Op initiatief van de provincie Noord-Holland zijn de afgelopen jaren meerdere gesprekken georganiseerd om mensen met verschillende achtergronden tot dialoog te brengen over het slavernijverleden. Uit reacties van deelnemers blijkt dat er meer overeenkomsten zijn dan vooraf gedacht. Dialoog voeren betekent bereid te zijn naar elkaars meningen te luisteren, door te vragen naar de achtergrond ervan, en bereid te zijn je eigen opvatting op te geven voor een betere.
Dirk De Wachter spreekt over de essentie van het menselijk zijn: verbonden samenleven. We worden pas mens, zegt hij, als we van betekenis zijn voor elkaar. Dat klinkt heel waardevol: van betekenis zijn voor elkaar. Jij bent mij in een andere gestalte. We komen allemaal uit dezelfde levensbron. De ander, mijn medemens, mijn broeder of zuster, is alleen niet iets abstracts. Die ander heeft eigenaardigheden, mooie eigenschappen en lelijke, innerlijke tegenstrijdigheden, net als ik.
Ons ego blijkt vaak groter dan we denken, en ons eigen netwerk is comfortabel en herkenbaar. We maken vaak als vanzelf onderscheid tussen ons en anderen, en tussen wij en zij. In veel gemeentes wordt momenteel onderzoek gedaan naar het slavernijverleden. De uitkomsten leiden soms tot excuses, maar vooral komen ogenschijnlijke tegenstellingen in felle debatten aan het licht. Mensen staan lijnrecht tegenover elkaar. Het blijkt moeilijk te zijn om je eigen geschiedenis, dat wat voor jou essentieel voelt, in een ander licht te zien. Herken je dit gevoel?
Nieuwsgierige houding
Je eigen angsten en behoeften kunnen toenadering in de weg staan. Dat wordt versterkt in een tijd van polarisatie waarin de meningsverschillen over maatschappelijke kwesties steeds groter worden. Het Sociaal en Cultureel Planbureau3 heeft onderzoek gedaan naar de mate waarin we polarisatie ervaren ten opzichte van het gevoel van onderlinge verbondenheid. Dan blijkt dat er over veel onderwerpen juist overeenstemming is. Onderlinge hulpvaardigheid wordt gezien als een sterk punt en twee derde van de Nederlanders vindt dat andere mensen te vertrouwen zijn. We staan dichter bij elkaar dan we denken.
Het kan helpen – wanneer we verbonden met elkaar willen samenleven – om een oprecht nieuwsgierige houding te ontwikkelen als medicijn tegen onverschilligheid. Ik wil me blijven realiseren dat we in elkaar ten diepste met God te doen hebben. Het kan helpen om meer op elkaar af te stemmen, recht te doen aan jezelf en de ander met onze verschillen en overeenkomsten, en dat dat prima is4. Hoe zou het zijn als dat meer dagelijkse praktijk zou zijn? Dat je geloof in de gelijkwaardigheid van elk levend wezen, elk dier, elke plant, houvast kan bieden om in een dynamische harmonie samen te leven: dat wil zeggen met waardering en respect zorgen voor een samenspel van diversiteit, wisselwerking en evenwicht.
Dit streven naar harmonie vraagt om actieve deelname en betrokkenheid. Voortdurend met elkaar in dialoog, luisteren en anticiperen op de behoeften en verlangens van de ander en het andere, weerspiegelt onze verbinding met de waardigheid voor het leven in alle verschijningsvormen. We hebben een keuze om meer te doen dan het gewone. Zouden we dan niet verdergaan dan alleen liefhebben wat jou liefheeft? Willen we liefde niet een volwaardige plek geven in ons alledaagse leven, als levenshouding? Verbonden willen samenleven is een oefenpraktijk, die soms soepel verloopt en dan weer om alle zeilen bijzetten vraagt, misschien wel je hele leven lang. Laten we oefenen in aandachtig kijken met een liefdevolle en gulle blik. Jezelf steeds weer de vraag stellen: “Mag het morgen wat liever?”
Dit artikel verscheen eerder op de website van het Apostolisch Genootschap.