 2002. ‘Publics and Counterpublics’, Public Culture, 14, 1, pp. 49-90: 62.
[4] Warner. ‘Publics and Counterpublics’: 82.
[5] Butler, Judith, Gambetti, Zeynep & Sabasy, Leticia (eds.). 2016. Vulnerability in Resistance. Duke University Press.
[6] Janssens, ‘Nasrdin Dchar Is Nog Steeds de Verbinder’

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Nella-van-den-Brandt

Nella van den Brandt

Religiewetenschapper

Nella van den Brandt is onderzoeker op het vlak van gender, religie en diversiteit. Ze schreef een doctoraat over feministische vertogen …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.