Het boek Frère Luc, monnik en arts van Tibhirine beschrijft een levensloop waarin communio de grootste gemene deler blijkt: gericht op God, trouw aan zijn roeping, in gemeenschap met Christus, de orde, de eigen communiteit, de lokale bevolking en het land. De grote, schurende man van weinig woorden, die scherp uit de hoek kon komen, was onderdeel van het mysterie, overgave aan Gods Wil (kima ihebb rebbi).
Het verhaal
Paul Dochier werd op 31 januari 1914 in regio Drome in Frankrijk geboren. Begin jaren 30 gaat hij medicijnen studeren in Lyon. In die tijd komt hij in contact met de Trappistenabdij van Aiguebelle. Hij vervult zijn militaire dienstplicht in Marokko en wordt daarna postulant. Tijdens WOll ruilt hij van plaats met een Franse arts en vader, die krijgsgevangene is gemaakt. Hij keert in augustus 1945 terug uit Duitsland en vertrekt nog datzelfde jaar naar Algerije. Vier jaar later legt hij zijn plechtige gelofte af en neemt de naam Luc aan, evangelist en arts. Frère Luc is twee keer slachtoffer geweest van ontvoering: in de zomer van 1959 ontvoert de militante anti-koloniale Front de Libération Nationale (FLN) hem en een medebroeder. Na een week komen ze vrij. Het blijft daarna rustig tot begin jaren 90, wanneer de noodtoestand in Algerije wordt afgekondigd wegens de groeiende, binnenlandse onrust tussen moslim extremisten en de overheid.
Frère Luc is vooral als arts de verbindende schakel tussen de abdij en de lokale bevolking. Hij kampt bij het ouder worden steeds meer met fysieke problemen, vooral zware astma, maar blijft aan het werk. Hij geneest niet alleen het lichaam, maar is ook bekommerd om geest en ziel. Eind 1993 stelt de Groupe Islamique Armé (GIA) een ultimatum: alle vreemdelingen moeten Algerije binnen een maand verlaten. De sfeer wordt dreigend, maar de monniken weigeren de lokale bevolking in de steek te laten. Eind maart 1996 worden zeven broeders, waaronder Luc, ontvoerd. Kort daarop worden enkel hun hoofden gevonden. Op 2 juni is de uitvaart in Algiers en twee dagen later worden hun stoffelijke resten begraven in hun geliefde Tibhirine.
Eenling en broeder van allen
‘Jullie zijn getuigen van het belangeloze karakter van een leven dat verborgen blijft en dat zelfs helemaal uit handen gegeven wordt voor God.’ Zo begint de biografie van Frère Luc met de woorden van de generaal-abt van de Cisterciënzer orde bij zijn bezoek aan Tibhirine in 1991. Het boek verhaalt van het kronkelig leven van een man die gaandeweg in eenheid en eenvoud zin ontleende aan leven en geloof. Het boek geeft via ooggetuigenverslagen, brieven en gevonden aantekeningen van Frère Luc een goed beeld. Het lijden van de mens in navolging van Christus. Leven betekent ook afzien in en van dat leven. Ooit schreef Guido van Belle, monnik in de Abdij Maria Toevlucht te Zundert: ‘Een monnik is een nutteloze bijkomstigheid.’ En daarin ligt juist de kracht.
De biografie van Paul Gabriël Dochier, Trappist en arts, broeder van mensen, is geen hagiografie maar een getuigenis van evangelisch leven in gemeenschap tot aan de dood toe. Een martelaar, geslachtofferd in een religieus-politieke strijd waar hij ongewild deel van uitmaakte. Zonder de tragedie zou waarschijnlijk niemand van Frère Luc gehoord hebben. Luc heeft weinig geschreven mijmeringen nagelaten. Het waren meer krabbels, korte zinnen die iets van de innerlijke beweging toonden. Hij was zich bewust van zijn tekortkomingen: ‘In ons leven is er altijd een kind dat ter wereld gebracht moet worden – het Godskind dat wij zijn.’
Hij was geen gemakkelijk mens om mee samen te leven. Hij was een wat teruggetrokken, humeurig maar ook toegewijd man met een heel eigen humor. Hij was begaan met de armen en diep gelovig. Hij hield van klassieke muziek, de natuur en een goed glas wijn. Een man vol tegenstellingen die wandelde met God. Zijn persoonlijkheid en levensverhaal doen sterk denken aan Charles de Foucauld. Ze waren schakels in de interculturele en interreligieuze ontmoeting tussen Christendom en Islam. Allebei leden van de Cisterciënzer orde. Allebei bereid Christus tot aan het einde toe te blijven volgen. Geen intellectuele keuze, maar een van hart en ziel.
Het verhaal verbeeldt
Er zijn vier films in omloop, die verhalen over de gebeurtenissen in Tibhirine. De bekendste is Des hommes et des dieux. Frère Luc is door acteur Michael Lonsdale op een manier vertolkt, die dicht bij het boek blijft. Het boek brengt me dichter bij de mens Dochier en de monnik Frère Luc. Eenvoudig en compact leest het vlot. Maar zelfs met mijn Zeeuws-Vlaamse roots blijf ik hier en daar haken aan uitdrukkingen die het overduidelijk maken dat de originele Franse versie door een Vlaming vertaald is.
Ondanks dat heb ik genoten van het verhaal dat me een diepere kijk in de mens gaf. Ik heb kennisgemaakt met een man van weinig woorden, die onder een wat afwerende buitenkant ten diepste begaan is met mensen. Zijn religieuze en spirituele weg was niet gemakkelijk. Hij was geen klakkeloos volger. Luc was een twijfelend, tastend en tegelijkertijd toegewijd leerling van Christus. Een zoekend en tastend mens, iemand die de hand van Zijn Heer zocht, vaak niet voelde, maar bleef volharden op de ingeslagen weg. Hij kon niet anders.
“Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.
Wie zijn leven verliest vanwege Mij, zal het vinden”
Matteüs 16,25
Boekgegevens
‘Frère Luc – monnik en arts in Tibhirine’ (2011) van Christophe Henning & Dom Thomas Georgeon. Uitgeverij Halewijn, Antwerpen. ISBN 978-90-8528-195-5, € 16,00
mooi zeg, ik ga dat boek maar eens kopen denk ik
Ik ga het boek lezen, in zijn oorspronkelijke versie. Dan kunnen mijn Poolse en Franse confraters met wie ik in gemeenschap van goederen leef, er ook van profiteren. Gisteren was ik in El Goléa (El-Mania) op 870 km ten zuiden van Algiers, waar ik het graf van de Zalige Charles de Foucauld heb kunnen bezoeken. Een wind woei het zand om mij heen. Op de tombe stond gebeiteld dat het lichaam van Charles van Jezus, Vicomte de Foucauld, daar te rusten was neergelegd totdat de Kerk (waarschijnlijk is daar de RK Kerk mee bedoeld) haar oordeel over de heiligheid van leven over Charles van Jezus uitgesproken zou hebben. Dat heeft de RK Kerk inmiddels gedaan en men zou dus verwachten dat de stoffelijke resten al lang overgebracht zouden zijn naar waar zij behoren te rusten: Tamanrasset, alwaar hij op 1 december 1916 door een geweerschot om het leven is gekomen.
Johan Miltenburg
Ghardaïa – Algerije
Prachtige column. Helder, aansprekend.
Prachtige column. Inspirerend door helderheid en bewogenheid.
Prachtige column. Spreekt zeer aan door helderheid en bewogenheid.
Zuster Clarissa, het is de moeite waard en leest vlot.
Beste Johan Miltenburg,
dank voor dit mooie commentaar. Tamanrasset is ook naar mijn mening de plaats waar Charles Foucauld naar zou moeten terugkeren. Maar, welk oordeel de kerk ook heeft geveld, ik denk dat hij bij een Groter Rechter allang tot zijn recht gekomen is.
Lieve Mariet, dank voor je terne. Ik was en ben nog steeds gefascineerd door beide broeders die in de column genoemd zijn.