De politie is een familie met verantwoordelijkheden die zich uitstrekken van het ene uiterste tot het andere. Onze politie heeft zich aan de ene kant vanwege haar taak het geweldsmonopolie toe moeten eigenen. Wij kennen allemaal de beelden van zwaarbewapende teams die als het moet datgene moeten doen waar de rest van de samenleving hard voor wegrent.
Aan de andere kant zien wij hoe de agent of agente met een van verdriet vertrokken gezicht de arm legt om de schouders van dat kind dat zojuist getroffen werd door een van die dramatische gebeurtenissen die nu eenmaal dagelijks in de wereld om ons heen plaats vinden. Bij al deze voorvallen is onze blauwe familie samen met de andere hulpverleners als eerste en belangrijkste ondersteuner altijd volop aanwezig.
En dan krijgt ons land door de tv-documentaire ineens die keerzijde van de Blauwe Familie te zien. Ons korps van dienders die hun toewijding ontlenen aan het logo dat op elk bureau en op iedere dienstauto prijkt ‘Waakbaarheid en Dienstbaarheid’, blijkt een realiteit te kennen van keiharde discriminatie, vernedering en uitsluiting ten opzichte van eigen collega’s. Ineens wordt ons land wakker geschud met de realiteit dat de handhavers van het gezag zich niet alleen op straat schuldig maken aan etnisch profileren, maar dat zij dat ook doen binnen de muren van het eigen politiebureau. Maar dan ten opzichte van elkaar, de collega’s.
We krijgen allemaal wel eens die formulieren onder ogen waarop moet worden aangevinkt of we de afgelopen jaren ‘met de politie in aanraking zijn geweest’. Naar eer en geweten moet ik verklaren dat ik bijna dagelijks met de politie te maken heb. Maar dan wel in de goede zin van het woord. Het werk van het onderhouden van contacten tussen veel diversiteiten in ons land raakt op talloze momenten ook de blauwe familie. Net als op vele andere onderdelen van dat fenomeen dat wij samenleving noemen.
'Anders'
Al jaren mag ik als Joods burger meedoen met politieactiviteiten daar waar het gaat over omgaan met anderen. Ik ben immers ook ‘anders’. Mijn religie brengt met zich mee dat ik anders eet dan de mensen om mij heen. Ik eet Koosjer. Ik heb een andere agenda dan de gemiddelde burger. Vanaf vrijdagavond tot zaterdagavond ben ik niet beschikbaar, zelfs niet bereikbaar. Ik vier de Sjabbat. Ook ik loop in uniform, niet in het blauw. Anders. Altijd met een keppeltje op mijn hoofd. Ja, ik ben ‘anders’.
Dat anders zijn heeft mij een maatschappij-ervaring in ons mooie land gegeven die ik nu al jaren mag delen met velen op scholen, op de werkvloer, bij de overheid en dus ook binnen de politiefamilie. Met gesprekken, met ontmoetingen, met trainingen en ja, met veel luisteren en samen nadenken over verschillen en overeenkomsten, over in- en uitsluiting mag ik mijn dagen en vaak ook avonden vullen. De eerlijkheid gebied te me zeggen dat ik mijn hele leven nog nooit zo een fantastische tijdsbesteding heb gehad als dit waar ik deze laatste jaren mee bezig mag zijn.
En nu dan de tv-documentaire. Die mooie Blauwe Familie, aan gruzelementen. Hoe nu verder? Daar sta ik dan voor de balie in het politiebureau. “Mevrouw, ik kom aangifte doen van discriminatie.” De dame neemt mij mee naar het bekende kamertje. Ik mag mijn verhaal doen. De aangifte wordt voorgelezen, ik zet mijn handtekening en ga er verder van uit dat de zaak volgens de regeltjes wordt afgehandeld. Door de draaideur kijk ik nog een keer achterom. Zojuist heb ik dus melding gemaakt van een discriminatiezaak. En deze moet dus nu in goede handen liggen van de organisatie die er niet voor schroomt zelf op de meest heftige manier haar eigen collega’s uit te sluiten, te kwetsen en beschadigen?
Moedeloos
Ik noem hem hier maar Youssouf. De dag na de tv-uitzending zitten we tegenover elkaar. Youssouf maakt zich al sinds zijn toetreding bij de Nationale Politie hard, keihard, voor het samenwerken van al die verschillende geledingen in het korps. Binnen zijn eigen eenheid en daarbuiten. Hij ziet er vandaag moedeloos uit. “Is het dan allemaal voor niets waar we mee bezig zijn? Ik weet het, dit is allemaal mogelijk. Het gebeurt zo. En het wordt niet gecorrigeerd. Echt waar, gisteren na de uitzending vroeg ik mezelf weer af of het werkelijk nog zin heeft. Heb ik me al die jaren dan voor niets ingespannen? Ik zie het nu echt even niet meer zitten.”
Ik kijk Youssouf recht in zijn ogen. Die mooie donkere ogen die altijd kracht uitstralen. Vandaag niet. Ook ik zoek naar woorden. Op de een of andere manier is het mij vandaag gegeven om juist nu die woorden te vinden. “Youssouf, we kunnen op twee manieren naar die tv-beelden kijken. Of als een erkenning hoe erg het allemaal is. Als een acceptatie van de enorme misstanden die niet te repareren zijn. Dat is de ene manier. Maar er is ook een andere manier. De documentaire is een enorme opdracht en uitdaging om de handen inéén te slaan, door de hele organisatie heen, van helemaal boven tot helemaal onderop om dit voor eens en altijd aan te pakken.”
Youssouf kijkt me aan. Hij grijpt mijn hand. “Lody, je hebt gelijk. Ik ben van die Blauwe Familie. Ja, ik ga hier juist nu weer keihard tegen aan.”
Wij mijmeren door. Over hoe wij denken dit te moeten, maar ook te kúnnen doen. Ik citeer Youssouf: “Als de leiding dat zelf niet kan of durft, dan zijn er voldoende anderen van buiten de ‘familie’ die ons bij de hand kunnen nemen om ons allemaal, al diegenen die zich hieraan schuldig maken binnen de familie van zestigduizend, de weg te wijzen om weer op het goede pad te komen.” Wij mijmeren door. Maar dat is niet voor nu.
Tegenstellingen
Voordat we afscheid nemen deel ik met Youssouf nog één kleine anekdote. Jaren geleden. Ik maakte deel uit van het curatorium van de Anne Frankstichting, de organisatie die het verhaal van Anne Frank wereldwijd bekend maakt. De club die zich verzet tegen iedere vorm van uitsluiting en discriminatie. Het verhaal van Anne Frank is zoals bekend gebaseerd op wat er in Duitsland voor 1945 gebeurde.
In mijn tijd in het curatorium had iemand gesolliciteerd om bij de stichting te komen werken. Een jongeman met de toch wel curieuze naam Seyss Inquart. Inderdaad. Het was de kleinzoon van die Duitse Rijkscommissaris hier in Nederland die verantwoordelijk werd gehouden voor de meest afschuwelijke oorlogsmisdaden. In 1946 werd hij ter dood veroordeeld. De kleinzoon wilde als een soort ‘goedmaken’ komen werken voor de Anne Frankstichting. En dat was te begrijpen. Maar toch werd hij niet geaccepteerd. De beeldvorming die zou kunnen ontstaan door ‘de kleinzoon van’ aan het werk in het huis waar Anne Frank en haar familie samen met andere onderduikers was verraden en naar de doodskampen was gestuurd was een brug te ver.
Ik vertelde Youssouf dat ik na het kijken naar de film aan die gebeurtenis moest terugdenken. Soms worden de tegenstellingen zo groot dat deze onacceptabel zijn. De tegenstelling tussen enerzijds het ‘waakzaam en dienstbaar zijn’ van onze politie tegenover de politie-collega’s die iedere vorm van dienstbaarheid en waakzaamheid met voeten treden, is onaanvaardbaar.
Maar onaanvaardbaar is niet het laatste woord. Na onaanvaardbaar komt het ‘we gaan het aanpakken’. Youssouf knikt: “Ja, dat doen we. Of wij binnen de Blauwe Familie zelf, of anders met anderen.” Ik weet: Youssouf en al die collega’s die al jaren dezelfde strijd voeren, gaan dat doen. En iedereen die beseft hoe belangrijk onze Blauwe Familie voor ons allemaal is, gaat dit ondersteunen.