In deel I, tot pagina 58, fundeert Küster zijn keuze om te spreken over ‘Contextuele theologie’, die zichzelf voortdurend ter discussie moet stellen vanwege het criterium van de dialoog, pagina 46, en intercultureel moet zijn om tussen de verschillende contextuele gestalten van het christelijk geloof te kunnen opereren; daartoe dienen regels voor de dialoog geformuleerd te worden, pagina 57.
In het centrale deel II, tot pagina 246, worden diverse christologiën in hun context geschetst in Latijns Amerika, Azië en Afrika. Dus komt bevrijdingstheologie aan bod, voorouderverering, christologie in de context van hindoeïsme en boeddhisme en de Minjung-theologie in Korea. We worden geraakt door veel gegevens, inzichten en commentaren: Al in 1511 werden Spanjaarden door dominicanen fel veroordeeld vanwege hun wreedheid tegen Indianen, pagina 65; dat Afrikanen Jezus kunnen zien als stamhoofd of voorouder vindt weinig steun in de bijbelse tekst, pagina 98v.; de interpretatie van de incarnatie als zelfrelativering van God in de geschiedenis in de visie van Samartha kan slechts op een dood punt belanden, pagina 130; Takizawa en Yagi, die een brug slaan tussen christendom en boeddhisme, “nemen een positie in buiten de religies en construeren daarmee een metareligie”, pagina 163. Küster bespreekt daarna bijvoorbeeld Koyama, voor wie het “kruis geen handvat heeft”: De bijbelse waarheid is een waarheid in lijden, en de waarheid lijdt omdat ze in nauw contact met de mensen staat, pagina 174. Song levert goede bouwstenen voor een interculturele theologie, waarin Jezus Christus centraal blijft staan, terwijl de triniteit gerespecteerd blijft, pagina’s 186-187. Tot slot komt in deel II christologie in de context van het racisme ter sprake via Cone en Boesak en maken we kennis met de Minjung-theologie uit Korea. Het volk, dat onderdrukt en uitgebuit wordt, moet in de theologie centraal staan (Minjung = volksmenigte), zoals Jezus zich in zijn leven bekommerde om de schare die geen helper had. Ook wordt aandacht gegeven aan de Dalit-theologie, pagina 226vv.
In het slotdeel III, vanaf pagina 247, geeft Küster aandacht aan overeenkomsten en verschillen van christologieën en toont interculturele leermomenten. Wat Küster onder meer opvalt is dat Paulus in de contextuele theologieën tot nu toe gemarginaliseerd wordt, pagina 255. Vandaar dat hij een interressante epiloog toevoegt over Paulus en de cultuur, pagina 257vv.
Het boek van Küster is een welkome opvolger van Jezus zien van Wessels, verschenen in 1986. Ook Wessels besteedde aandacht aan de zwarte en Afrikaanse Christus, Christus en Gandhi of Tao. Wessels bracht ook de vraag ter sprake hoe moslimtheologen Jezus zien, een onderwerp dat bij Küster ontbreekt. Niettemin heeft Küster ons een waardevol boek geboden, al is de vertaling niet altijd even gelukkig; zo lezen we op pagina 19 dat Jezus “is behept met charisma”. Ik kan dit boek van harte aanbevelen!
Voor boekgegevens: klik hier.