Filosofische benadering
Natuurlijk hoop ik dat Arie Slob ergens een potje vindt om de geëiste miljoenen alsnog op te hoesten. Dat zou fijn zijn. Je moet dan tevens hopen dat het niet besteed wordt aan extra studiedagen of cursussen om bv. te leren de werkdruk te verlichten… Zo herinner ik mij van de school waar ik begin deze eeuw werkte een opdracht van het management aan de leerkrachten, nota bene in het kader van werkdrukverlichting – ook toen dus al – om elke week te gaan tijdschrijven, met de verplichting om het betreffende formulier in te leveren! Hoe verzin je het?
Beter zou men de salarissen van basisschoolleerkrachten gelijktrekken met die van de collega’s in het voortgezet onderwijs. Of meer ‘handen in de klas’ realiseren. Of het speciaal onderwijs in ere herstellen…
Het zou helpen en verlichten, maar toch zou daarmee het grote onbehagen in het onderwijs niet zijn weggenomen. Er is iets anders aan de hand, dieper gelegen. De crisis in het onderwijs heeft alles te maken met de crisis in onze cultuur.
Het werkelijke probleem vereist een filosofische benadering vanuit een socratisch doorvragen: waarom doen we eigenlijk wat we doen? En dan komen we uit bij de identiteit van de leerkracht en het huidige gebrek aan respect daarvoor.
Wat is er aan de hand?
Het basale ambacht
Waarom doet een leerkracht wat hij doet? Wat is de basis van zijn beroep?
Laatst vertelde een vriend mij over zijn dochter die het onderwijs wil verlaten. Tot mijn verbazing formuleerde hij het aldus: “Ze geniet van het lesgeven en kan goed met de kinderen overweg, dus stopt ze ermee.”
In deze cryptische zin lijkt me de basis van het leerkracht zijn gegeven: lesgeven en houden van kinderen/jongeren.
Lesgeven: vertellen, laten zien, enthousiasmeren – anders gezegd: cultuur en natuur openen.
Houden van kinderen: solidair met hen zijn, bewogenheid, richting geven en grenzen stellen – anders gezegd: relatie leggen.
Die twee componenten vormen de identiteit van de leerkracht.
Toch wil de dochter van mijn vriend het onderwijs verlaten. Nota bene juist omdat zij beantwoordt aan de basale kenmerken. Te gek voor woorden! Er is blijkbaar zoveel ruis om dat beroep heen ontstaan dat de eigenlijke roeping ervan niet meer gehoord wordt.
Het lijkt erop dat veel leerkrachten zich hun mooie ambacht op deze wijze laten afpakken. Waardoor?
Waar gaat het mis?
Twee misverstanden in onze cultuur veroorzaken de crisis in het onderwijs.
Dat is om te beginnen de ideologie van de maakbaarheid:
Men meent goed onderwijs te kunnen borgen door het vast te leggen in plannen, schema’s, volgsystemen, kortom in een papieren universum van registratie. Dat dit een schijnwerkelijkheid is die verdacht veel doet denken aan het sprookje van De nieuwe kleren van de keizer lijkt velen, juist ook de inspecties, te ontgaan.
Het begint al in de opleiding. Een studente van de pabo die ik begeleidde gaf aan dat ze zo eindeloos moest reflecteren dat ze in wanhoop dingen ging verzinnen. Weer een andere student klaagde zijn nood over de uitgebreide en minutieuze lesvoorbereidingsformulieren die hij moest invullen: ‘Dat werkt bij mij juist averechts…’ Tja, een duizendpoot kan immers niet meer met zijn duizend poten overweg als hij telkens moet nadenken hoe hij dat ook alweer doet.
Vooral in dit laatste geval zien we waar het misgaat: het ontbreken van vertrouwen in de professionele intuïtie. Het ambacht zien als een serie aan te leren vaardigheden, terwijl het in eerste instantie een gave en een roeping is van een creatieve persoonlijkheid.
Het tweede misverstand heeft eveneens met ideologie te maken en is een ernstig cultuurprobleem: het individu als maat van alle dingen.
Typerend voor onze cultuur is de oeverloosheid van de individuele ontplooiing. De individuen die wij zijn volgen vanuit de onderbuik de willekeur van ons subjectieve welbevinden.
Dat levert ouders op die de leerkrachten dienstbaar willen zien aan hun zeer bijzondere en als het even kan hoogbegaafde prinsjes en prinsesjes. En als daaraan niet kan worden voldaan dienen ze te worden voorzien van een legitimerende ‘stoornis’.
De noodzaak van het heilige
In beide cultuurproblemen wreekt zich het ontbreken van een bovenindividueel, bezielend verband. Het wegvallen van een gemeenschappelijk antwoord op de vraag: waartoe zijn wij op aarde? Zelfs die vraag delen wij niet eens meer. Want het is de vraag naar het heilige. De vraag bij uitstek die in onze cultuur gaandeweg naar de achtergrond is verdrongen door zucht naar beheersing en exploitatie van de aarde. We leven in Platland: de tragische erfenis van een faliekant geïnterpreteerde Verlichting.
Mensen hebben ontzag voor het heilige nodig om zich een te weten in afhankelijkheid en verantwoordelijkheid – en zo een grens te kunnen stellen aan maakbaarheid en individuele expansiedrift.
En nee, dan heb ik het niet over religie of religieus onderwijs, maar over een gedeeld, universeel besef van wat ons overstijgt. Dat wat we allemaal als heilig kunnen ervaren. Paradoxaal gezegd: het seculier heilige.
Of noem het, met Albert Schweitzer: eerbied voor het leven. En daaruit voortvloeiend: eerbied voor het kind als deel van dat grote, ontzagwekkende geheel van het leven op aarde.
Dank je Wim.
Ik kan me goed vinden in je betoog.
Eerbied voor het leven.
Eerbied voor het kind.
Eerbied voor de mens..
Wie beseffen in heel veel gevallen niet meer wat “Eerbied” eigenlijk is..
Gonnie.
Prachtig artikel Wim. Vraag het om je heen in onderwijsland en je hoort dat het gaat om erkenning van ons prachtige beroep. Een ambacht waarvoor je bij in de leer ging bij een bevlogen leermeester. Een ambacht waar je niet rijkelijk voor hoefte te worden beloond maar wel waar je op waarde werd geschat. In 1985 de eerste blunder door kleuterscholen op te laten gaan in de lagere school i.p.v. andersom. Een miskenning van jewelste. Daarna al bijna 30 jaar lang het ene naar het andere kabinet met onhandige en desastreuze besluiten. Cito is er rijk van geworden. Helaas heeft onderwijs het middel van staking moeten gebruiken om helder te maken dat er nu eindelijk erkenning moet komen. Blijf van ons mooie vak af. Deze staking zorgt alleen voor nevenschade doordat minder studenten kiezen voor ons mooie vak. Wat collega’s missen is de zo noodzakelijke autonomie en het vertrouwen die ieder mens nodig heeft om te groeien en te bloeien. Mijn collega’s zouden er geld voor over hebben als zij weer de dingen kunnen gaan doen waar ze goed in zijn. Zoveel mogelijk tijd aan de kinderen en veel minder administratieve rompslomp. Dan sla je twee vliegen in één klap, wij weer baas op de eigen school en van het geld wat je bespaart extra geld voor de zorg
Je haalt me de woorden uit de mond! Bij de eerste staking schreef ik deze brief, en stuurde het naar alle kranten. Niemand las het. Niemand reageerde. Maar ergens werd het gehoord. Dank voor je stuk!
‘Hij heeft niets aan!’ De mensen deden of ze het jongetje niet hoorden.
De keizer paradeerde statig langs zijn volk, zijn lakeien sjouwden met een niet bestaande sleep en iedereen bevestigde de keizer hoe mooi hij was in de kleding die alleen slimme mensen konden zien.
‘Hij heeft helemaal niets aan!’ riep het jongetje nog een keer.
Steeds vaker kijk ik om me heen in de menigte en wacht op het de stem van het jongetje. Wie gaat het zeggen, waar we al zo lang zo zorgvuldig omheen praten?
Wie gaat toegeven dat we van het basisonderwijs een veelkoppig monster hebben gemaakt waarin de leraar een supervrouw1 is die alles kan?
Hoe lang duurt het nog voor we eerlijk in de spiegel kijken en zeggen hoe erg we ons schamen voor het feit dat het ons niet lukt?
Het primair onderwijs heeft grote problemen.
We hebben te weinig leraren om alle kinderen te kunnen onderwijzen.
Niemand wil leraar worden, en wie het is wil het niet blijven.
Niet omdat we het niet leuk vinden, zelfs niet omdat we te weinig verdienen, maar omdat we niet willen toegeven dat de taak die we onszelf en elkaar gesteld hebben niet meer haalbaar is. Na het eerste jaar als beginnende leraar is de uitstroom het hoogst: 15 tot 26% van de leraren is na één jaar lesgeven uitgestroomd als leraar uit de desbetreffende sector. In de jaren daarna neemt de uitstroom geleidelijk verder toe. De uitstroom onder mannen in het po is hoger dan onder vrouwen.2 De burn-out cijfers zijn nergens zo hoog als in het onderwijs.
We hebben met elkaar een onzichtbare stof geweven waarin we elk kind geven wat hij of zij nodig heeft, waarin we van ieder kind op elk moment weten welke sommen het kan oplossen. We ‘weten’ van ieder kind welke spellingregels hij ‘beheerst’, we stellen en halen onderwijsdoe- len en we bouwen aan een veilig klassenklimaat waarin de kinderen en ouders zich gezien en gehoord voelen. We meten op alle gebieden de voortgang, in het leren, sociaal en fysiek. We maken passende programma’s op maat voor alle kinderen die ergens iets extra’s nodig hebben en als we thuis komen vangen we alle gaten op die de verzorgingsstaat laat vallen.
Ja hoor. Tuurlijk.
We kunnen het allemaal.
We hebben geen hulp nodig, geen geld en zeker geen waardering.
Exact waarom ik 3 jaar geleden het onderwijs verlaten heb na 25 dienstjaren
In het nieuwe boek van Geert Mak, Grote Verwachtingen, wordt niet malse kritiek geleverd op het huidige onderwijs, kinderen zouden gedresseerd worden, in plaats van geenthousiasmeerd. Waar een enkeling dat nog wel probeert, ergens, op een dorpje of in een wijk, schijnt zij of (soms nog wel eens) hij meteen op de vingers getikt te worden door het legertje controleurs en bureaucraten. Arme kinders!!!
Geen wonder van al die anorexia en stress! Het lijkt wel China! Schakel die aardige Ruben Terlou hier eens bij in, zou ik zeggen!
Exact waarom ik 3 jaar geleden het onderwijs verlaten heb na 25 dienstjaren
Wim meent te kunnen constateren dat in onze cultuur “een gemeenschappelijk antwoord op de vraag: waartoe zijn wij op aarde? ” ontbreekt. Een typisch christelijke vraag , en gelukkig maar dat een antwoord ontbreekt want dat zou in atheïstische zin moeten luiden: ‘NERGENS TOE, HET IS NERGENS GOED VOOR’.
Hij lijkt zich niet te realiseren hoe door en door christelijk, maar dan in een seculier jasje, z’n betoog is.
“… bewustwording van het heilige” is wel degelijk een christelijk-religieus concept. En het is wat armoedig om degene die daar geen affiniteit mee heeft, ontbreken van ‘respect’ (een meer neutrale term i.p.v. het christelijke ‘eerbied’) voor het leven te verwijten.
En meer structurele middelen voor het onderwijs zijn hard nodig, de invulling van de besteding laat ik graag aan de bonden over.
Dank allemaal voor jullie reactie!
@Joop
Ha, Joop, goed weer van je te horen.
Ik wil graag in gesprek voorbij de zuilen, maar je mag me terugduwen in de christelijke zuil, hoor, als je dat zo graag wilt. Ik kom er uit voort en heb er inderdaad de nodige goudklompjes uit meegenomen die ik graag universeel wil vertalen en delen.
Maar besef van het heilige is echt niet exclusief christelijk, zelfs niet exclusief religieus, hoewel het wel het vaak in die context wordt genoemd. Ik beschouw het echter als een algemeen menselijk, psychologisch verschijnsel. Zoals alle gevoelens die meestal als religieus worden aangemerkt. Ook jij, als atheïst, hebt dingen die jou ‘heilig’ zijn.
We hoeven het er niet over eens te zijn, maar dit is in ieder geval zoals ik het bedoel.
Hahaha Wim, daar had je Joop eventjes goed te pakken, ik vrees dat hij dit weerwoord niet echt naast zich neer kan leggen. Atheïsme= ontkennen van God, maar niet van alle ideologie en “zin” natuurlijk
Beste Wim
Het is niet m’n bedoeling geweest je terug te duwen naar je christelijke waar je dacht voorbij te zijn.
Immers, ik benadruk juist het recht van iedereen, zichzelf te definiëren.
Toch en juist daarom denk ik dat het anders is dan jij denkt. Voor mij zijn het juist christenen die zich het atheïsme toeëigenen, ze doen dat met de truc niet de term atheïsme te gebruiken maar door van ‘seculier’ te spreken; een term die atheïsten niet gebruiken, en die hebben het recht zichzelf te definiëren.
Heb ik dingen die mij heilig zijn? Dat weet ik niet, het is niet mijn taal. Wel zijn er dingen die me ONTROEREN; en dingen die ik RAADSELACHTIG vindt, hoe bijvoorbeeld orde kan ontstaan uit chaos, zoals ik beschrijf in m’n morgen te verschijnen blogtekst
(joopromeijn.blogspot.com).
Heb gisteren de nieuwe Houellebecq uit, een vreselijk, negativistisch , zwartgallig en bij vlagen onverteerbaar boek. Maar het eindigt zo:
In werkelijkheid bekommert God zich om ons. Hij denkt elk moment aan ons en geeft ons aanwijzingen, soms heel nauwkeurige. Die golven van liefde die in onze borst opwellen en ons de adem benemen, die ingevingen en extases waar onze biologische natuur, onze eenvoudige primatenstatus geen verklaring voor kan bieden, zijn uitzonderlijk heldere tekenen- .
En toch, ben ik van overtuigd, is die Houellebecq een atheist, ja, dat kan in Frankrijk, waar God is verbannen uit het onderwijs en de politiek, maar Le Bon Dieu overal in toespraken en manifestaties (en boeken dus) gewoon toch weer opdraaft.
Verrassend, Dirk.
Dank!