Deze herhaaldelijke berichtgevingen laten een diepe indruk achter op zowel moslims als niet-moslims. Bij de niet-moslims creëren ze angst en zorg. Laat ik mijn eigen ervaring delen die ik had met een medeburger. Ik was boodschappen aan het doen en besloot om wat kibbeling te kopen. Ik ontmoette daar een oude bekende die mij introduceerde aan een meneer. Vervolgens begon ik een gesprek met hem en vertelde hem dat ik een imam was. De vrolijke glimlach van die meneer was meteen verdwenen. Natuurlijk was dit (waarschijnlijk) een uitzondering en heb ik veel meer goede ervaringen gehad, maar dat neemt niet weg dat die meneer wel even schrok van mijn connectie met de islam. De Koran had hij waarschijnlijk nooit gelezen, zijn bron van informatie over de islam was ongetwijfeld de media.
Ik vraag me af of ik ook zo had gereageerd als ik een niet-moslim was? Of had ik gekozen om de religie zelf te bestuderen in plaats van het iedere keer voorgeschoteld te krijgen? Bij moslims zorgen de mediaberichten over de islam ook voor gevoelens van verdriet en zorg. Verdriet omdat er een verkeerd beeld van hun geliefde religie wordt geschetst en bezorgdheid hoe zij dit negatieve beeld recht kunnen zetten.
Deze gevoelens van moslims en niet-moslims worden op verschillende manieren geuit, soms door het verbieden van hoofddoeken, soms door het ontslaan van moslims, soms door walgelijke demonstraties van moslims of soms door het wegjagen van niet-moslims uit een wijk. De manier waarop deze gevoelens worden geuit zullen nooit bijdragen aan een vreedzame samenleving.
De schuld ligt zeker niet alleen in de berichtgevingen over de islam, er bestaat ook een radicaliseringsprobleem onder de moslims. Deze radicalisering komt niet van de religie zelf, maar uit het buitenland. De Koran bestond ook voor ‘9/11’ en de toestand van moslimlanden was eerder ook slecht, waarom gaan veel Nederlandse moslimjongeren nu pas naar moslimlanden om daar ‘jihad’ te voeren?
Radicalisering gebeurt niet in één dag, dat moet langzaam groeien. In ontwikkelingslanden waar onderwijs gering is, armoede heerst en de politici corrupt zijn, wordt religie misbruikt. In deze landen misbruiken zogeheten ‘geestelijk leiders’ religie om hun macht te kunnen uitoefenen. Kijk maar naar landen als Pakistan, waar zelfs politici vrezen voor de straatmacht van deze ‘geestelijk leiders’.
De huidige moderne wereld wordt een global village genoemd. De positieve en de negatieve aspecten van een land beïnvloeden weer andere landen. De internationale politiek is de enige kracht die invloedrijke maatregelen kan nemen tegen radicalisering. Het negeren hiervan heeft erin geresulteerd dat dit probleem zich nu ook in ontwikkelde landen voordoet. In landen als Pakistan wordt zelfs in scholen haat gepredikt tegen andere moslimstromingen, laat staan tegen niet-moslims.
Jihad
Moslims staan nu voor twee grote uitdagingen. Het negatieve beeld dat over de islam heerst rechtzetten en de radicalisering binnen de moslimwereld tegengaan. Naast deze uitdagingen moeten zij uiteraard niet vergeten wat hun leer hen onderwijst. De profeet Mohammed werd in zijn leven ook bespot en belachelijk gemaakt, maar hoe ging hij daarmee om? Hij onderwees om met geduld en gebeden de harten van de vijanden te winnen. De profeet werd niet alleen bespot maar ook vervolgd vanwege zijn nieuwe religie de islam. Dertien jaar lang hebben hij en zijn volgelingen deze vervolgingen verdragen, ondertussen waren er ook moslims gevlucht naar andere gebieden. De profeet zelf vertrok naar Medina, waar hij als hoofdbestuurder werd gekozen. Inwoners van Mekka vielen Medina aan omdat zij wisten dat de islam zich zou verspreiden. Pas toen werd voor het eerst door God toestemming gegeven voor zelfverdediging, daarnaast had Mohammed nu ook een politieke verantwoordelijkheid: ‘Toestemming om te vechten is gegeven aan degenen tegen wie gevochten wordt, omdat hun onrecht is aangedaan, voorzeker Allah heeft de macht hen bij te staan. Degenen die ten onrechte uit hun huizen werden verdreven alleen omdat zij zeiden: Onze Heer is Allah.’
Moslims worden vandaag de dag niet vervolgd vanwege hun religie, dus ten strijde trekken in de naam van de Koran of de profeet is een grote zonde. Bovendien is het voeren van oorlog niet de taak van jongeren of van organisaties, maar de taak van de regering. Mohammed kwam een keer terug van een defensieve strijd en zei: ‘We zijn teruggekeerd van de kleine jihad naar de grote jihad en de grote jihad is het zuiveren van het eigen ik’.
Schilderswijk
In de Schilderswijk in Den Haag is pas gedemonstreerd voor de rechten van het Palestijnse volk. Voor een niet-moslim was deze demonstratie ongetwijfeld zeer kwetsend. Zou de profeet Mohammed vandaag nog hebben geleefd dan zou hij ongetwijfeld deze demonstratie verbieden. Ondanks de vervolgingen, bespottingen en schendingen van mensenrechten van de moslims in Mekka bleef Mohammed altijd trouw aan de regering van Mekka. Dit onderwees hij ook aan zijn volgelingen. Toen het leven onverdragelijk werd mochten moslims emigreren, maar nooit tegen de regering opstaan en wanorde veroorzaken. Met een beschuldigende vinger naar elkaar wijzen lost geen problemen op. De demonstraties in de Haagse Schilderswijk hebben het Palestijnse volk niet geholpen, maar hebben het negatieve beeld van de islam verder doen groeien.
Dat er moslims zijn die sympathie uiten voor IS is onbegrijpelijk. IS voldoet niet eens aan de basisdefinitie van een moslim zoals deze is beschreven door de heilige profeet: ‘een moslim is iemand waarbij de gehele mensheid veilig is voor zijn handelen en zijn woorden’. Internationale moslimleiders hebben zich uitgesproken tegen het geweld van IS. De grootmoefti van Saoedi-Arabië noemt IS ‘vijand nummer één van de islam’. Het internationale hoofd van de Ahmadiyya moslimgemeenschap, Zijne Heiligheid Mirza Masroor Ahmad heeft zich ook uitgesproken tegen IS. In een van zijn vrijdagspreken zegt hij:
“De acties en uitspraken van IS en andere extremisten die beweren dat ze de islam vertegenwoordigen, terwijl zij ondertussen haat en geweld verspreiden, zijn volkomen in tegenspraak met de vreedzame leer van de islam. Als sommige mensen uit de lokale bevolking ongelukkig zijn en het gevoel hebben dat de Iraakse regering onrechtvaardig en wreed is geweest, dan rechtvaardigt dit nog steeds geen enkele vorm van terrorisme of extremisme als reactie. De islam staat u niet toe om te reageren op wreedheid met verdere wreedheid. Alle wreedheid is verkeerd en moet worden veroordeeld.”