Het christendom ontbeert een vrouwelijke god, maar gelukkig is er Maria, zo vinden veel mensen. Nederland staat vol met kapelletjes, waar mensen een kaars aansteken en stil hun zorgen en hun lijden toevertrouwen aan, ja aan wie? Het geboorteverhaal in de stal van Bethlehem kennen de meeste mensen nog wel, maar hoeveel weten we eigenlijk van Maria?
In de bijbel zijn slechts een paar zinnen aan haar gewijd, ondergeschikt als ze is aan het verhaal van Jezus van Nazareth. Ze was meisje, zwanger, vrouw van Jozef (in die volgorde) en vooral lijdende moeder… Toch heeft haar verhaal een stroom van legendes, gedichten en afbeeldingen teweeg gebracht in de loop van 2000 jaar. Ze heeft een plaats gekregen als profetes in Soera 19 van de Koran. In China heeft ze de gestalte aangenomen van Kwan Yin, godin van compassie.

Misschien is compassie het woord dat haar in de beeldvorming het meeste kenmerkt: de lijdende moeder die compassie heeft met al het lijden… Aan wie je je zorgen kunt toevertrouwen. Een van haar titels is Maria, moeder van altijddurende bijstand.
Maria als piëta is beeld geworden van alle soorten lijden: de piëta van Michelangelo in de St. Pieter; een World Pressfoto uit 2011 waar een gesluierde vrouw een zwaargewonde man op haar schoot heeft werd; het project van Ernest-Pignon-Ernest in Warwick en Soweto met de vele posters geplakt op muren, op reclamezuilen, bij de markt, overal waar mensen samenkwamen (2002). Als basis daarvoor schilderde hij in 2002 een vrouw die een dode man draagt, met daarnaast de iconische foto van de jongeman met een dode scholier in zijn armen bij het bloedbad in Soweto (1976). Zo werd lijden op straat zichtbaar.
De beeldtaal van Maria blijft kunstenaars inspireren die zich engageren met onrecht. Enkele jaren geleden werd in allerlei buurthuizen en op scholen door het hele land een toneelstuk opgevoerd met de titel: Maria, moeder van altijddurende bijstand. Een van de vele projecten van de Joseph Wresinski Cultuur Stichting, die zich inzet voor de allerarmsten in de samenleving en daarbij cultuur als wapen tegen armoede gebruikt. In een eenvoudig decor speelden mensen zichzelf, hun uitzichtloosheid, hun wanhoop en hun kracht.
De gekozen titel was treffend, het theaterstuk werd namelijk gespeeld door mensen, met een Maria erbij, die een groot deel van hun leven al in de bijstand zaten. De voorstelling was ontroerend en liet tegelijkertijd kwetsbaarheid en onverzettelijkheid zien. Als toeschouwer bleef je met een ongemakkelijk gevoel achter en dat was ook precies de bedoeling.
Dit thema van verzet past goed bij Maria: verzet – ook tegen bestaande verhoudingen – klinkt op uit haar Magnificat, als ideaal en als een loflied op God, gezongen in vertolkingen door alle eeuwen heen: … en (hij) drijft uiteen wie zich verheven wanen/heersers stoot hij van hun troon/en wie gering is geeft hij aanzien/Wie honger heeft overlaadt hij met gaven/maar rijken stuurt hij weg met lege handen. Het is de wereld omgekeerd, een wereld die hoop en zorg (én coronavaccins) biedt aan ieder die dat nodig heeft.
Maria kan ons aller moeder worden of blijven, als vrouwen zich in haar herkennen en doen en zijn als zij. Omdat ook zij geloven in en vertrouwen op een God die zich ontfermt over de kleinste en meest kwetsbaren onder ons. Dat is de ‘macht’ die vrouwen gegeven is, thuis en in welke andere maatschappelijke functie dan ook.