Een filosoof die, in het licht van mijn dialoogactiviteiten en de huidige staat van de wereld, een diepe indruk om mij maakt is Emmanuel Levinas. Na de Tweede Wereldoorlog werkt hij overdag aan de Joodse school in Parijs, en ontwikkelde in de nachtelijke uren zijn filosofische inzichten. Nadat zijn roem zich langzaam had uitgebreid werd hij in 1972 hoogleraar aan de Sorbonne in Parijs en stierf na een bevlogen leven in 1995.
Van Levinas is bekend dat hij fundamentele kritiek heeft geuit op de hele westerse filosofie, want wat betekent filosofie eigenlijk? De liefde voor de wijsheid, zeggen wij vaak, maar hij draait dat om. Het gaat hem om de wijsheid van de liefde. Levinas vindt dat de ratio een veel te exclusief aandeel gehad heeft in onze filosofische traditie, ten koste van de ethiek, die onze relatie tot de ander beschrijft. Zoals de ratio zijn wortels vindt in het Griekse denken, zo is de Bijbel een bron van de ethiek.
‘In de westerse filosofie staat het subject centraal. Het gaat altijd maar om het verwerven van je eigen identiteit en zelfverwezenlijking. Ken uzelve. Het moge duidelijk zijn dat het vinden en omarmen van identiteit wezenlijk is. Evenals het reflecteren op en bevragen van die identiteit, maar Levinas vraagt ons wanneer we daar ook weer uit moeten breken? Wanneer we altijd maar met onszelf bezig zijn, zullen we mogelijk stikken in het ik, bij wijze van spreken. Hoe verhoudt zich dat met het betrachten van compassie en het streven naar een sámenleving, met nadruk op samen? Is dat ook niet in essentie een relationele opdracht?
Levinas heeft erop gewezen dat een mens slechts een zekere vorm van geluk en van zin kan vinden door zich te richten naar de ander. Wanneer ik daar over nadenk, herken ik me daarin. Wat is geluk, welvaart, wijsheid of schoonheid wanneer je dit niet kunt delen? Stel je krijgt fantastisch nieuws… wat is dan het eerste dat je doet? Meestal een dierbare bellen of opzoeken. En stel dat die er niet is? In geen enkele vorm? Is dat niet de definitie van eenzaamheid? De kabbala leert dat wij ontvangen al naargelang de grootte van ons verlangen en onze potentie, maar dat we hetgeen we van het universum en in dit leven krijgen uitsluitend kunnen behouden wanneer we het ten dele ook weer weggeven. Kortom, ontvangen om te delen. Of het nu gaat om liefde, welvaart of wijsheid. Populair gezegd: “If you can’t take it anymore, start giving.” In de filosofie van Levinas noemt hij vaak Het Gelaat van de Ander.
Het is een oproep om onze verantwoordelijkheid voor de ander te nemen. Uitvergroot luidt die oproep: gij zult niet doden. Je kunt iemand echter figuurlijk doden met onverschilligheid, door hem volledig te negeren en daarmee zijn bestaan te ontkennen of door hem neerbuigend te behandelen. Hier schuilt wel een zekere asymmetrie in. Ik ben wel verantwoordelijk voor de ander, maar dat betekent niet automatisch dat die ander ook verantwoordelijk is voor mij. Die asymmetrie is wat verzet oproept in de filosofie van Levinas. Als praktische idealist vind ik dit een utopisch denken. Want stel dat voor jou wel de gulden regel geldt “Heb je naaste lief als jezelf Leviticus 19:18 in de Joodse bijbel of in de christelijke Lucas 6:31 “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet” En dat blijkt niet wederkerig te zijn? Dan zegt Levinas: “We zijn niet heilig, maar we moeten het wel nastreven.” Ik denk dat hij dat principe uit de Talmoed heeft.
Essentie van mijn persoonlijke ethiek
Zelf vind ik dit zeer wezenlijk. Misschien vormt het wel de essentie van mijn eigen persoonlijke ethiek. Goed doen, om goed te doen. Omdat het het enige juiste is. Niet omdat je later een beloning of bonuspunten in een paradijs na de dood verwacht. Niet omdat je er zelf iets transactioneels uit wilt halen in een quid pro quo. Maar omdat het goed is voor je hart en je ziel. Omdat het rust brengt in je lichaam. Opdat je jezelf recht in de spiegel kunt aankijken en zien dat het goed is.

Het bovengenoemde joodse principe betreffende heiligheid en het verbeteren van de wereld heet tikoen olam. En het betreft hier geen goddelijke heiligheid, maar een ethisch menselijk streven. Of zoals de Talmoed daarover zo mooi zegt: “Het is niet aan u persoonlijk om dit werk te voltooien, maar dat ontslaat u niet van de plicht eraan te beginnen”.
Hieraan parallel loopt het proces van de persoonlijke tikoen, dus verbetering. Oftewel de tikkoen nefesh. In andere woorden de correctie of de ontwikkeling van de ziel. Dit is een persoonlijke missie. Uitsluitend mogelijk in het licht van een zekere mate van zelfkennis. In mijn ogen zijn we gelijkwaardig, maar geen mens is gelijk. We hebben allemaal onze eigen raison d’etre. In die zin zien we onze eigen rechter misschien nog het scherpst in de spiegel…
In het essay Vrijheid en gebod uit 1969 schrijft Levinas: ‘gewelddadigheid en tirannie worden gekenmerkt door het feit dat ze datgene wat ze behandelen, niet in de ogen zien; of om het nauwkeuriger te zeggen: door het feit dat ze er helemaal geen gezicht aan ontdekken’. Even later concludeert hij: ‘Ik ben pas vrij in het gelaat van de Ander’.
Geweld, Levinas kan er na vijf jaar krijgsgevangenschap over meepraten. De Litouwse jood, die voor een studie filosofie in Frankrijk terechtkomt, en al vrij snel Frans staatsburger is, wordt al aan het begin van de oorlog in een Duits werkkamp gevangengezet. Door zijn Franse uniform blijft hij in leven, maar vrijwel zijn hele familie ontkomt niet aan het, zoals hij het noemt, ‘Hitleriaanse geweld’.
Aan de fysieke beperking van vrijheid in krijgsgevangenschap gaat dus, volgens Levinas, een fundamentele vorm van geweld vooraf: het ontwijken van de blik van de ander, de ontkenning van het gelaat. Hoewel cynisch genoeg de nazi’s juist gebruik maakten van ‘joodse’ gelaatstrekken als propagandamiddel voor de door hun uitgevoerde genocide, is het ‘zien’, het ‘gezicht’ van de slachtoffers van de Holocaust structureel genegeerd.
Het gelaat van de Ander
Het gelaat is zogezegd, het meest sprekende deel van de mens en bovendien dat deel dat vrijwel altijd helemaal onbedekt is. Althans in onze westerse samenleving. De mens kan heel sterk worden aangesproken door dit ‘gezicht’. Het gelaat is een onmiddellijk appèl. Het appèl komt niet zomaar uit de lucht vallen, het komt van een concrete ander, een kwetsbare ander. Dat is het onderscheid dat Levinas maakt tussen een ander en de Ander (met een hoofdletter). Die met de hoofdletter doet een beroep op mij.
Dat dit niet ieder willekeurig ander is, benadrukt Levinas door ook vaak te spreken van de “vreemdeling, weduwe en wees”.’ Daar schemert zijn Joodse achtergrond waarschijnlijk door, omdat de Tora wel 37 keer oproept tot naastenliefde en dan vooral in relatie tot bovengenoemde groepen.
Dat is paradoxaal bij Levinas, hoe meer je aan de hoge eisen van de ethiek voldoet hoe meer je ziet dat je tekortschiet. Dat is de kern van zijn begrip van oneindigheid. Het heeft weinig met de oneindigheid van het heelal te maken. Hij draait het zelfs om: voordat je besef hebt van de oneindigheid van het heelal, moet je al het besef van de oneindige plicht hebben.
En hoe zit het dan met het aangeven van je grenzen? Dit kan ook uitputtend zijn en wanneer je continu voor de Ander klaarstaat, kun je ook jezelf vergeten. Daar is niemand bij gebaat. Gelukkig valt deze verantwoordelijkheid volgens Levinas redelijkerwijs te delen. ‘Iedere naaste heeft immers weer een naaste. Er is altijd een derde in het spel.’
Al jaren zet ik me in voor verbinding, vrede, samenwerking en dialoog. Als voorzitter van de dialoogcommissie van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam, als co-voorzitter van Joods-Islamitisch netwerk genaamd Yalla! en daarvoor als bedenker, oprichter of projectleider van talloze projecten in de samenleving. Leer je Buren Kennen, Mo & Moos, vriendschap en leiderschap in Mokum, 180 Amsterdammers voor wijlen burgemeester van der Laan, de Auschwitz-reis samen met jongeren van burgemeester Halsema etc.
Hoewel al die initiatieven mij veel hoop en energie geven, heb ik me nog nooit zo ontheemd gevoeld in mijn eigen stad en land als afgelopen jaar. Een vriendin werd vanwege haar davidster bespuugd in de metro. Mijn dochter werd op school uitgescholden voor kankerjodin, mijn oude universiteit bleek geen veilige plek meer en lieden met gezichtsbedekking schreeuwden om “zionistenvrije” plekken in de stad en schuwden daarbij geweld en vernielingen niet. Waar hebben we dat eerder gehoord?
Meer dan ooit, was ik in de ogen van velen klaarblijkelijk de Ander. Als ze nog moeite deden om mijn gelaat te zien, zoals bedoeld door Levinas, zou dat geen probleem zijn geweest. Maar klaarblijkelijk was ik in de ogen van velen fout, tot het tegendeel bewezen was. Terwijl ik hier ben geboren en getogen. Er klonken geluiden over gewetensbezwaren aangaande het beveiligen van Joodse objecten. Het aantal leerlingen op de Joodse scholen nam toe, mede wegens antisemitisme op de reguliere scholen etc.
En toch is het belangrijk niet te wanhopen. Zelfs mijn bezoek met jongeren en Femke Halsema aan Auschwitz in het najaar van 2023 was in zekere zin hoopvol. Zij waren mee om de lessen uit het verleden te leren, zodat ze deze toe zouden kunnen passen in het heden. Een diverse groep jongeren van verschillende culturele en religieuze achtergronden. En met een divers opleidingsniveau. Van MBO tot universiteit. Allemaal willen ze zich binnen hun eigen invloedssfeer inzetten voor gelijke kansen en tegen discriminatie. Diep geraakt luisterden ze naar de verhalen van overlevenden en keken het kwaad in de bek, barak na barak.
Wat mij het meest pijn doet wanneer ik reflecteer op deze inktzwarte bladzijde in de geschiedenis is een uitspraak van de grote voorvechter van de Civil Rights Movement in de Verenigde Staten waar overigens buitengewoon veel mensen uit mijn gemeenschap actief in participeerden en dat is: “Uiteindelijk zullen we ons de woorden van onze vijanden niet herinneren, maar het zwijgen van onze vrienden” [Martin Luther King].
Deze uitspraak was zeker ook van toepassing op de periode van de Sjoa (Holocaust) en de jaren direct daarna, maar wat mij betreft ook op zoveel andere episodes in de geschiedenis. Zo kan ik me de oorlog in voormalig Joegoslavië levendig herinneren. Dit nooit meer hadden we gezegd in Europa. En toch gebeurde het weer en woedt er nu al jaren een oorlog tussen Rusland en Oekraïne aan onze grenzen. In Gaza blijft de uitzichtloze oorlog maar voortduren. Ook daar heb ik me regelmatig over uitgesproken. Mijn zienswijze is dat in plaats van ons in te graven in ons eigen gelijk, ongeacht aan welke zijde, we er goed aan zouden doen de lokale vredesinitiatieven en protesten tegen het voortduren van de oorlog te steunen. Deze mensen riskeren namelijk niet, zoals sommige influencers hier, een aantal likes of dislikes, maar hun daadwerkelijke leven en toekomst. Elkaar hier de maat nemen, of erger nog bedreigen, gaat de mensen daar niets brengen en verdiept de kloof en polarisatie in onze eigen samenleving alleen maar verder.
Humaniteit en identificatie
Wat is dan de oplossing? Daar wil ik het graag met jullie over hebben. Het essentiële antwoord is kort. Menselijkheid. Want medemenselijkheid is de sleutel. Humaniteit. Jouw bloed is even rood als het mijne. Jouw tranen zijn even zout als de mijne. En jouw hart klopt in hetzelfde ritme als het mijne. Dat doet mij beseffen dat wanneer ik jou pijn doe, ik eigenlijk mezelf pijnig. Op het moment dat identificatie begint, stopt niet zelden het vijandsbeeld. Of in de woorden van Levinas ik vind mijn redding in het gelaat van de ander.
Wat daaraan vooraf gaat, is compassie. Compassie is mededogen, niet te verwarren met empathie, dat is meevoelen. En daar gaat het vaak mis. De pijn die we via onze schermen krijgen toegediend is vaak te scherp. Met het risico continu te worden geraakt in je hart en in je ziel is de natuurlijke reactie je er dan maar voor af te sluiten. Toch is het belangrijk dat we ons mededogen behouden. De Hebreeuwse medeklinkertaal berust niet op toeval. Woorden met dezelfde stam houden meestal verband met elkaar. Barmhartigheid is Rachamim bijna hetzelfde woord in het Hebreeuws als in het Arabisch (Rachman). Het woord baarmoeder is eraan verwant Rechem… En wat wordt daar gecreëerd? Juist, een mens… In het verleden heb ik compassie vaak aangeduid als empathie op afstand. Daarmee bedoel ik niet het op grote afstand houden van anderen, maar de pijn voelen van hele bevolkingen houdt niemand permanent vol. Daarom haken veel mensen op enig moment af. En dan ligt het grootste kwaad op de loer. Namelijk niet het kwaad zelf, maar de onverschilligheid.
Wat we hopelijk wel kunnen opbrengen is compassie en barmhartigheid. Dat konden de jongeren die mee waren naar Auschwitz in ieder geval wel. Compassie kost niets, maar het levert je wel een groot hart op. Het werkt bevrijdend. Laten we hopen dat het ook spoedig ontluikt in de harten van wereldleiders en lokale leiders die het goede voorbeeld zouden moeten geven. En laten we hopen dat zij luisteren naar de mensen in hun straten, die roepen en soms zelfs smeken om vrede.
Dit is de tekst die Chantal Aviva Runne uitsprak als Berg en Dal-lezing van het Centrum voor Religieus Humanisme, georganiseerd door het Apostolisch Genootschap, de Faculteit Theologie en Religie van de VU Amsterdam en Nieuw Wij op 12 juni jl. in Baarn. Bekijk hier de videoregistratie.