Als late instromer heeft ze een voorsprong op al die mensen die zich soms moeizaam moeten ontworstelen aan een knellende gelovige opvoeding. Daar heeft zij geen last van. Tegelijk kent ze van binnenuit de taal en gevoelswereld van de seculiere generatie die blanco tegenover de christelijke traditie staat, of soms zelfs onverschillig. Zowel de gelovige als de ongelovige huizen in haar, zegt ze zelf.
Misschien dat ze daarom regelmatig gevraagd wordt om advies, juist van mensen die wel geloven ‘dat er iets is’, maar geen goed raad weten met dat onbestemde gevoel. Een gat in de ziel ervaren. Het verlangen naar iets van geborgenheid en zekerheid kennen, maar niet weten hoe je daar invulling aan kunt geven.
Ze schrijft voor deze doelgroep. In haar nieuwste boek, Een God die in mij gelooft, wil ze onbekommerd inzetten bij haar eigen geloof. Ja, ik ben gelovig. Niet in het defensief, maar bewust inzetten bij het positieve. Maar wat betekent dat dan? Ze wil op een eigen, geloofwaardige manier daar woorden voor zoeken, ervaringen delen, ruimte verkennen. Dat betekent niet dat haar geloof in beton gegoten is, zeker niet. Juist dat zoekende, tastende, open en ontvankelijke is wezenlijk voor haar manier van geloof beleven.
Zoals we uit eerdere boeken van haar gewend zijn, deelt ze mooie ervaringen uit haar (bezoek)werk, herkenbare observaties uit haar dagelijks leven met gezin en met goede vrienden, en weeft ze tussendoor inzichten uit diverse bijbelse verhalen.
“Aan een sterfbed ervaar ik het vaker: dit is het. Hier, nu het gaat over de eerste en de laatste dingen, hier zijn wij van aangezicht tot aangezicht aan de rand van ons leven. Aan de rand van onze eigen ervaringen en inzichten. Hier gebeurt iets wat groter is dan ik, groter dan wij hier nu samen. Dat ons omvatten kan. Dit is van een andere orde. Om iets van die ruimte te kunnen delen hebben we een gezamenlijke ruimte nodig en dus allereerst een gezamenlijke taal. De taal van de ziel” (p. 31).
Zorgvuldig tast ze haar ervaringen af. Geeft ze woorden aan wat er in de ontmoeting gebeurt. Eerlijk en kwetsbaar. Soms met een onbevangenheid die weldadig aandoet, zoals wanneer ze schrijft over het beeld van Christus aan het kruis dat haar ontroert. Niet gehinderd door alle ballast van een streng christelijk dogmatiek die aan dat beeld is gehangen, spreekt de lijdende Christus tot haar: “Als ik Jezus aan een kruis zie hangen, dan weet ik: hier wordt de dood niet weggedrukt of -gemoffeld en tegelijkertijd voel ik: en juist daarom verwijst datzelfde kruis mij naar het leven. De dood in ons midden toelaten, kan ons naar leven wijzen en ons verruimen. Het is wonderlijk maar waar: juist die beperking, die pijnlijke begrenzing doet ons leven” (p. 121).
Een God die in mij gelooft, is een mooi, zorgvuldig en teer boek waarin voor de aandachtige lezer(es) veel levenswijsheid te vinden is én geloofsinspiratie. Claartje Kruijff is niet van de grote woorden of de weidse maatschappelijke vergezichten. Haar bespiegelingen blijven dichtbij het persoonlijke. Op dat vlak heeft ze de aandachtige lezer(es) veel te bieden.
Claartje Kruijff. Een God die in mij gelooft. Uitgeverij Ten Have, Utrecht 2024. 173 pag., € 22,99.
Dank aan Bert om de uitnodigende recensie van dit boek. Ik wil het met ons pastoraal team gaan lezen.