In het voorwoord legt Van den Brink verantwoording af. Want het lijkt een wat vreemd project voor een omroep als de EO. Waarom zoveel ruimte geven aan het verhaal van de afhakers? Als één van de redenen noemt hij dat de kerkverlaters kerkmensen een spiegel voorhouden. In nogal wat ervaringsverhalen wordt verteld over (om het zacht te zeggen) onhandige opmerkingen, over weinig invoelend gedag en soms zelfs over afstotende acties van kerkmensen, ouderlingen, predikanten. Geen wonder dat mensen gillend weglopen. De vraag of dit representatief is, is niet aan de orde. Het zijn de persoonlijke ervaringen die centraal staan.

Daardoor is het ook een bundeling geworden van onderling sterk verschillende verhalen. De één is meer teleurgesteld in mensen, de ander in God, maar vaak loopt dat ook door elkaar heen. Voor de één is kerk en geloof een geheel afgesloten hoofdstuk, voor de ander is er een verschil tussen beide. Niet (meer) bij de kerk horen, betekent niet automatisch dat het geloven is opgehouden. Het is ook maar net hoe je het benoemt.

De interviewer stelt zich kwetsbaar op. Daardoor zijn het echte gesprekken geworden, en een prettig leesbaar boekje. Hij is meer dan alleen de vragensteller of aangever, maar laat zichzelf ook aanspreken. In verschillende interviews worden de rollen voor even omgedraaid, en wordt hij bevraagd op zijn geloof. Dat blijkt nog van goed orthodoxe snit te zijn, al zijn de scherpste randjes er wel van afgehaald. In het voorwoord benoemt hij de verandering die hij, mede door deze gesprekken, heeft doorgemaakt. Voorheen had  hij een scherp oordeel over kerkverlaters, maar nu is er meer begrip ontstaan. “De kans dat het gesprek stokt waar het oordeel begint, is levensgroot” (p. 8). Juist om het openhartige gesprek lijkt het hem te gaan.

Misschien een goede aansporing om mezelf ook van oordelen te onthouden. Ieder vertelt zijn of haar eigen verhaal, en op een bepaalde manier heeft iedereen dan zijn eigen gelijk. Dat neemt niet weg dat je soms verbaasd bent over bepaalde opvattingen of meningen die men ten aanzien van kerk, geloof en God koestert, of over de stelligheid waarmee het eigen ongeloof wordt beleden. Soms is het alsof de zekerheid van het vroegere geloof in spiegelbeeld terugkeert.
Tegelijk staan er soms rake en relativerende opmerkingen in. Zoals wanneer cabaretière Sara Kroos, niet-spelend kerklid, op de vraag waarom ze er niet naar toe gaat, antwoordt:

“Ik zou wel weer eens naar de kerk willen, maar tot nu heb ik dat nog niet gedaan. Het is net als met de sportschool: je weet dat het goed voor je is, en toch kies je er steeds voor om tv te gaan kijken” (p. 75).

Ze zegt er niet bij, of dat de EO is…

Klik hier voor de boekgegevens.

profielfoto_Bert-Altena-2

Bert Altena

Predikant

Bert Altena (1963) is als predikant werkzaam in Vries en als stadspredikant in Assen. Hij promoveerde in de theologie en geeft regelmatig …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.