Shakespeare is een geliefd mikpunt van Britse komieken. Verbitterd door verplichte leeslijsten met zijn werk, malle maillootjes waar zij zich als kind in moesten hijsen voor schoolopvoeringen en Kenneth Branaghs slaapverwekkende, vier uur durende filmversie van Hamlet (of gewoon Hamlet zelf), gaan grappenmakkers los op Shakespeare. Zijn gebrek aan humor moet het daarbij in het bijzonder ontgelden. Maar eerlijk is eerlijk; humor in toneelstukken valt of staat bij de komische timing van de acteurs en de kwaliteit van de opvoering. Mocht je willen lachen om Shakespeare, dan zou ik een goede uitvoering zoeken van Een Midzomernachtdroom en vooral letten op de scènes met het zichzelf te serieus nemende amateurtoneelgezelschap.

Net als Britse scholieren kan ik niet om Shakespeare heen. Dat is nog best lastig want als zijn gevoel voor humor al een ingewikkelde kwestie is, dan is dat voor zijn benadering van religie helemaal het geval. Het was in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw salonfähig om te zeggen dat zijn toneelstukken het toonbeeld waren van de secularisatie van het Elizabethaanse toneel: dat religie bij hem geen wezenlijke rol speelt. Maar de laatste decennia zijn er tientallen wetenschappelijke boeken verschenen die laten zien op welke manieren Shakespeare wel degelijk gestalte gaf aan het christelijk geloof en religieuze ervaring. Wat deze studies allemaal concluderen is dat Shakespeare niet te vangen is in dogma’s of specifieke christelijke stromingen en dat er in zijn werk een diep besef van spirituele betekenis zit. Denk bijvoorbeeld aan het wonderbaarlijke moment in zijn Wintersprookje, waarin een standbeeld van een van verdriet gestorven koningin tot leven komt.

Voor mijn onderzoek is de vraag of Shakespeare grappen maakte over religie relevant. Ik kom er weinig tegen, maar hoe dan ook interessant is zijn reflectie op het belang van de grap in de tragiek van het leven en de dood. In mijn vorige stukje schreef ik al hoe goed humor en de dood samengaan. Dat zien we ook in Hamlets bekende scene met de twee grafdelvers. Deze zijn een soort clownsfiguren die grappen maken over de vermeende zelfmoord van Ophelia, wier lichaam in het water werd gevonden en voor wie ze aan het graven zijn. Zelfdoding werd in deze tijd gezien als een onchristelijke daad die een christelijke begrafenis in gewijde grond ongepast maakte. Maar Ophelia krijgt toch een begrafenis met toeters en bellen, omdat haar familie voornaam en rijk is Dit brengt de grafdelvers ertoe te speculeren over hoe deze suïcide misschien toch gezien kan worden als een moord gepleegd door het water.

Vervolgens raakt Hamlet, die net komt aanwandelen, gefascineerd door de schedels die door de lucht vliegen. Hij raapt er eentje op – dat is dat iconische beeld waarvan velen in de verkeerde veronderstelling leven dat Hamlet op dat moment zijn ‘to be or not to be’ monoloog uitspreekt. De grafdelvers vertellen hem dat het het doodshoofd van de geliefde hofnar Yorick is. Hamlet zegt dan hoe hij vroeger als kind paardjereed op de rug van de nar en zijn grapjes hem voortdurend aan het lachen maakten.

Yorick was voor Shakespeares publiek niet zomaar een naam. Het is goed mogelijk dat er een woordgrap in zit op de naam ‘Rick’, kort voor Richard Tarlton. Tarlton was een echt bestaande, bekende en geliefde clown en straatartiest die stierf vlak voordat Hamlet werd geschreven. Your Rick, ‘jullie Rick,’ lijkt Shakespeare te zeggen, ‘is er ook niet meer.’

Misschien staat Yorick voor nog iets veel groters. Hamlet gaat ook over de Reformatie. De hamvraag van de tragedie: is het waar dat de geest van Hamlets vader uit het vagevuur komt, zoals hij zelf zegt, en daarmee in principe goedaardig is? Echter, het geloof in het vagevuur werd in het protestantisme, de religie van Shakespeares Engeland, tegengegaan. Zonder vagevuur kan het alleen nog maar zijn dat de geest uit de hel komt en dus niet te vertrouwen is. Het definitieve antwoord op deze grote vraag blijft uit.

Het katholicisme was ook een beetje het geloof van de ‘infinite jest,’ de onuitputtelijke geestigheid van humanisten als Chaucer, Rabelais, Erasmus en More, die door hervormers fel werd bestreden. Als Yorick de surrogaatvader was van Hamlet, dan waren deze humanisten de dierbare katholieke stiefvaders van Shakespeares tijdgenoten, aan wie zij met weemoedige genegenheid terugdachten.

Dit was mijn laatste column voor dit seizoen. Ik duik weer verder de boeken in en kom volgend jaar terug met nieuwe bevindingen.

Foto

Lieke Stelling

Anglist

Lieke Stelling werkt als anglist aan de Universiteit Utrecht. Zij doet onderzoek naar de relatie tussen humor en geloof in de Engelse …
Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.