Afgelopen dinsdag maakte mijn vriend me om 8.15 uur wakker. Zoals wel vaker had ik me verslapen, omdat ik mijn piepende wekker per ongeluk uit had gedrukt in plaats van hem in snooze-stand te zetten. Ik haastte me naar de douche, maar mijn vriend hield me tegen: er is iets ergs gebeurd in Brussel. Meer woorden had ik niet nodig. Ik kroop terug onder de dekens, ik wilde niet dat deze dag begon.
Nadat ik een uur later met tegenzin koffie en havermout naar binnen werkte, zag ik de eerste schokkende beelden op televisie. Ik vernam dat er niet alleen twee bommen waren afgegaan op vliegveld Zaventem, maar ook een in metrostation Maalbeek. Het Twitter geweld was al losgebarsten. Er waren geschokte reacties, steunbetuigingen en vooral veel woede. “We moeten dat hele volk afslachten”, las ik. “De grenzen moeten dicht.” Er kwam een vals bericht dat Marokkaanse jongetjes op Nederlandse scholen aan het juichen waren en er was zelfs iemand die zo ver ging om mij via mijn tijdlijn te vragen of ik ‘als moslimknuffelaar’ nu mijn zin had. Het waren toch mijn vriendjes?
In mijn pyjama keek ik naar de Speech van Rutte. Ik had me er nog niet toe kunnen zetten om me aan te kleden. De minister-president refereerde in zijn toespraak aan eerdere aanslagen, zoals die ik Londen, Madrid, Parijs, Ankara en Istanbul. De extra nieuwsuitzending herhaalde zich eindeloos. Weer werd mijn aandacht door Twitter getrokken: sommige van mijn joodse vrienden waren boos dat Rutte het niet over het terrorisme in Israël had. Een enkele islamitische kennis meldde smalend dat het Europa’s eigen schuld was. Door zich consequent in oorlogen in het Midden-Oosten te mengen had ons continent dit over zichzelf afgeroepen. Ik sloeg de handen voor mijn ogen: dit was precies de verdeeldheid waar de terroristen op uit waren.
Tegen een uur of twee moest ik even naar de stad om een weegschaal te kopen. Een vreemde aankoop op een dag als deze, maar ik hield me voor dat het leven door moest gaan. De sfeer op straat was onwerkelijk. Ondanks de voorzichtige lentezon was het stil en gespannen. Omdat de plastictasjes bij de Blokker op waren liep ik de winkel uit met de glazen schaal in mijn hand. Op weg naar huis kreeg ik de ene na de andere angstige blik toegeworpen. Wat deed ik met dat stuk glas in mijn hand? Had ik soms kwade bedoelingen? Ik betrapte me op de gedachte dat ik blij was dat ik een klein meisje ben, hoe zouden de voorbijgangers hebben gereageerd als ik een mannelijke twintiger van ‘Noord Afrikaanse’ afkomst was geweest?
Rond vier uur werd een persbericht van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Noord Holland gepubliceerd. De raad riep een spoedbijeenkomst uit, ‘waar besproken zou worden welke mogelijkheden de moskeeën hebben, om in samenwerking met bondgenoten het toenemende geweld van een kleine groep extremisten te voorkomen en te keren.’ Ik haalde opgelucht adem en schaamde me onmiddellijk. Waarom was ik hier zo blij mee?
Toen burgemeester Aboutaleb na Charlie Hebdo moslims had geadviseerd zich uit te spreken tegenover het geweld van IS had ik nog luid geapplaudisseerd. Niet omdat ik in elke moslim een potentiële Syriëganger zag, maar omdat ik hoopte dat de polarisatie op die manier niet zou verergeren. Een paar weken later vertelde een Turkse vriendin dat ze sinds de opkomst van IS te pas en te onpas werd verzocht om afstand te nemen van de extremisten met hun explosieven en kalasjnikovs. Voor haar was het zo klaar als een klontje dat haar beleving van de Islam niets met fundamentalisme te maken had. Toch gebruikte ze een tijd lang de hashtag #NietInMijnNaam. Tot het moment dat ze de vraag voor de tweehonderdste keer kreeg. “Ik weet hoe ik er over denk en dat is voldoende” was het antwoord dat ze vanaf dat moment gebruikte. Toen ze me dit vertelde schrok ik. Ik kende haar al lang en wist dat ze pacifist was. Zou ze dan toch begrip hebben voor de beweegredenen van de terroristen? Ze rolde met haar ogen. Natuurlijk niet, maar ze vond het te idioot voor woorden dat zij, als Nederlandse Moslima, haar omgeving voortdurend gerust moest stellen. Ze kwam met een tegenvraag: hoe vond ik het eigenlijk om steeds verantwoording te moeten afleggen over het Israël/Palestina conflict? Ze raakte een gevoelige snaar. Zodra er heibel is in Gaza of op de West bank willen wildvreemde continu van mij weten of ik het met Israël eens ben. Als ik op zo’n moment voorzichtig opper dat ik vind dat er een joodse staat moet zijn, maar dat ik het niet met het beleid van de Israëlische regering eens ben, kan het verschillende kanten op gaan. Men noemt me een zelfhatende jood, men haalt opgelucht adem, óf men wil weten of ik dan wel tegen het vermoorden van Gazaanse baby’s ben. Dit is voor mij zo vanzelfsprekend dat ook ik daar niet altijd op wil antwoorden.
Ik vind dat we niet van moslims moeten verlangen om te melden dat ze niet achter IS staan. Die vraag komt voort uit egoïstische beweegredenen, waar ik mezelf ook wel eens schuldig aan heb gemaakt (en dat op emotionele momenten soms nog steeds doe).
We leven in een tijd waar terrorisme gevaarlijk dichtbij komt en steeds meer tot de dagelijkse realiteit begint te horen. Iedereen is bang en we zoeken naar veiligheid. Logisch, maar dit is niet de juiste vorm. Als iemand zelf de behoefte voelt om de aanslagen te veroordelen heb ik daar alle respect voor. We mogen het alleen niet eisen. De doorsnee moslim is net zo erg tegen IS als dat ik tegen het vermoorden van Gazaanse baby’s ben. En geloof me: hoe meer mensen míj pushen om afstand te nemen, hoe minder ik het doe.
Beste Natasha,
dank voor je mij aansprekende column!
Net als je Turkse vriendin ben ik een (christen-) paci fist. Ik geloof niet in geweld om conflicten op te los sen. Geen enkel doel heligt wat mij.betreft dit slech te middel. Ik ken mijn klassieken, de historie, de Ho locaust, etc. Ik word recent echter steeds meer be vestigd in het feit dat ik mijn eigen (zinnige) weg en mijn hart moet volgen.
Geweld is en blijft een zwaktebod. Een brevet van on vermogen. Ik opteer voor onderhandelen, diploma tie, tact en wederzijds respect en vertrouwen.
Liever geafficheerd.als een idealust dan als een moordmachine met een slecht, onzuiver geweten.
Ik ben hetet je eens dat je moslims de ruimte moet geven te reageren hoe ze willen. Ik begrijp anderzijds de oproep van Ahmed en Fidan (DWDD) wel. Zij distantieren zich van IS, aanslagen om uiteenlopen de, relevante en moverende redenen. Die ik serieus neem en respecteer.
Zoveel zielen, mensen, zoveel meningen …
Het is nu zaak ons met elkaar te verbinden, vreed zaam samem te werken en te lrven.
En zo de staat van sjaloom, zo veel meer dan vrede,, welzijn, geluk, heelheid, verzoening, geluk, een stuk je dichterbij te brengen.
Als Adonai het wil.
Mazzel tov,
JP
Ik zou graag willen geloven dat de Islam in de basis net zo vredelievend was als het Christelijk geloof en ik heb dit standpunt tot voor kort ook zonder al te veel kennis van zaken verdedigt.
Op dit moment heb ik bijna het boek van Käder Abdolah: “De Koran & De boodschapper” uit. In hoeverre de beschreven levensgeschiedenis van de profeet is zoals Käder Abdolah die beschrijft, weet ik niet. Op mij komt de profeet zo beschreven erg onnozel, zeurderig en gewelddadig over. Zijn vertaling van de Koran is een erg vrije vertaling van de Koran.
Tijdens het lezen schrok ik nogal van het geweld en een totaal andere visie op de relatie tussen God, de gelovigen versus de ongelovigen dan die in het Nieuwe Testament van de Bijbel. De werkelijke intentie van Käder Abdolah om dit boek te schrijven ken ik niet. Is die om de Islam zo duidelijk mogelijk te verwoorden of is die de Islam bij de Nederlandse lezers in een kwaad daglicht te stellen. Met dit boek van Abdolah als basis is het zelf hanteren van geweld niet ver af. Als dit de bron is waaruit Wilders spreekt, dan ga ik hem begrijpen. Is het vreemd dat mensen de Islam gelovigen wantrouwen wanneer de kern van hun geloof geweld is? Doen de jihadisten niet anders dan al die kronkelende uitleg aan de kant schuiven en terug grijpen op de Koran?
Bladerend door een andere vertaling van de Koran (De Heilige Qor’aan, Islam International Publications Ltd, 2004) vanavond, lijkt mij deze meer gestructureerd en iets gematigder: minder het bestrijden van de ongelovigen, maar meer het bestrijden van het eigen ongeloof. Erg vriendelijk wordt de Koran en Allah daarmee voor mij nog steeds niet. Dat komt ook omdat er geen sprake is van een vader-zoon relatie tussen God en de mensen, zoals in het Nieuwe Testament. Hoe letterlijk is deze vertaling? Is ze vriendelijker dan de oorspronkelijke Arabische vertaling, om de lezers maar niet te veel voor het hoofd te stoten?
Is het mogelijk om dit boek te behouden als kern van een geloof, zonder daarmee teksten helemaal te moeten verdraaien in allerlei uitleg? Te verdraaien om te kunnen voldoen aan huidige ethische denkbeelden over anders gelovigen, gelijkheid tussen man en vrouw, enz. Uitleg die geweld doet aan de intentie waarmee dat boek ten diepste geschreven is?
Dit zijn vragen die ik overigens ook stel bij de Bijbel. Want ook het Oude Testament en sommige teksten van het Nieuwe Testament passen niet meer bij onze huidige ethische denkbeelden en er wordt door theologen al flink gedraaid om de teksten acceptabel te houden voor de ‘moderne gelovige’.
Zouden we deze boeken niet moeten toetsen aan eigen opvattingen van wat goed is? En hoe bepalen we dan wat goed is? Hebben we daarbij God en openbaring nodig?