Zo spreken we bijvoorbeeld over de eerste en tweede ‘golf’ en zien we mogelijk een derde of vierde al in het verschiet. Een ‘golf’ overspoelt je als je niet oppast: handelen is dan nodig en vooral ‘indammen’. Dit soort van ‘oorlogstaal’ past bijvoorbeeld heel goed in de acute zorg. Dokters worden geacht doelgericht te handelen en te redden wat er te redden valt. Je hebt dan niet zoveel aan een reflectieve dokter die wat achterover leunt om de zaken eerst eens rustig te beschouwen: “Niet lullen maar poetsen”, zeggen ze in Rotterdam.
Voor de langdurige en chronische zorg past die oorlogstaal wat minder. Tot de Coronacrisis sprak men in de ouderenzorg maar ook in de gehandicaptenzorg over ‘doelen van zorg’ in termen van ‘leefplezier’, ‘een waardevolle dag voor iedereen’, ‘leven in verbondenheid’, om er maar een paar te noemen. Weinig oorlogstaal eigenlijk, hoewel ook dit gebruik van deze concepten onze werkelijkheid doet begrijpen op een bepaalde manier en zelf ook weer metaforisch is: is er ook nog iets anders in het leven dan ‘plezier’ bijvoorbeeld?
Afgelopen maart maakten deze begrippen van verbondenheid en kwaliteit van leven plaats voor termen als ‘beveiliging’, ‘hekken’, ‘houden aan de regels’, ’afstand houden’ en wat dies meer zij. Op zich kan dat natuurlijk. Immers, passend bij deze oorlogstaal is een kort offensief, even doorbijten. Echter het duurde en duurde maar en met name de ouderenzorg leek meer en meer op een loopgravenoorlog waar de verschillende partijen – wie had ooit gedacht dat bewoners, familie en personeel elkaar vooral gingen zien als ‘partijen’ – elkaar tegenkomen. En ja, ik schrijf met opzet ‘tegenkomen’ en niet ‘ontmoeten’; voor dat laatste was het al snel veel te laat. En zelfs nu er wat ‘ontspanning’ ontstaat – zoals in een oorlog gebruikelijk – blijft het knellen als het om zorg gaat waar niet genezing en herstel voorop staat.
Zelfs het maatschappelijk debat dat iedere avond in de vorm van talkshows tot ons komt, laat zien dat spreken met elkaar vooral een kwestie van oorlog voeren is, waarin positie genomen moet worden. Het liefst met rationele argumenten waar een ander op mag ‘schieten’, veelal uitgenodigd door de gastheer of vrouw. Intimidatie (“uit ervaring weet ik…”), kleineren (“wetenschappelijke data zijn niet gemakkelijk te begrijpen voor de gemiddelde burger…”) of vleien ( “goed dat je je erin probeert te verdiepen, maar…”) horen daarbij.
Eerlijk gezegd, kijk ik niet graag naar die talkshows en volg ik ook minder en minder de dagelijkse ‘debatten’. Liever lees ik wat ‘oude filosofen; en mijmer daar vervolgens over. En voor zover ik mij meng in webinars , betrap ik mijzelf erop dat ik eerder vragen stel dan ethische denkschema’s toepas ter oplossing van dilemma’s waar we nu voorstaan.
Liever omarm ik de metafoor van het gesprek als een dans. In de plaats van doelgerichtheid, overwinnen, stelling nemen als ethicus kies ik voor de dans en dan het liefst met anderen: soms struikelend, soms even in cadans met elkaar, soms swingend, maar bijna altijd eindigend in ontspanning en energie. Voor de dans geldt dat je altijd zoekt naar een ritme, elkaar probeert daarin te vinden en al zoekend elkaar ontmoet.
Corona heeft ons niet alleen maar geleerd dat een oorlog soms moeilijk te overwinnen is, maar dat het ook ons kan uitnodigen om elkaar op een andere manier te leren vinden. Niet terug naar het ‘oude’ maar ook niet naar het nieuwe ‘normaal’ alsof we daarmee een ‘bestand’ hebben afgesloten. Neen, ik hoop juist om het leven als een dans te ervaren, waar een ieder telt en mag meedoen. Soms wisselen we even we van partner, soms struikelen we, maar altijd op zoek naar dat ritme dat ons laat ‘samenleven’. Ik hoop van harte dat u deze column ervaart als uitnodiging om te ‘dansen’, al is het maar voor even.
Zeker een goede uitnodiging!
En ik deel je hoop, Marian.
Ik zie ook hoeveel moeite we hebben met dansen. Net als met zingen, met luisteren, met dromen.
Dat we de kunstenaar in onszelf tot stilte hebben gebracht, spelen halverwege onze kindertijd afschaffen en het verleren om goede gesprekken te voeren is echt zorgelijk. Het maakt ons fundament wankel, omdat met de speelruimte, ook ons vermogen om om te gaan met onzekerheid verdwijnt.
Vandaar mijn aanbeveling: laten we onze kunstenaarsvaardigheden ontwikkelen!