Wie na zo’n inzet een boek verwacht over wat hier aan te doen, of over een fatsoenlijke stervensbegeleiding voor de terminale kerk, kijkt toch wat vreemd op als Pieterse aankomt met een lofzang op diezelfde oude woorden: “Ik vind me steeds terug bij de oude teksten. Ik koester de woorden die geslacht op geslacht ontroeren, troosten, bevrijden” (p. 13). Misschien niet verwonderlijk voor een predikant, maar je zou denken dat het probleem nu juist is, dat die oude woorden en vormen heel veel mensen niet meer ontroeren, troosten laat staan bevrijden.

Het wordt zo al snel woord tegen woord. Want wat volgt is een boek dat bestaat uit een aaneenrijging van verhalen, anekdotes, bijbelparafrases, reiservaringen, poëzie en zo voort. De auteur rangschikt zijn herinneringen aan de hand van het aloude Credo, de apostolische geloofsbelijdenis. Voor hem is deze oude tekst in de eerste plaats een gedicht, en die benadering levert soms verrassende inzichten op. Voor mij was het tenminste nieuw om te lezen dat het Apostolicum twaalf werkwoorden gebruikt bij de beschrijving van Jezus, waarvan er slechts één – de tiende – in de tegenwoordige tijd staat: Hij zit (aan de rechterhand van God). Dat kan geen toeval zijn. Een onderstreping van de boodschap dat Jezus’ heerschappij altijd present is (p. 119).

Zo zijn er meer aardige en inzichtgevende passages in zijn boek te vinden. Maar daarnaast zijn er ook tal van anekdotes waarvan niet meteen duidelijk wordt welke functie ze hebben voor het betoog. De auteur heeft als theologisch docent in Kameroen gewerkt, en in zijn studententijd (en later?) kennelijk de nodige reizen in Oost-Europa gemaakt, en dist daar verschillende, soms boeiende verhalen over op. Maar het wordt niet altijd duidelijk wat de schrijver er precies mee beoogt.

Het boek is op deze manier een caleidoscopisch geheel geworden van persoonlijke verhalen. De relatie met de stevige inzet raakt al snel buiten beeld. De achtergronden van het sterven van de kerk worden niet verkend, laat staan verdisconteerd. Er wordt gewoon een stevig verhaal tegen aan gezet.

kaalslag2
Beeld door: Bol.com

De theologische wind waait uit de hoek waarin aan het Woord een soort oerkracht wordt toegekend, om zich dwars door alle tegenstand heen (de kaalslag) te laten gelden. In de heftigheid van taal en beelden is dat terug te vinden, of in het theatrale gebaar van de drie lege, grijze pagina’s volgend op een getuigenis over een oorlogsmisdaad (bij de bespreking van de zin ‘nedergedaald ter helle’ uit de geloofsbelijdenis).

Van de vele passages die ik aanstreepte, deze als illustratie van de schrijfstijl: “Mozes’ nomadengod is anders dan alle andere goden, hoe almachtig die ook mogen lijken. Een God die je wegroept uit Egypte, uit gevangenschap, uit angstland, land van de dood, zul je niet op elke straathoek vinden, maar steeds weer moeten veroveren op de realiteit, opdiepen uit de leegte. In Godverlatenheid, ergens achter in de woestijn, aan een graf. Een woord is het, een belofte die nog klinkt als de goden zwijgen. In het gevecht met het zwijgen zul jij ik worden. Vechtend zul je je schrale grond als land van belofte leren bewonen” (p. 50).

Wie aangesproken wordt door zulke taal, zal veel van zijn of haar gading in dit boek terug kunnen vinden. Maar of daarmee ook degenen bereikt worden die de op sterven na dode kerk verlaten hebben of op het punt staan dat te doen, waag ik te betwijfelen. En was het daar uiteindelijk niet om begonnen?

Klik hier voor de boekgegevens.

 

profielfoto_Bert-Altena-2

Bert Altena

Predikant

Bert Altena (1963) is als predikant werkzaam in Vries en als stadspredikant in Assen. Hij promoveerde in de theologie en geeft regelmatig …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.