De eerste stap is misschien meteen het moeilijkst; afkicken van denken in schaarste. Zorgen als ‘De kerken lopen leeg’ of ‘We krijgen de begroting niet rond’ komen veel voor. Wells is scherp: als we denken in schaarste, geloven we dat er niet genoeg God is, en dat die zich niet genoeg openbaart.
Ons gedrag verandert als schaarste niet meer het uitgangspunt is. ‘Uw Koninkrijk kome, zoals in de hemel, zo ook hier op aarde’ wordt in veel kerken regelmatig gebeden. Wat zien kerkmensen daarbij voor zich? Niemand verwacht dat we onze dagen in het Koninkrijk van de hemel gaan slijten met geploeter. Als we dat gebed menen, waarom stoppen we dan niet al vandaag met hard werken om te compenseren voor schaarste?
In een relatie-economie kan de kerk de overvloedige gaven van Gods Geest ontvangen. Relaties bestaan uit oprechte ontmoetingen. Wells noemt dit ‘zijn met’ (being with). Dat staat dus haaks op het geploeter om voor schaarste te compenseren. In Wells’ terminologie heet dat ‘werken voor’ (working for).
St. Martin-in-the-fields, de kerk van Wells, kiest ervoor om die relatie-economie te vormen aan de randen, in de marge. Zowel met mensen die zich in de marge van de samenleving bewegen, als soms met thema’s aan de rand van de kerk. Dat doen ze daar vanuit de overtuiging dat God zich identificeert met mensen in de marge. En zij willen zijn waar God is.
Juist mensen in de marge kunnen ons in de kerk namelijk leren om die relatie-economie vorm te geven. Als de buffer van bijvoorbeeld een hoge status of meer dan genoeg geld verdwijnt, staat niks in de weg om jezelf te geven. Zulke oprechte ontmoetingen zijn we niet gewend. Het zal dus ongemakkelijk zijn in het begin, maar aan de andere kant van dat ongemak wacht iets moois.
Leren ontvangen
In die oprechte ontmoetingen kunnen we leren ontvangen. Het lukt kerken vaak niet de overvloedige gaven van God te ontvangen, omdat de vormen waarin ze gegeven worden ongepast lijken. Wells ziet het bijvoorbeeld in vrouwen die geweigerd worden van het ambt. Hij schetst vier deuren die kerken open kunnen zetten om de overvloedige gaven wel te ontvangen.
1. Commercie
Het is een uitdaging om te weten hoe en waar geld te vinden is, terwijl kerken hun identiteit behouden. Maar het is een essentiële doorontwikkeling, volgens Wells. De oude financiële modellen van weldoeners of rentmeesterschap volstaan namelijk niet meer. Kerken kunnen in plaats daarvan een voorbeeld zijn van een eerlijke manier van handelen.
Wijken die als arm worden bestempeld kunnen daar hun eigen weg in vinden. Wells heeft geleerd van kerken die analyseerde wat in hun omgeving mist en welke subsidies beschikbaar zijn. Zo ontstonden bijvoorbeeld een sportfaciliteit voor mensen die een rolstoel gebruiken en onderwijsaanbod voor leerlingen die thuiszitten.
2. Cultuur
Creativiteit heeft een transformerende werking. In de samensmelting van cultuur en kerk kan iets unieks ontstaan. Net als de bijzondere ecosystemen in brak water, waar zoet- en zout samenkomt. De scheppende handen van kunstenaars zijn een vorm waarin de Heilige Geest overvloedige gaven wil geven.
Het is een oefening van vertrouwen om hen alle vrijheid te geven, zodat kerken kunnen ontvangen wat de Geest hen wil geven. Zo kunnen kerkgebouwen verrijkt worden met kunstwerken, of tijdelijk een tentoonstelling huisvesten. Ook literatuur of muziek zijn culturele uitingen, waardoor de kerk een inspirerende plek wordt die ontmoetingen bevordert.
3. Compassie
Liefdadigheid moet omgevormd worden volgens Wells, door er een aparte organisatie voor op te richten. Dit goede doel is geen extra verplichting voor de kerk gericht op minderbedeelden. Het faciliteert daarentegen ontmoetingen met mensen die vaak in de steek worden gelaten. Het doel is dat de gemeente hierdoor nieuwe geloofsontdekkingen doet. En de mensen uit de marge vinden een leven in meer volheid, met hoop en ruimte voor hun talenten.
4. Gemeenschapsleven (congregational life)
Wells roept kerken op om als gemeenschappen van hoop tot zegen te zijn in hun omgeving door commercie, cultuur en compassie. De overtuiging dat God een gemeente alles geeft wat zij nodig heeft, is het fundament onder deze aanpak. De bronnen waaruit een gemeente dat kan ontvangen zijn vaak onverwacht.
De kern is om overvloed op te merken in de oprechte ontmoetingen met de mensen in de marge tijdens activiteiten van commercie, cultuur en compassie. Tijd lijkt daarbij een belangrijke rol te spelen. Want daardoor komt dankbaarheid gemakkelijker op en licht overvloed voor het oprapen.
Voor alles een tijd in de praktijk

Het kost moeite om deze mooie theorie te integreren in de praktijk, waar ook ruimte is voor het oplossen van problemen en iets vóór mensen doen. Wells erkende dat een deel van zijn week opgaat aan het oplossen van problemen in de planning van St-Martin-in-the-fields, zodat hij de medewerkers in lijn met de waarden die centraal staan in de organisatie kan behandelen. Voor alles een tijd dus, maar de tijdlijn doet ertoe. Het is goed om te starten met oprechte ontmoetingen, waarna samenwerken of problemen op te lossen. Waarbij het doel van weer ‘zijn met’ elkaar niet uit het oog verloren moet worden.
Durf te ontvangen en laat je verrassen
Wells schetst dus een vernieuwing voor kerken, zodat hun rol past bij de samenleving van deze tijd. Hierin kicken ze af van de gewoonte om te ploeterend te compenseren voor schaarste. In plaats daarvan ontvangen gemeenschappen alles wat zij nodig hebben in oprechte ontmoetingen, die een relatie-economie vormen. Commercie, cultuur en compassie vormen deuren waardoor Gods Geest op onverwachte manieren overvloedige gaven geeft. Die voeden het gemeenschapsleven, die als proeftuinen van het Koninkrijk van God zijn.
Samuel Wells sprak op een bijeenkomst van de Permanente Educatie Predikanten van de Protestantse Kerk Nederland, met het thema Kerk zijn vanuit overvloed. De vier c’s stonden centraal in workshops. Voor wie meer wil lezen is het boek ‘Een toekomst die groter is dan het verleden. Een nieuwe weg voor de kerk’ een aanrader.