Ons huidige kerstfeest is eigenlijk een combinatie van verschillende tradities: de Germaanse kerstboom, de Romeinse traditie van cadeautjes geven en de Perzische wedergeboorte van de onoverwinnelijke zon. Hierdoor voelen ook niet-christenen zich aangesproken tot het kerstfeest. De donkere dagen van het jaar waren, ook vóór de komst van het Christendom, al geen vrolijke periode in West-Europa. Mensen moesten de koude winter door zien te komen zonder centrale verwarming en kunstlicht. De nachten duurden hierdoor lang en het vochtige klimaat zorgde ervoor dat eenvoudige ziektes veel slachtoffers maakten. Het moment dat de dagen langzaam weer langer werden, vormde dan ook een belangrijke gebeurtenis. Het is hét keerpunt in het jaar waarin alles niet steeds donkerder en kouder, maar juist weer lichter en warmer wordt. Men vierde dit uitbundig door het boze, de kou en de winter te verjagen en het licht te begroeten met grote vuren en kaarslicht.
Ik vraag me echter af of niet voor veel mensen de overgang van donker naar licht helemaal geen diepere, laat staan gelovige betekenis heeft gekregen. Voor hen is de vreugde vooral gelegen in het langer worden van de dagen waardoor de lente en de zomer in het verschiet kwamen. Misschien is het vuurwerk dat afgestoken wordt bij de jaarwisseling eerder een uiting van blijdschap om het nieuwe jaar dat komt. We laten het oude jaar achter ons, met al zijn donkere kanten en hopen op iets nieuws.
Lichtdragers
In navolging van hun stichter Dominicus de Guzman die als een hond met een vurige fakkel de wereld verlicht in een droom van zijn zwangere moeder, worden Dominicaanse mensen – broeders, zusters en leken – ook wel gekarakteriseerd als ‘lichtdragers’. Meer dan de sfeerlichten in de donkere dagen van het jaar zullen het mensen moeten zijn die het licht van het evangelie op een verstaanbare manier laten zien in hun doen en spreken in onze dagen.
Bij het begin van het 800 jarig bestaan van de Orde van de Predikers vertelden enkele lekendominicanen tijdens een bijeenkomst in Utrecht hoe zij in hun bezoekwerk in de gevangenis, hun werkzaamheid in het oude wijken pastoraat, in hun prediking in liturgische vieringen, bezield worden door het ideaal van hun stichter. Het was verrassend en verwarmend om hen te horen spreken en het is bemoedigend om te horen dat het verkondigen van het evangelie – op velerlei verschillende manieren – een lichtpunt kan zijn voor anderen.
Daarbij zal het niet gaan om een wervingsactie maar om een kwetsbaar getuigen van de hoop die in ons leeft. Misschien lijkt onze kwetsbaarheid wel wat op de lichtjes die wij her en der in huizen en op pleinen zien branden: in de mate dat er veel gaan branden kan het warmer en lichter worden in onze wereld waarin geweld en terreur in woord en daad onze wereld hoe langer hoe onherbergzamer maken.
Het veelkleurig licht dat Dominicaanse mensen verspreiden moge dan verwijzen naar de rabbi uit Nazareth die ‘licht voor de wereld’ wordt genoemd en tot op de dag van vandaag aan ons laat zien dat het goed is in zijn voetspoor te gaan onderweg naar vrede voor allen!