Ik leer dat ik met een blik vol met privileges binnenkwam in dit stadsdeel. Niet alleen het privilege van elke dag een goed belegde boterham en het privilege van een goed stel hersenen, maar ook het privilege van keuzevrijheid.

Eerst over die boterham. Daar heb ik een verhaal bij. Even terug in de tijd naar Paramaribo waar ik opgroeide: “Jij gaat naar de Maha Rishi Dayanand school.” Ik was een jaar of twaalf en mijn moeder stapt mijn kamer binnen en spreekt deze zinnen uit. Ik schrik en zeg: “Mama, als dochter van een notaris wil ik naar de school waar alle kinderen van de elite naar school gaan namelijk naar het Vrije Atheneum”. Mijn moeder was niet te overtuigen en mijn vader gaf haar gelijk. En zo ging ik naar de Maha Rishi Dayanand school. En tot mijn geruststelling was het een fijne school met goede leerkrachten en veel leergierige kinderen in mijn klas.

Maar er was wel iets wat mij opviel en wat ik met mijn moeder deelde: “Mama, er zijn een paar kinderen in de klas die zonder brood naar school komen.” Mijn moeder zei:  “En wat ga jij dan doen?” Ik zei: “Mama, ik ben nauwelijks 12! Wat ga jij doen?” Mijn moeder zei: “Nee, iedereen kan iets doen, of je nu 12 of 22 of 82 bent. Je kunt altijd helpen, altijd. Soms met geld, soms met jouw talent, met jouw glimlach of met een vriendelijk woord.”

Ik dacht na en wist het: “Ma, wij hebben genoeg dus ik neem brood mee!” Mijn moeder vond het prachtig en zei: “Denk wel goed na hoe je het gaat geven. Je moet altijd de waardigheid van de ander bewaken en niet de indruk wekken dat je medelijden hebt. Medeleven laat mensen groeien, medelijden maakt hen klein en dat is echt niet wat wij moeten nastreven.”

Deze wijze les is mijn belofte. Nooit mensen hun leiderschap afnemen, maar naast hen staan en de groei laten zien, zelfs als zij het nog niet zien. De volgende dag op school maakte ik mijn tas open en zei: “Mijn moeder maakt altijd teveel brood voor mij! Dit krijg ik nooit op. Willen jullie met mij delen?”

Het is deze inspiratie die mij drijft om altijd te vragen naar wat de ander nodig heeft en niet zomaar in te vullen. En het is ook deze inspiratie die maakt dat ik weet dat wij allemaal iets kunnen doen. Een belofte om een glimlach te schenken aan de persoon die er verdrietig uit ziet, is toch zeker te doen?

Over beloftes gesproken. Bij het aanvaarden van de mooie taak van stadsdeelvoorzitter heb ik een ronde gemaakt langs allerlei instanties en mensen gesproken over de vraag wat zij nodig hebben en wat ik kan betekenen. Ook vanuit de oprechte intentie om goed te vertellen wat ik wel en wat ik niet kan. Aan loze beloften hebben mensen helemaal niets en in Amsterdam Zuidoost is veel beloofd en niet alles is waargemaakt.

Volwassenen die mij hele waslijsten meegaven en die ik dan ook netjes opschreef. Ter plekke legde ik uit over wat wel en wat niet binnen mijn mogelijkheden behoort.

En zo fietste ik ook naar het buurthuis Ala Kondre (“alle landen van de wereld”) en daar ontmoette ik Akwasi, een jongen van ongeveer tien jaar. Ik stapte op hem af: “Hallo, ik ben de nieuwe stadsdeelvoorzitter en ik vraag aan allemaal mensen wat ik voor ze kan betekenen de komende tijd.” Hij keek mij aan en vroeg mij wat een stadsdeelvoorzitter eigenlijk is. Toen ik hem vertelde over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het ambt, zei hij dat hij wel een opdracht voor mij had.

“U hoeft niet zoveel te doen en het kost niet eens geld, en het is wel echt belangrijk. Kunt u ervoor zorgen dat mensen mij niet meer arm noemen? Mijn ouders hebben weinig geld maar dat maakt mij niet arm, ik zit vol talent.”

Deze opdracht drijft mij om het gesprek te blijven voeren met beleidsmakers, politici, managers en vooral ook mijzelf om steeds de waardigheid van de mensen die wij mogen dienen voorop te stellen.

Het is een gegeven dat veel van de plannen, adviezen en notities worden geschreven door mensen die de privileges hebben en die ik ook heb, en soms zelfs nog meer. En wij schrijven voor Akwasi en voor zijn moeder en vader. Voor zijn buurman en buurvrouw die vaak niet in die omstandigheden leven die wij hebben. Dat is een gegeven en hoe mooi zou het zijn als dat inzicht ook wordt verkregen?

Dit is geen pleidooi dat alle beleidsmakers, politici en beslissers nu naar andere banen moeten gaan zoeken. Het is wel een oprecht verlangen dat wij onze privileges kennen en ons werk doen met de intentie het andere verhaal ook te zien. Ik heb dat beloofd aan Akwasi.

Mijn lijflied ‘Het beste beloofd’ gaat over de verhalen van Amsterdam Zuidoost en de hoop op nog beter. Dat verhaal is universeel. Wij willen allemaal beter en daar begint de verbinding. In deze ingewikkelde tijd, waar wij direct klaarstaan met meningen, is de roep om dat andere perspectief te zien, niet zo gek. Ik leer elke dag van de kinderen van Zuidoost en van hun ouders en grootouders en ik ben inmiddels zelf, zoals zij dat liefdevol zeggen, een bemoei-ouder.

Ik heb zelf geen kinderen gebaard, maar wel een stadsdeel vol kinderen gekregen – en daarmee zoveel wijsheid ontvangen. Die frisse blik en de originele vragen maken dat ik dolgraag de komende tijd columns schrijf voor NieuwWij.nl. Simpelweg omdat ik de kinderen heb beloofd dat ik elk podium dat mij geboden wordt zal gebruiken om hun verhaal te vertellen. Zodat ik via mijn privileges ervoor zorg dat zij er net zoveel krijgen, of zelfs meer. Dat zij worden gezien om hun talent en hun veerkracht.

Lees ook

tanja-jadnanansing

Tanja Jadnanansing nieuwe columnist bij Nieuw Wij

Bestuurder werpt licht op onze superdiverse maatschappij

1653508800352

Tanja Jadnanansing

Tanja Jadnanansing is de dochter van een Surinaams/Hindoestaanse vader en een Arubaanse moeder. Ze studeerde Rechten en was onder meer …
Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.