Wat is de inhoud van een eigentijdse christelijke missie? Hij heeft niet de illusie de meerderheid in een geseculariseerd land aan te kunnen spreken, maar is wel op zoek naar een overtuigend verhaal voor de christelijke minderheid zelf. Hebben christenen nog zo’n verhaal?
Paas wil die vraag van onderop belichten. Niet vanuit missiologische of theologische concepten, maar vanuit de ervaring en vanuit het geleefde geloof. God kan alleen ontmoet worden in het domein van onze ervaring, benadrukt Paas op diverse plaatsen. Ons lichaam, onze cultuur, taal en persoonlijkheid, spelen mee in wat we heil van godswege kunnen noemen.
Daarom (?) begint hij met zichzelf en vertelt hij het verhaal van zijn eigen bekering. Want hij groeide weliswaar op in een goed kerkelijk (chr. geref.) gezin, maar dat telt niet in deze kringen. “God kwam in mijn leven vlak voor mijn negentiende verjaardag, op een zaterdagavond”. De persoonlijke bekering, die als een ‘bliksemflits’ leidt tot een persoonlijke ‘verzekering’ en ‘volmaakte helderheid: het is goed met mij’, een ‘onmiddellijke overtuiging’: “Daarna overstroomde mij een gevoel van overstelpende blijdschap dat urenlang aanhield”.
Het is zijn hoogst persoonlijke variant van wat hij het ‘piëtistische bekeringsdrama’ noemt, dat het sjabloon is geweest voor talloze bekeringsverhalen in de loop der eeuwen. Uitgebreid gaat hij in op de achtergronden van dit modelverhaal. Hoe dominant het ook is – Paas noemt het zelfs ‘de benchmark’ – dit verhaal is minder universeel dan je zou denken. Het is vooral verbonden met een bepaalde christelijke cultuur. Die van het moderne Westen, waarin de westerse variant van het christendom wereldwijd werd uitgevent in het spoor van de kolonisatie. In een apart hoofdstuk bespreekt hij de effecten die dat heeft gehad ten tijde van de slavernij.
Maar de tijden zijn veranderd. We leven zeker in de westerse wereld in een postchristelijke cultuur, waarin het piëtistische bekeringsschema geen overtuigingskracht meer heeft, zelfs niet in eigen kring, laat Paas zien. Kenmerkende elementen als de vrees voor het laatste oordeel en voor het eeuwig verloren zijn, hebben hun overtuigingskracht verloren, ook voor hedendaagse missionaire christenen. Hetzelfde geldt voor het verzoenend lijden en sterven van Christus, die ‘voor onze zonden betaalde met zijn bloed’. Niet dat men dat niet meer gelooft, maar het is geen argument meer in het gesprek met de seculiere buurtjes. De verlegenheid is zo groot dat in veel missionaire praktijksituaties het klassieke getuigen over Jezus het liefst achterwege wordt gelaten om de goede relaties niet in gevaar te brengen.
Maar dat is missioloog Paas toch te minnetjes. Hoe dan wel?
Hij grijpt terug op het Missio Dei-motief, dat in het midden van de vorige eeuw, in de periode voor en na de Tweede Wereldoorlog op diverse internationale zendingsconferenties werd ontwikkeld. In één zin is dat het inzicht dat Gods zending al aan de onze vooruitgaat. Dat geeft een zekere ontspanning, we mogen meedoen in een beweging van heil die buiten ons om al lang gaande is. Daarnaast is voor Paas in hedendaagse missionaire praktijken het gespreksmotief belangrijk. Evangelisatie als conversatie, waarbij het belerende eenrichtingsverkeer wordt losgelaten en christenen proberen om werkelijk de dialoog aan te gaan. Dat kan tegenwoordig ook via moderne media als een podcast, is Paas’ eigen ervaring als medewerker van de De Ongelooflijke Podcast, waarin bekende Nederlanders worden bevraagd over hun spiritualiteit en geloof. Er is een nieuwe openheid om het daarover te hebben.
Nog belangrijker is volgens Paas een ander inzicht, namelijk dat we Gods heilzame aanwezigheid in de wereld leren opmerken. De wereld is geen ‘slechte’ plaats. Bekering is niet je afwenden van de ‘boze’ wereld, maar je op een nieuwe manier tot de wereld verhouden. De wereld is daar waar ons leven zich afspeelt en waar God zich laat kennen, juist op de ‘dode plaatsen’, een term die hij ontleent aan Andrew Root: “Juist daar waar niets is, waar alles de andere kant op wijst, en waar de onmacht ons overspoelt. De beweging door de dood heen naar het leven is de vorm van Gods bediening”. Gods bemoeienis met de wereld is daarom ‘kruisvormig’ en ‘persoonlijk’; motieven waaraan Paas vast wil houden.
Op basis van deze uitgangspunten: de Missio Dei, evangelisatie als conversatie en een positieve grondhouding ten opzichte van de wereld, ontwikkelt Paas gaandeweg een andere missionaire visie. De structuur van zijn boek is niet al te dwingend, zodat je de afzonderlijke hoofdstukken ook prima als zelfstandige missiologische opstellen kunt lezen. Zelf bijvoorbeeld zie ik anders dan de indeling van de auteur, de eerste vier hoofdstukken als een historische bespreking van het klassieke bekeringssjabloon, het vijfde hoofdstuk als basis voor een alternatieve missiologie en de volgende twee (fraaie!) hoofdstukken als een uitwerking daarvan. Dan gaat het respectievelijk over de schepping en over de vrede. Met name het laatste wordt bij Paas een overkoepelend begrip om het heil aan te duiden: “Vrede in de Bijbel is typisch sociale vrede; we vinden er weinig over vrede als gevolg van het je terugtrekken uit de wereld, of over ‘vrede in je hart’. Bij shalom gaat het over liefdevol samenleven, met medemensen en andere schepselen (…) Shalom beschrijft een volledig tot bloei gekomen leven, ‘leven in overvloed’ (Joh. 10: 10)” (p. 360).
Alternatieve missiologie slaat dan wel op de vergelijking met de klassieke piëtistische benadering. In Vrede op aarde wordt het rechterbeen in de missiologie bijgetrokken. In de mainstreamkerken is al langer gemeengoed dat de kerk en dat individuele christenen zich verbinden met de grote maatschappelijke thema’s. Het concept van de Missio Dei is niet voor niets al bijna een eeuw in zwang. De positieve waardering van de ‘wereld’ als het domein waarin Gods heil op kan lichten, de erkenning van de secularisatie, die ook aan jezelf als christen en/of als kerk niet voorbijgaat, gelden als vanzelfsprekend uitgangspunten voor de praktijk, die niet altijd als missionair hoeft te worden gelabeld.
Vrede op aarde is een rijk boek. Het is een persoonlijk boek, openhartig soms, dat maakt het prettig leesbaar. Veel (Engelstalige) literatuur wordt voor een breder publiek ontsloten en je voelt met name in het tweede deel van het boek de urgentie van onze tijd. Het is een spannend boek voor theologen en voor iedereen actief in het missionaire veld (lees: de kerk), want het daagt uit de vraag op tafel te leggen welk verhaal je nu eigenlijk te vertellen hebt. Of beter, welk verhaal je zelf leeft.
Stefan Paas. Vrede op aarde. Over heil en redding in deze tijd. KokBoekencentrum Utrecht 2023, 416 pag. € 29,99.
Een integere en zeer gedreven zoektocht naar het heil. Niet voor “De Mens”, maar gewoon voor de mensen. Alle mensen. Voor minder doet Stefan Paas het niet. Vrede op aarde begint voor hem bij onze menselijke ervaring. Bij onze contacten met medemensen. Daaruit kan iets moois voortkomen. In de woorden van Paas: “Daarin kan God zich openbaren” (p. 263). Dat heb ik zelf ook ervaren bij de voorbijgangers die niet voorbij gingen, toen het ongeluk mij trof. In mijn recente boek “De troost van het kleine goede”, zet ik deze voorbijgangers in het licht. God is beneden en niet boven. Het Grote Goede loopt uit op de hel, zo schrijft Vasili Grossman, de Russische schrijver die in zijn leven zowel de Communistische Heilstaat van Stalin als het Duizendjarige Rijk van Hitler heeft meegemaakt. En hij schaart in zijn boek “Lot en leven”, waarvan de Nederlandse vertaling verscheen in 2008, ook het Koninkrijk der Hemelen onder dat helse “Grote Goede”. De kruistochten, de inquisitie, maar ook de piëtistische en zeer vrome slavenhouders in de zuidelijke Verenigde Staten die Stefan Paas beschrijft.
Vasili Grossman zoekt en vindt zijn heil bij het kleine goede. Bij de mens die zich bekommert om zijn medemens. En daarmee komt hij volgens mij aardig in de buurt van
Stefan Paas.
Moeten we daar niet gewoon weer beginnen? Met een schone lei? Zonder al die kerkelijke bouwsels waarmee we eeuwenlang het zicht op het kleine goede hebben verduisterd? En dan van daaruit onze ervaringen onder woorden proberen te brengen. Er een gemeenschappelijke taal voor te ontwikkelen.