De reactie op Japan was zuur, zoals altijd als het om Japan gaat. Japan, nu in de persoon van MP Shinzo Abe, kan in de ogen van China weinig goed doen. Niet onbegrijpelijk. Wie zich maar even verdiept in de geschiedenis van China, ziet hoe Japans niets ontziende geweld en wreedheid, waar ook Nederlandse burgers in Indonesië tijdens de Tweede Wereldoorlog aan onder worpen – en voor hun leven lang getekend – werden, diepe sporen hebben nagelaten in de Chinese geschiedenis en ziel.
Helemaal mis was het vorig jaar december, toen Abe, in zijn hoedanigheid als premier, de Yasukuni-schrijn bezocht. Een Japans heiligdom waar Japan oorlogsslachtoffers herdenkt. Dat bezoek leidde, evenals eerdere bezoeken van voorgangers van Abe, in China meteen tot grote woede. Er kwamen felle en onverbiddelijke reacties, overigens ook uit Zuid-Korea. De realisering van één van Abe’s missies, namelijk het organiseren van een ontmoeting op het allerhoogste niveau tussen China en Japan, raakte meteen mijlen achterop.
Nu, bij de 69e herdenking van de capitulatie dacht Japan het slimmer aan te pakken en was Abe niet zelf naar Yasukuni gegaan, maar had parlementariërs van zijn partij en twee bewindslieden gestuurd. Zo hoopte hij goodwill te kweken, maar het pakte helemaal verkeerd uit. Beijing (en Seoul) reageerden woedend en spraken van het vereren van oorlogsmisdadigers van het kwaadste soort en het witwassen van Japanse oorlogsagressiviteit. “Pas als Japan eerlijk het eigen oorlogsverleden onder ogen durft te komen en daar eens diep over gaat nadenken en pas als Japan een duidelijke breuk maakt met het militarisme, pas dan kan de mogelijkheid ontstaan dat de Chinees-Japanse verhoudingen zich gezond en stabiel ontwikkelen.”
Deze felle reacties zijn misschien ook wel ingegeven door de plotseling veranderde opstelling van Abe’s regering ten aan zien van het eigen oorlogsverleden. Toch nog min of meer onverwacht maakte de Japanse regering een paar maanden geleden bekend de pacifistische grondwet aan te willen passen, zodanig dat beperkingen op de wapenexport worden versoepeld en het mogelijk wordt Japanse ‘zelfverdedigingskrachten’ (het land heeft officieel geen leger) ook in het buitenland in te zetten. Hierdoor kunnen er nieuwe bondgenootschappen ontstaan en die heeft Abe nodig in de regio waar de toenemende dreiging van een nucleair Noord-Korea en het oplaaiende conflict rond de Senkaku (of Diaoyu) eilanden, die zowel door China als Japan geclaimd worden, de spanning alleen maar opdrijven.
Maar ook op andere landen reageert China fel. Zéker als het gaat om het (her)markeren van territoriale wateren. De afgelopen maanden is de spanning behoorlijk opgelopen tussen China en verschillende landen in de regio, zoals Vietnam en de Filippijnen. De nieuw gekozen president van Indonesië, Joko Widodo, heeft zich al bereid verklaard te bemiddelen.
Zo uitgesproken en fel als China meestal reageert, zo stil is het nu, als om Rusland gaat. Wat vindt China van de oorlog in Oekraïne? Hoe kijkt China aan tegen de reacties van de VS en EU? China houdt zich, naar mijn mening, voor haar doen opvallend stil.
Misschien ook niet zo vreemd. Door de ontwikkelingen in de relatie Rusland-Oekraïne en als gevolg daarvan de sancties tegen Rusland door VS en EU, ontstaan er unieke kansen voor China. Het land houdt zich gedeisd en ziet nieuwe mogelijkheden ontstaan. Op gebied van handel, als mogelijke afnemer van grondstoffen en als leverancier van bijvoorbeeld tuinbouwproducten. China is nu al wereldexport leider op tuinbouwgebied en ziet in de Russische markt nieuwe afzetmogelijkheden. Maar ook op gebied van samenwerking lonken er kansen. Als door de sancties bijvoorbeeld ook de samenwerking van NASA en ESA met de Russische ruimtevaart op een laag pitje komt te staan, ontstaan er ongekende mogelijkheden voor samenwerking op dat gebied met China. Uiteraard zou dat grote consequenties kunnen hebben, ook voor wat betreft de veiligheid in Europa en VS.
En dit is nog maar een voorbeeld. Nauwere samenwerking met Rusland zou China op tal van terreinen precies die boost kunnen geven die het nodig heeft, om van ‘werkplaats van de wereld’, zoals Fokke Obbema het in zijn boek China en Europa noemt, ook de denktank van de wereld te kunnen worden en voorloper op gebied van moderne technologische ontwikkeling. Het hele wereldbeeld zou in korte tijd drastisch kunnen veranderen als Rusland richting China gedreven wordt.
Alsof dit allemaal op zichzelf niet al turbulent genoeg is, het gebeurt ook nog eens op een moment dat de traditionele wereldmachten, VS en EU, pijnlijk geconfronteerd worden met hun onmacht de opmars van nieuwe extremistische groepen, zoals ISIS in Syrië en Irak, Al Qaida in het Arabische schiereiland en Boko Haram en Al-Shabaab in Afrika, te keren. Ontwikkelde landen blijken niet in staat, of hebben niet de politieke wil, nieuwe conflicten onder controle te krijgen. In 2004 waren er 21 islamitische terroristische groeperingen in 18 landen, nu, 10 jaar later, zijn er 41 van dergelijke groeperingen in 24 landen. Het lijkt er sterk op dat deze groepen de ware opkomende machten zijn, sterker dan BRICS (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika), MINT (Mexico, Indonesië, Nigeria, Turkije), of CIVETS (Colombia, Indonesië, Vietnam, Egypte en Turkije).
Vorige week verraste China vriend en vijand door voor een VN-resolutie te stemmen die uitsprak de grootst mogelijke zorg te hebben over de territoriale expansie in Irak en Syrië van groepen zoals ISIS en Al Qaida. De resolutie verbiedt ook het verkopen van wapens aan deze groepen. Maar zo vreemd is deze steun natuurlijk niet als je bedenkt dat China in de eigen achtertuin, Xinjiang, een vergelijkbaar gevaar in potentie heeft rondlopen, de Oeigoeren.
Het overwaaien van de geest van ISIS naar China kan het land echt niet gebruiken. Zeker nu niet, nu de nieuwe wereldwanorde kans op de grote, langverwachte Chinese doorbraak biedt.