Holi wordt aan het begin van de lente gevierd. Als na een lange koude periode de zon weer schijnt en de planten weer knopjes en bloesems krijgen en gaan bloeien, raakt dat ons van binnen. Het maakt ons vrolijk. De natuur krijgt weer kleur en dat appelleert aan ons gevoel voor schoonheid. De zon die langer en sterker schijnt, maakt de mensen vrolijker en ‘warmer’ jegens elkaar.
Het nieuwe begin in de natuur is een oproep aan de mens om ook opnieuw te beginnen. Immers, tijdens de koude donkere dagen van de winter hebben we kunnen nadenken over het leven. En net als de natuur aan het begin van de lente dat doet, beginnen wij mensen nu ook opnieuw. Met een leven dat uitgaat van een positieve leefhouding, maar ook van aanvaarding van en respect voor de ander.
Maanden voor de Holidag aanbreekt, verzamelen mensen uit de buurt dorre takken die op een vooraf vastgestelde plek wordt opgehoopt. Op de vooravond voor de Holidag wordt deze stapel onder het zingen van mantra’s verbrandt. De volgende dag, dit is de Holidag, bestrooien de mensen zichzelf en anderen met de ontstane as. Het strooien van de as op elkaar – sommigen zetten met dit as een streepje op het voorhoofd – is een oproep tot transformatie, naar het goede.
Deze brandstapel verwijst naar onze negatieve emoties (jaloezie, boosheid en hebzucht) en egoïsme. Die stapelen zich in de loop der tijd in ons op en maken ons geestelijk en lichamelijk ziek. Door er zich bewust van te worden en ze te verbranden, net als de brandstapel, maken we onszelf vrij voor het goede. Daarom wordt Holi ook gezien als het feest van vergeving. Ruzies en spanningen en andere ongenoegens worden op de Holidag uitgesproken. En worden vergeven en vergeten. Daarom is Holi bij uitstek een familiefeest. Nadat eventuele ongenoegens zijn besproken, wordt er uitgebreid gefeest, gezongen en bestrooien we elkaar met gekleurd water of gekleurd poeder.

De meest opvallende vorm van viering van het Holifeest is het het zgn. Holispelen. Vooral onder jongeren is deze vorm van vieren populair. Ze bestrooien elkaar dan met gekleurd poeder of gekleurd water. Telkens als je iemand tegenkomt is het bestrooien met kleuren het eerste wat je doet. En als ze willen vluchten, gaan we ze achterna. In Nederland zie je dat vaak op schoolpleinen en op het Transvaal-plein in Den Haag. Het is pas goed als je vriend, familie of buren onder een dikke laag gekleurd poeder of water zitten. Want dat geeft de maat aan van hoe je Holi hebt gevierd.
Water staat voor leven. Ons lichaam bestaat voor 70 tot 80% uit water. Gekleurd water staat voor een kleurrijk, energiek en een mooi leven. Als je op iemand gekleurd water of gekleurd poeder strooit, geef je uitdrukking aan de volgende intentie: met het dit water wens ik jou het leven toe, een kleurrijk en vitaal leven. Rood gekleurd water of poeder staat voor een energiek leven, groen voor een welvarend leven en geel voor een spiritueel leven.
Met het gebruik van elkaar bestrooien met kleuren wil het Holifeest benadrukken dat kleur bij ons hoort. Dat kleur het leven schoonheid geeft, dat het de omgeving mooi maakt. Het geeft aan dat de samenleving divers is en veelkleurig. En dat die veelkleurigheid bij de schepping hoort als een natuurlijk kenmerk ervan.
De achterliggende betekenis die het Holi ons geeft, is dat kleuren een natuurlijke eigenschap zijn van de schepping dat elke kleur dient om de andere kleur compleet te maken. Onderscheid maken op basis van verschil in kleur, is iets wat de Holi-gedachte afwijst. Want daarmee ontken je de natuurlijke diversiteit als heelheid van de schepping.
Want, zegt de Holi-gedachte, deze kleuren vinden hun oorsprong ik kleurloosheid. Via breking van licht dat valt, krijgt de wereld kleur. Voeg je al de kleuren bij elkaar, dan ontstaat er wederom kleurloosheid. De uiteindelijke oorsprong van de mens en van alle andere schepselen is God. De bron die kleurloos is, maar wel alle kleuren in zich herbergt. Als het leven zich vanuit het Goddelijke beginsel manifesteert, krijgt het kleur. Om tenslotte weer op te gaan in het Goddelijke of kleurloosheid.
Het Holifeest benadrukt ook het gelijkwaardigheidsbeginsel. Op die dag is het toegestaan dat eenieder elkaar met gekleurd water of poeder bestrooit. Ongeacht of je groot klein, rijk arm baas of knecht bent. Op Holidag is een ieder gelijkwaardig aan elkaar. Een besef dat op nadrukkelijke wijze in het Holispel tot uitdrukking komt. Het spel waarin eenieder zich verbonden weet met de ander. Het spel van spontaniteit en uitzinnigheid, dat het kind in de volwassene tot leven brengt en, zoals het oudste hindoegeschrift dat verwoordt, “de wereld tot een grote familie maakt”.
Mooi geschreven!
Dat is toch wel een heel andere ervaring dan die van Louise, die stelt dat de moslima’s zo hard vooruit gaan, en de jongetjes maar zo’n beetje achteraan komen hobbelen. Het punt is natuurlijk: met wie trouwen die meisjes die zo voorop lopen? En wat denken hun moeders daarvan? En, nog veel belangrijker, in hoeverre volgen de dochters de wensen van hun ouders??
Psychologisch ligt dat heel eenvoudig, meisjes voegen zich beter dan jongens, nlse meisjes doen het ook beter dan de jongens. Dus integreren gaat meisjes ook beter af, lijkt me, al zal Zineb daar anders over denken, tjongejonge, wat een felle dame was dat gisteren!