Het westerse christendom blinkt van oudsher niet uit in ecologisch bewustzijn. Karen Armstrong benadrukt in haar recente en belangrijke boek “De heilige natuur” dat het moderne westerse christendom in vergelijking met andere religieuze tradities onvoldoende beseft dat de mens onderdeel is van het natuurlijke leven. Christenen zien de mens veelal als heerser over de natuur en de natuur als ondergeschikt aan menselijke behoeften.

In haar boek noemt Armstrong Psalm 8 als voorbeeld van een tekst die de triomf van de mens over de natuur ongegeneerd viert. De mens wordt hier bijna gelijkgesteld aan God en aangesteld als heerser over alles. Dat voedt de gedachte dat de aarde er is voor ons. Armstrong heeft gelijk dat de Bijbel lange tijd vanuit die gedachte is uitgelegd en toegepast. In die zin is haar kritiek terecht. Maar naar mijn idee levert een zorgvuldige lezing van Psalm 8, in samenhang met andere Bijbelse teksten, een veel genuanceerder beeld van het menselijk heersen op. In de psalm klinkt geen triomf, maar verbazing. De blik gaat allereerst vol ontzag naar de hemel, naar de maan en de sterren. De grootsheid van Gods schepping doet inzien hoe klein en nietig de mens is. Het heersen valt de mens niet van nature toe; het is God die de mens wonderbaarlijk verheft tot een rol die voor hem eigenlijk te hoog gegrepen is.

Drie nuances kleuren vervolgens het menselijke ‘heersen’ in deze psalm. Ten eerste gaat het niet over één machtige persoon, maar over de mens als zodanig. Hier krijgt de gemeenschap de plek die de koning kreeg in andere culturen uit de oudheid – en dat gebeurt veel vaker in de Bijbel. Het gaat om een collectief heersen. Ten tweede: de mens is onderdeel van de schepping. Met de woorden ‘sterveling’ en ‘mensenkind’ wijst de psalm op de vluchtige, voorbijgaande aard van de mens als schepsel. En in de derde plaats heeft het ‘heersen’ niet als doel om een eigen regime te vestigen. Het is niet gericht op eigenbelang, maar op een hoger en breder belang: het welzijn van de hele schepping.

Een mysterieuze passage aan het begin van de psalm bevestigt het nederige karakter van dit heersen: “Uw luister aan de hemel wordt bejubeld door de mond van kinderen en zuigelingen. Tegen uw vijanden hebt U een macht gebouwd om hun wraak en verzet te breken” (NBV21). De weerlozen bezingen Gods lof en God weerstaat de vijanden ondanks hun macht en gewelddadigheid. Als, zoals vaak in de Bijbel, kinderen en kwetsbaren voorop gaan en het goede voorbeeld geven, kom je uit bij een vorm van heersen in nederigheid in plaats van met machtsvertoon.

Psalm 8 is hiervan niet het enige voorbeeld: in tal van teksten geeft de Bijbel een andere invulling aan heersen, tegenover het gangbare machtsvertoon. Dit is een cruciaal inzicht voor een meer eco-bewuste manier van bijbellezen. Herbezinning op het bijbelse heersen leidt, uiteraard, niet automatisch tot een andere omgang met de aarde. Maar de kritische spiegel die de Bijbel, als belangrijke spirituele bron van onze cultuur, ons voorhoudt, is van grote waarde. Heersen behoort niet zelfgericht te zijn, maar een hoger belang te dienen dat het menselijk belang overstijgt. Op deze manier gelezen sluit de Bijbelse traditie alleen nog maar beter aan op de boodschap die Armstrong in “De heilige natuur” bepleit. In een tijd waarin fundamentele veranderingen nodig zijn – in de economische systemen en machtsverhoudingen, maar ook op het niveau van onderliggende waarden en wereldbeelden – kan het kritisch potentieel van religieuze teksten als de Bijbel niet gemist worden.

Matthijs en Cor – NBG

Matthijs de Jong

Prof. dr. Matthijs de Jong is hoofd vertalen bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap en hoogleraar Bijbelvertalen aan de Vrije …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.