In een vlot leesbaar en helder geschreven boek geeft Lenoir de lezer een goed overzicht van de evolutie die God heeft doorgemaakt. Vanaf de allereerste prehistorische culturele uitingen, waarvan het niet geheel duidelijk is of en welk godsgeloof de makers heeft gedreven, neemt Lenoir je mee op een ontdekkingstocht door de menselijke geschiedenis. Hij doet dat met kennis van zaken, waarbij zijn achtergrond als godsdienstwetenschapper van pas komt. Het is knap hoe hij veel informatie geeft zonder dat het een saaie opsomming wordt. Aandacht voor detail wordt evenwichtig afgewisseld met het vasthouden van de grote lijn. In alle verschillende opvattingen in diverse tradities en religies, gaat het steeds om de mens die in veranderende culturele en maatschappelijke omstandigheden zijn visie op God vormgeeft. In het grote geschiedenisverhaal zijn een paar opmerkelijke omslagpunten te vinden. De ‘uitvinding’ van het monotheïsme is daar één van, maar ook de persoonlijke beleving van het goddelijke. Lenoir besteedt er in aparte hoofdstukken aandacht aan. Hij gaat ook in op het (westerse) geding tussen geloof en rede, en het daaruit voortvloeiende atheïsme, dat zo’n grote invloed heeft op onze huidige manier van denken over God en onze visie op de rol van religie. Uiteraard wordt er ook aandacht gegeven aan de minder fraaie kanten van het godsgeloof, waar het leidt tot intolerantie en geweld en tot onderdrukking van vrouwen. Ook hier valt zijn evenwichtige behandeling van de materie op. Want zonder zijn kritische instelling te verlaten, verliest hij zich niet in gemakkelijke kritiek op religie vanwege deze schaduwkanten, maar noteert nuchter dat religies in ontwikkeling zijn. Daarbij maakt hij een onderscheid tussen godsdiensten als menselijke uitvindingen en God zelf:

“Religieuze identificatie heeft een grote uitwerking op mensen, zozeer zelfs dat ze soms hun gemeenschappelijke menselijkheid vergeten, evenals de humanistische moraal die daaruit voortvloeit. Dat is een kritiek op de godsdienst die zeer relevant, ook al is ze naar mijn mening niet direct van invloed op de vraag of God bestaat. Het is immers heel goed voorstelbaar dat God dit soort gewelddadig gedrag afkeurt en dat die teksten niet door Hem zijn ingegeven. Het slechte gedrag van gelovigen spreekt zeker niet in Gods voordeel, maar tast eerder de geloofwaardigheid aan van de godsdiensten, met hun lange geschiedenis van gruweldaden, dan van God zelf” (p. 162v).

God-Lenoir2
Beeld door: Bol.com

Voor Lenoir is de menselijke kant van religie en (dus) van God bepalend. Godsdienst kan bijdragen aan de humanisering is zijn overtuiging. Dat maakt hem soms aanstekelijk positief als het gaat over de toekomst. Religies kunnen elkaar verrijken:

“Er valt volgens mij dan ook veel te verwachten van een uitwisseling tussen het beste dat het boeddhisme te bieden heeft – zoals zelfkennis, eerbied voor de natuur en geweldloosheid – en het beste dat het Westen heeft voortgebracht – zoals mensenrechten en naastenzorg” (p. 95).

Ook al lijden kerk en geloof in het Westen onder neergang, dat hoeft niet tot de dood van God te leiden, ook al omdat de spirituele behoefte van mensen blijft:

“Zolang het menselijk bestaan een raadsel is, zolang de ervaring van liefde en schoonheid ons in contact brengt met het heilige, zolang de dood ons bezighoudt, is de kans groot dat God, welke naam men Hem ook geeft, voor velen een geloofwaardig antwoord, een wenselijk absoluut principe of een transformerende kracht blijft” (p. 209).

In de epiloog gaat hij, zoals beloofd, in op zijn eigen godsgeloof. Omdat hij hier niet anders over kan spreken dan door zijn eigen religieuze ontwikkeling te schetsen, illustreert hij op die manier fraai de onderliggende boodschap die het hele boek draagt: godsgeloof is mensenwerk.

Klik hier voor boekgegevens of om het boek te bestellen.

profielfoto_Bert-Altena-2

Bert Altena

Predikant

Bert Altena (1963) is als predikant werkzaam in Vries en als stadspredikant in Assen. Hij promoveerde in de theologie en geeft regelmatig …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.