De koude wind voel ik omdat in alle uitlatingen niets meer bespeurbaar is van een besef, dat het om mensen gaat die alles hebben achtergelaten omdat ze moesten vluchten, mensen met trauma’s, levend in onzekerheid over wat hen hier te wachten staat en in zorg over hoe het met hun naasten gaat. Niets meer bespeurbaar van een besef dat het ook ons zou kunnen overkomen te moeten vluchten. Een besef dat mensen juist daarin menselijk zijn, als ze er voor elkaar kunnen zijn. Op internet zag ik een filmpje voorbij komen van iemand die het lied van Claudia de Breij had herdicht: ‘Als de oorlog komt / En als jij dan moet schuilen / Jij mag niet bij ons’. Nou, dan is het wel koud geworden – als jij niet bij ons mag.
De koude wind voel ik ook omdat de feiten blijkbaar niet meer zo belangrijk zijn voor het strengste asielbeleid ooit. Het aantal asielaanvragen is bijvoorbeeld niet bijzonder hoog, Nederland zit wat dat betreft in de middenmoot van Europa. Als er dan sprake is van volle opvangcentra of vastlopende asielprocedures, dan hebben we eerder een probleem in de uitvoering dan een asielcrisis. Bovendien zagen ambtenaren, uitvoeringsorganisaties, wetenschappers en partijen uit het veld die uitvoeringsproblemen al zo lang van tevoren aankomen dat men het er in brede kring wel over eens is dat de opvangcrisis in Ter Apel een bewust gecreëerde crisis is (geweest). Daarbij komt dat we zo ongeveer in oorlog moeten verkeren, wil Nederland die asielcrisis kunnen uitroepen, aldus de migratiejuristen (de non-verbale communicatie van de minister is wat dat betreft wel passend….) Wie zich een beetje verdiept in deze materie, heeft heel gauw erg veel voorbeelden van uitspraken waarbij de feiten of onderzoeken brutaal genegeerd of, nog brutaler, gewoon verkeerd gepresenteerd worden.
Oplossingen lijken niet gewenst
De wind is ijskoud voelbaar, wanneer je bedenkt dat het ‘strengste asielbeleid ooit’ eigenlijk helemaal niet gebaat is bij de oplossing van de problemen. Dit beleid heeft de opstapeling van problemen juist nodig als argument voor dat strengste asielbeleid. Op dit moment duurt het bijvoorbeeld al een jaar voordat mensen de eerste keer hun verhaal kunnen doen. Migratiewetenschapper Mark Klaassen houdt in een interview op de website van de Universiteit Leiden wat dat betreft zijn hart vast als hij bedenkt dat er op dit moment zo’n 39.000 nareisaanvragen bij de IND op de plank liggen en wachten op een antwoord.
Politiek wordt dat gebruikt om te zeggen: “Kijk hoeveel er nog bij komen.” Maar het is de schuld van de overheid zelf die de wachttijden heeft laten oplopen. Als je maar blijft herhalen dat er een asielcrisis is, dan wordt dat een waarheid op zichzelf en daarin schuilt het echte gevaar.
Wat moet je in zo’n situatie doen wanneer je je inzet voor een stad waar niemand achterblijft? Wanneer je mensen wilt helpen hun waardigheid te hervinden? Wanneer je als kloppend hart van de Diaconie barmhartigheid wilt tonen? Mij schoot het beeld te binnen dat paus Franciscus ooit gebruikte van de kerk als veldhospitaal. Dat beeld past goed bij deze typering die Franciscus later van de kerk gaf:
Ik geef de voorkeur aan een kerk die gekneusd, gewond en vuil is, omdat zij langs de straten is uitgetrokken, boven een kerk die ziek is, omdat zij gesloten is en uit gemakzucht zich vastklampt aan eigen zekerheden.
Ik voel me door zo’n beeld bezield en bemoedigd om daar te zijn in onze stad, waar mensen gewond zijn geraakt. Gewond niet alleen in lichamelijke zin, maar ook in psychisch, sociaal of geestelijk opzicht. Van een veldhospitaal mag je verbinding en verzorging verwachten. Maar veldhospitalen moeten ook de juiste signalen opvangen om de goede diagnoses te kunnen stellen. Het is zaak de tekenen van de tijd te herkennen en vanuit die kennis een goede preventieve zorg te ontwikkelen. Een zorg die goede preventie biedt, omdat angst en haat zo besmettelijk zijn en zomaar viraal gaan. Een zorg dus ook voor een betere weerstand van humaniteit en menswaardigheid.
Nu zie ik de mens die ik ben
De gemeenschappen die zich in en rond ons werk vormen en ontwikkelen, kan ik gemakkelijk zien als kleine veldhospitalen. Het zijn plekken waar mensen naar elkaar omzien. Plekken waar naar mensen wordt omgezien, die zich niet gezien voelen en die vaak ook niet gezien worden. Voor mij zijn die veldhospitaaltjes plekken waar hoop opbloeit.
Beter dan Ibrahim het zei, kan ik het niet zeggen. Hij klopte zonder papieren een half jaar geleden bij het Wereldhuis aan om hulp en werkt er nu als vrijwilliger. Toen ze voor EenVandaag op 9 september in het Wereldhuis kwamen filmen, werd hij als vrijwilliger geïnterviewd (het filmpje is hier terug te zien).
Nu zie ik de mens die ik ben. Dat geeft me hoop en daarom ben ik hier. Ik wil graag hier vrijwilliger zijn, zodat ik mijn medemens op straat kan helpen die hulp nodig heeft.
Als Ibrahim hoop heeft gekregen, laat ons die dan vooral niet laten varen!
Barmhartigheid is een groot goed Zeker als we bedenken hoe mensen in Nederland ondergedoken zaten tijdens de 2e wereldoorlog. We hebben misschien behoefte aan een ander woord voor asiel. Asiel (11%) zou moeten zijn als je uit een onveilig land komt bijvoorbeeld door oorlog of vervolging vanwege gender. Dan wordt Nederland jouw veilige land. Voor mensen die naar Nederland komen voor studie, om te werken of vanwege de liefde zou een andere naam moeten komen. Werk is vraag en aanbod. Studie is prima maar dan ook een tegenprestatie door enige tijd in Nederland te blijven en daar actief aan mee te werken. En liefde doet een beroep op een partner die voor je instaat. Barmhartigheid is de basis.