Het leven overkomt je of je wil of niet, soms zelfs met gebeurtenissen die jou als mens overweldigen, je de normale adem benemen. Dat gebeurt bij een ervaring van groot geluk maar vooral ook bij ellende, zoals de Bijbelse Job op de mesthoop ervoer, die niet meer wist waar hij het moest zoeken in zijn diepe ellende. Uiteindelijk zou hij erkennen dat hij niets kon beginnen tegen ongeluk dat hem overkwam. Zo voelt het ook in deze wereld nu: we lezen erover, we horen de ontploffende granaten in reportages en we zien de beelden op tv. Het overkomt ons. Soms kijken we niet meer. Het is te veel. We kunnen niets kunnen doen, denken we.
Want wat kun je doen? De angstige pessimist trekt zich terug op een eiland omgeven met muren van complottheorieën, de optimist doet net of er niets met het milieu aan de hand is en vliegt of beter gezegd vlucht naar de Bahama’s en verder. De realist stelt zich precies op de hoogte van de onheilsfeiten en onderzoekt theoretisch waar de oplossing ligt. Maar concreet verandert er bij deze drie levenshoudingen niet zo snel iets. De eerste trekt zich letterlijk angstig terug van het probleem, de tweede trekt ervan weg en de derde maakt er een veilige intellectuele activiteit van. Wat kun je doen? Wie doet iets?
Alleen de ‘dwaas’ doet iets. Hij maakt een tekening op een gebombardeerd huis van een meisje dat met een handstand balanceert op het uitstekende puntje van de gebroken muur. Het is een ontroerend protest: en toch ga ik ooit weer spelen en op mijn hoofd staan. Banksy maakt zulke tekeningen om mensen in de Oekraïne te ondersteunen.
Alleen ‘dwaze’ vrouwen doen iets en maken in 2016 samen zingend een tocht door de woestijn zoals daar vroeger ooit gebeurde. Jael Deckelbaum schreef het lied dat ze met Palestijnse en Joodse vrouwen op die tocht zong en ook nu klinkt het weer:
(…) ‘From the north tot he south
From the west to the east
Hear the prayer of the mothers
Bring them peace, bring them peace.’
Wie doet er verder iets? Mensen die het lef hebben het licht in de ogen van hun opponent te zien en hem in respect over de brede tafel heen de hand geven. Of iemand die tegen alles in blijft hopen dat het ooit goed komt en kinderen de verhalen van verbinding blijft vertellen. Soms gebeurt het dan: de ontmoeting.
Tijdens een lezing vertelde Awraham Soetendorp dat hij zich onlangs voor een klas met diverse religieuze achtergronden voorstelde als joodse rabbijn en een van de kinderen zei toen: ‘U hebt dezelfde naam als onze profeet Abraham.’ ‘Ja’, antwoordde hij: ‘en die had twee zonen: Israël en Ismaël.’ En de kleine jongen antwoordde: ‘Dan zijn wij familie.’
Als oprechte ‘dwazen’ blijven deze mensen tegen de overweldigende gebeurtenissen van het leven in tóch hopen op vrede, op verandering. Ze trekken zich niet angstig terug maar nemen het risico om met een handeling iets in gang te zetten, hoe klein ook. Dat is het kleine goede, dat ieder ander kan inspireren om hetzelfde te doen.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 19 november jl. en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.