Twee weken geleden trakteerde een vriendin me op een weekendje Keulen. De stad oogde kleurrijk en was volop in beweging. Toeristen – een bonte mengeling van huidskleuren, talen en kleding – slenterden door het centrum. Ook de lokale bevolking ging erop uit: een bezoek aan de Dom of een van de vele musea, een wandeling langs de Rijn, een halt bij een bellenblaasspektakel of een zingende Hare Krisjna groep. In het rood-wit geklede FC Köln supporters trokken groepsgewijs naar het stadion. Mensen genoten van een hapje of drankje in de buitenlucht of in een van de vele cafeetjes.

Die andere kant

Een bezoek aan zo’n grote stad kent ook een andere kant. Tussen de ontspannen wandelaars liepen nogal wat bedelaars. Slecht gekleed en vaak onverzorgd hielden ze de hand op en de ogen neergeslagen, onder het mompelen van een verstaanbaar ‘Bitte’ en een onverstaanbaar verhaal. Hier en daar klonk een gefluisterd ‘Asylsuchende’. We gaven veelvuldig kleine beetjes, maar wuifden een invalide met slecht gebit weg, toen die een tweede keer om geld kwam vragen. Mijn vriendin wilde spontaan wat geven aan een man die in een steeg op een smoezelige deken zat, maar bleek hem te storen bij het draaien van een joint. Ze werd weggemopperd.

Irritatie en ontroering

Genietend van een broodje zalm op een terras in een drukke winkelstraat, doken opeens een oudere vrouw met hoofddoek en een jongetje van een jaar of acht op. De vrouw hield haar hand op en begon een voor ons onbegrijpelijk verhaal. Syriërs, Sinti? Mijn vriendin haalde de portemonnee tevoorschijn, waarop het jongetje haar met driftige handgebaartjes en donkere ogen maande dat het wel sneller kon. Mijn linkerwenkbrauw schoot omhoog. Toen mijn vriendin de vrouw een muntstuk gaf, werd het jochie boos. Door zijn gebaren en geschreeuw concludeerden we dat hij meer geld wilde. Het irriteerde me. Mopperend trok het duo verder, tafels waaraan mannen zaten vermijdend. Tijdens onze avondwandeling zagen we verschillende mensen in een slaapzak gewikkeld tegen een winkelpui aan liggen. We passeerden een aandoenlijk stel: een jongen en meisje, die op een stuk karton onder een flinterdun dekentje lagen te slapen. Dicht tegen elkaar aan, want het was koud die avond.

Mensbetrokken houding

Zo onderga je talloze realiteiten op één dag. Het contrast tussen ‘zij die hebben’ en ‘zij die niet hebben’ is groot. Je kunt niet iedereen helpen, maar dat ontslaat je niet van handelen. Passief afwachten en gevoelloos toekijken passen niet bij een mensbetrokken houding. Het zich verantwoordelijk weten is een essentieel aspect in de verhouding van mens tot mens. Het bezoek aan Keulen confronteerde me met mijn houding daar. ‘Ik geef, want dat is goed. Zie mij goed doen.’ lag op de loer. ‘Wat denkt dat jochie wel: hij bedelt, dus moet wachten en zijn mond houden’ lag in de irritatie verpakt. Wat een houding als je de mensen niet eens verstaat. Wat een air, als je zelf eten en drinken en spullen die je niet echt nodig hebt kunt kopen en ’s avonds in een warm en comfortabel bed kruipt. Wat een raar gebaar om ongevraagd iemand geld te geven zonder te vragen of hij dat op prijs stelt. Al zijn we beleefd gebleven tegen deze mensen, ergens kriebelt het dat we toch te gemakkelijk over hun grenzen en menselijke waardigheid heen stapten, omdat we hun verhaal niet kenden. Het niet wilden en wisten te ontvangen. Er was nauwelijks waarachtige aandacht van onze kant.

Ik en de ander

We leven in een spannende tijd. Een zindering van verandering trekt met de vluchtelingenstromen de wereld over. Verandering maakt mensen onrustig, roept vragen op over de eigen normen en waarden. Verandering vraagt om een open en flexibele houding. Veel mensen trekken zich echter terug op het eigen platje. Een protectionistische roep om controle en veiligheid voert de boventoon in de media. Een bezoek aan een grote stad als Keulen bezorgde mij een opdracht tot vervreemding. Een roep om mezelf los te laten weken uit mijn vooringenomenheid. Mijn roze toeristenbril soms even af te zetten. De werkelijkheid van een ander proberen te zien. Moeder Teresa leert: ‘Als je honderd mensen niet kunt helpen, help er dan eentje.’ Heb ik dat in Keulen gedaan, werkelijk iemand geholpen met mijn muntjes? In elk geval mijzelf door me bewust te worden van mijn denken en doen daar.

marianne

Marianne van Waterschoot

Communicatiecoördinator

Marianne van Waterschoot werkt momenteel als communicatiecoördinator voor twee parochies. Ze doet daarnaast redactie & vertaalwerk en …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.