Uit deze periode stamt ook het boek ‘Vrede in het na-christelijk tijdperk’ dat nu in het Nederlands is verschenen, 60 jaar na dato. Want Merton schreef het boek in 1962, tegen de achtergrond van de toen hevig gevoerde Koude Oorlog waarin de grootmachten elkaar in een wederzijdse houdgreep hielden met de dreiging van een kernoorlog. In 1945 was de Tweede Wereldoorlog geëindigd met de capitulatie van Japan na twee vernietigende Amerikaanse kernbommen. In de jaren vijftig was een nog veel krachtiger kernbom ontwikkeld. Inmiddels waren er meer landen met kernwapens en werden er overal kernproeven gedaan. De politieke spanning was merkbaar aanwezig, denk aan de Cubacrisis in hetzelfde jaar 1962.
Merton verzet zich krachtig tegen de politiek van wederzijdse afschrikking en tegen de bijbehorende retoriek. Dat deed hij in diverse artikelen in progressieve katholieke media. Tot ongenoegen van zijn abt, die hem terugfloot en verbood verder over dit thema te publiceren. Merton worstelde met dit verbod. Hij wilde gehoorzaam blijven aan zijn kloostergelofte, maar zocht tegelijk wegen om zijn ideeën met anderen te delen.
Artikelen van hem werden in gestencilde vorm verspreid, oogluikend toegestaan, en vonden zo hun weg. Er is gespeculeerd of de teksten van Merton over dit thema zelfs in het Vaticaan zijn gelezen, waar precies in deze tijd het Tweede Vaticaans Concilie van start ging. In sommige conciliedocumenten schemeren de argumenten van Merton door.
Het boek dat niet mocht worden uitgegeven, luidt de ondertitel. Want pas in 2004 verscheen het voor het eerst in Amerika. En nu 18 jaar later eindelijk in het Nederlands. Voorzien van een voorwoord van de inmiddels ook al overleden vredesactivist Jim Forest die de voorgeschiedenis en de context van Merton’s tekst toelicht.
Deze context van de Koude Oorlog en de atoomdreiging maakt het boek gedateerd en tegelijk ook niet. Nog steeds zijn er kernwapens in de wereld en juist nu wordt er weer mee gedreigd. De Oost-West tegenstelling is opgeheven maar de wereld is sindsdien verdeeld geraakt in meerdere machtsblokken. Nog steeds is er een krachtige retoriek die oorlog en de dreiging van geweld stimuleert in plaats van stappen naar vrede zet. Ook vandaag is er, zoals Merton toen al signaleerde, een krachtige wapenindustrie die belang heeft bij conflicten en de voortdurende voeding daarvan.
Wat zijn boek daarnaast belangrijk maakt, is dat Merton de klassieke theologische rechtvaardiging van de oorlog nader onderzoekt. Met name Augustinus is daarin invloedrijk geweest. “Oorlog is inderdaad betreurenswaardig. Maar wanneer je innerlijke motivatie zuiver gericht is op een rechtvaardige zaak en op het liefhebben van de vijand, dan is het gebruik van geweld niet onrechtvaardig”, geeft Merton diens opvatting weer (p. 87).
De theorie van de ‘genadige oorlog’ was niet geheel onzinnig, maar in het licht van de geschiedenis wel enigszins naïef gebleken. In de huidige situatie, waarbij de inzet van kernwapens voor een ongekende vernietiging kunnen zorgen, is het hele idee van een rechtvaardige oorlog achterhaald geworden, volgens Merton. Een standpunt dat sindsdien in verschillende pauselijke uitspraken en katholieke documenten is herhaald.
Het is boeiend om te volgen hoe Merton in deze gebundelde artikelen zorgvuldig maar zeer beslist argumenteert voor de vrede. Bij vlagen spat de woede ervan af. Maar ook een zekere frustratie, omdat het beeld van het christelijke Amerika zo flagrant in tegenspraak is met de evangelische waarden van vrede en verzoening.
Merton schroomt niet om te spreken van een na-christelijk tijdperk. Daarmee bedoelt hij niet zozeer secularisme als filosofische of theologische theorie, waardoor mensen niet meer in een god geloven. Het gaat hem vooral om het praktische secularisme, het leven zonder besef van evangelische waarheid, waar het christendom een vrome façade is geworden:
“De voornaamste reden dat we afglijden naar een kernoorlog is dat we verward zijn, leeg en ontevreden. We hebben geen spiritueel en ethisch centrum. Ons ontbreken de overtuigingen die ons in staat zouden stellen om een vreedzame wereld op te bouwen, omdat we onvoldoende redenen hebben om ons geweld te beteugelen” (p. 69).
Ondanks het tijdgebonden karakter, kunnen we blij zijn met deze uitgave. Het geeft profiel aan het beeld van Thomas Merton als gelovige activist en het verdiept het besef dat een christen de zaak van de vrede heeft te dienen. De slotzinnen van Merton blijven daarom onverminderd actueel:
“De kerk is duidelijk van mening dat elke mogelijke poging moet worden ondernomen om oorlog af te schaffen, zelfs al blijven de theorie van de ‘rechtvaardige oorlog’ en het recht op legitieme zelfverdediging intact. Maar een beroep op dit recht moet ons niet blind maken voor de veel hogere en meer urgente plicht om ons met alle macht in te zetten voor vrede. Dit kan buitengewoon moeilijk zijn. Blijkbaar kan oorlog niet worden voorkomen door dit alleen maar te wensen. Er kunnen grote offers worden gevraagd en het resultaat zal in onze dagen nauwelijks zichtbaar zijn. We hebben nog steeds tijd om er iets aan te doen, maar die tijd is snel aan het opraken” (p. 189).
Thomas Merton, Vrede in het na-christelijk tijdperk. Met een voorwoord van Jim Forest, Uitgeverij Damon Eindhoven 2022, 192 pag., €19,90