Bij het herlezen van Maria’s Magnificat – de centrale bijbelse lezing op deze kerkelijke feestdag – blijf ik hangen bij een gekende zin eruit: “Vernederden verhoogt Hij” (Luc 1:52). De evangelist Lucas schrijft hier over Maria’s vertrouwen in God. Over de hoop dat ook het leven van de kleinen en verdrukten wat hemelser kan worden door toedoen van God. Over Maria’s eigen ervaring en dankbaarheid om als doodgewone vrouw een goddelijk Kind te mogen baren en dus tot grootse dingen geroepen te zijn. Het dogma van de tenhemelopneming kan men in dat opzicht interpreteren als de ultieme bevestiging van hoe God een arme – Maria, als nederige dienstmaagd – groot maakte.

Wanneer ik lees in de apocriefe verhalen uit de 5de en 6de eeuw over deze zelfde tenhemelopneming, springt er mij echter een ander betekenisperspectief in het oog. Niet God, maar Maria zelf komt er immers in naar voor als degene die vernederden verheft.

Zo vertelt een van de bewaarde verhalen over Maria’s tenhemelopneming dat Maria de vernederde apostel Thomas als het ware in ere herstelt. Vanuit het Johannesevangelie staat deze leerling vooral bekend als de ‘ongelovige’ Thomas. Hij kan niet geloven dat de gestorven Jezus écht verschenen is aan zijn medeleerlingen. Pas wanneer hij met eigen ogen de Gekruisigde heeft gezien en zijn wonden heeft betast, komt hij tot geloof. In het apocriefe verhaal over Maria’s tenhemelopneming krijgt diezelfde Thomas echter een bevoordeelde plaats toebedeeld door Maria. Hij is de enige die toevallig op de juiste plaats is wanneer Maria ten hemel wordt opgenomen. Als bewijs van die nabijheid op dat specifieke moment werpt Maria haar sjerp naar Thomas toe. Dit keer zijn de medeleerlingen de ongelovigen. Ze lachen Thomas uit wanneer hij hen vertelt dat Maria ten hemel is opgenomen. Pas bij het zien van de sjerp en het bezoeken van Maria’s lege graf, komen ze tot geloof.

Ook in een tweede verhaalfragment uit de apocriefen over Maria komt naar voor hoe ze het opneemt voor de verguisden. Wanneer ze de poorten van het hemelse Jeruzalem mag binnentreden, ontmoet ze eerst de rechtvaardigen die in welriekende en met engelenzang omgeven tenten wonen. Dit vervult haar hart met vreugde. Maar ze merkt ook de donkere streek beneden op, waar een groot vuur brandt en veel gehuil uit opklinkt. Het is de hel, waar de onrechtvaardigen gekweld worden tot op de dag van het laatste oordeel. Maria krijgt daarop onmiddellijk medelijden en vraagt Jezus om een zachtere behandeling van deze groep. Ze neemt het op voor de verdrukten, zonder het onrecht dat ze begingen helemaal ongestraft te laten. Jezus verhoort haar.

Maria treedt volgens deze apocriefe verhalen in de voetsporen van God, zoals ze Hem zelf beschrijft in haar Magnificat. Ze verheft de kleinen. Vanuit dat perspectief bekeken, komt een kern van het zomerse Mariafeest veel dichter bij het alledaagse leven te staan. Ook u en ik kunnen zich immers bekommeren om die kleinen. Daar waar men geen geloof aan mensen hecht en er uitgelachen wordt, kunnen vernederden verhoogd worden. Daar waar onrecht met kwaad wordt vergeld, zijn er mensen nodig om de geweldspiraal en hel te stoppen.

Ik kijk naar mijn eigen – nog letterlijk – kleine meisje, zo spelend in het grote zand, en hoop dat God en Maria haar zullen behoeden. En dat ik op mijn beurt in hun voetspoor mag blijven treden. Dat haar aardse leven met veel hemelse momenten vervuld mag zijn.

valerie-kabergs

Valérie Kabergs

Theoloog en bijbelwetenschapper

Valérie Kabergs is theoloog en bijbelwetenschapper en verzorgt een wekelijkse bijbelblog op https://woordkracht.be. Ze werkt als educatief …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.