Dit lijkt misschien wat kort door de bocht, om opeens die vrijheid van meningsuiting erbij te halen. Ik zal het proberen uit te leggen – zo weloverwogen mogelijk. En om dat te doen pak ik een ander voorbeeld erbij, dat juist het tegenovergestelde vertegenwoordigt. Ik kom op een avond thuis en zie daar op de gezamenlijke parkeerplaats van ons dorpsbuurtje twee auto’s staan met jonge mannen erbij. Kennelijk bezig om het een of andere handeltje met elkaar te drijven. Nu is de – toch al redelijk kleine – parkeerplaats geen openbare weg maar zoals dat heet ‘mandelige grond’, dat wil zeggen gezamenlijk eigendom van de bewoners. En die hebben met elkaar afgesproken dat de parkeerplaats bedoeld voor bewoners van ons buurtje en hun bezoekers, en nadrukkelijk niet voor andere doeleinden. En deze jongemannen wonen niet in het buurtje – want daar ken ik iedereen wel zo’n beetje van. Ik spreek ze er dus op aan en vertel ze waar de parkeerplaats voor bedoeld is, en dat hun handeltje daar niet onder valt. Waarop ik te horen krijg: “dat is ook maar een mening”. Waarop ik (vooral je geduld bewaren, vooral je geduld bewaren!) kalm uitleg dat het niet om een mening gaat maar om een feit: namelijk het feit dat de parkeerplaats geen openbare weg is maar particulier terrein, en zeker niet voor handeltjes bedoeld is van mensen die niet hier wonen en die evenmin op bezoek zijn bij iemand die hier woont. En of ze dit dus maar ergens anders willen gaan doen. Min of meer tot mijn verbazing vertrekken ze inderdaad.
Wat ze daar precies deden is voor dit stuk niet zo belangrijk, maar wel de reactie van één van de jongemannen: “dat is ook maar een mening”. Dat heeft – voor mijn gevoel althans – de betekenislading van “jij zegt zomaar wat”. Dit is kennelijk de status die een mening tegenwoordig heeft, althans bij deze jongeman. Je hebt de vrijheid om zomaar wat te roepen – vrijheid van meningsuiting, tenslotte – en dat geldt als een mening, of beter gezegd: dat is maar een mening. En aan de andere kant, als je weloverwogen woorden gebruikt – dan is dat ook maar een mening. De vrijheid van meningsuiting – ooit uitdrukking van verzet tegen inperking door het staatsapparaat van de politieke vrijheid van burgers – is opgeëist door lieden die vinden dat je alles maar moet kunnen roepen en dat dit dan als “mening” kan gelden. En de mening die geuit wordt nadat iemand zich grondig geïnformeerd heeft, alle voors en tegens afgewogen heeft, en de conclusie van dit zorgvuldige proces in weloverwogen woorden naar voren brengt: ook dat is “maar een mening”. Even hoog of beter gezegd even laag aangeslagen als de mening van iemand die zomaar wat roept, dronken van de macht die het vrije woord een mens geeft. De weloverwogen mening is gedevalueerd, althans in de ogen van de vrijheid-van-meningsuiting-fundamentalisten voor wie alles “maar een mening” is.
Maar wij mogen ons daarom die mening niet laten ontnemen. Laat ons dus vooral meningen blijven uiten, grondig geïnformeerd, goed afgewogen, in weloverwogen woorden. Laat ons het uiten van een mening tot een kunstvorm verheffen. Geen elitaire kunstvorm, maar een kunstvorm die voor ons allemaal het leven een beetje, ja, waardevoller maakt.
Maar goed, dat is natuurlijk ook maar een mening.