Een boek over religiestress dus. Eerlijk gezegd is het woord voor mij net zo nieuw als voor Van Dale die na de voorpublicatie in Trouw het woord religiestress uitriep tot woord van de dag.

Het woord religiestress ontstond tijdens onze wintervakantie jaarlijks na kerst. In een periode zonder stress zeg maar. Op oudjaarsavond 2011 vroeg ik aan mijn partner: wat komt er bij jou op als je denkt aan religie in Nederland? Hij antwoordde: stress. Dat is dan religiestress, antwoordde ik. Het gesprek ging verder over de aspecten die bij deze stress horen en op wat voor wijze je het verhaal hierover kunt vertellen. Inmiddels zijn we ruim een half jaar verder en ligt het boek Religiestress – vers van de pers – hier voor me op mijn bureau.

Religiestress definieer ik in het boek als volgt: Religiestress ontstaat als de druk die religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen en gedragingen op mensen uitoefenen te groot wordt. De mensen zelf en hun onderlinge relaties komen onder hoogspanning te staan, met als gevolg een verhoogd risico op spanningen, conflicten, mijding en geweld. Ik kies voor religiestress als containerbegrip. Waarom? Omdat ik gaandeweg het schrijven steeds meer tot de ontdekking kwam dat je de allergie voor godsdienst in onze samenleving niet los kunt zien van de spanningen die godsdiensten van oudsher veroorzaakten.

In het boek Religiestress ga ik vooral in op de wijze waarop religie in de Nederlandse publieke opinie wordt behandeld: hoe stelt de media religie aan de orde? Welke historische lijnen kun je trekken door de twintigste eeuw als het gaat om beeldvorming rond kerk en religie? Hoe zit het met beeldvorming over katholieken of evangelische christenen? Zo bezien is het een boek over iets buiten mijzelf. Toch verwijst veel van wat ik voorstel om religiestress te voorkomen naar mijn overtuiging en mijn persoonlijke religiestress. Wie door de regels heen leest, kan iets van mijn verborgen geloof ontwaren. Het zou wellicht ook een aardig onderwerp zijn om te onderzoeken in welke mate de bronnen van je eigen overtuiging worden bepaald door religiestress.

Wat mijn overtuiging betreft: Ik geloof dat ook het allervroegste christendom flink last had van religiestress. De conflicten die beschreven worden in het Nieuwe Testament gaan bijna allemaal over botsende overtuigingen en godsdienstige territoriumdrift. Jezus probeert in dat religieuze mijnenveld van tweeduizend jaar geleden een ander verhaal te vertellen. Hij wijst vooral op de oneindige ruimte, de nabijheid van God en de mogelijkheid van het nieuwe begin voor alle mensen. Religie in zijn meest eigenlijk betekenis van verbinding is wat Jezus voorstaat. Je vindt bij Jezus geen afbakening, tunnelvisie of ongeloofwaardige boodschap. Jezus ontstresst en ontregelt.

Het treurige is misschien wel dat de levenswijze en boodschap van Jezus na zijn dood toch zijn verpakt in religieus glanspapier. Gevangen in structuren en vaste vooronderstellingen is het verhaal doorgeven. Al in de eerste eeuw van het christendom slepen theologen, predikers en priester een massief Jezusbeeld met woorden als messias, de christus of de mensenzoon waarmee ze Jezus van eeuwige roem verzekerden maar hem ook tot iets maakte wat ik naarmate ik ouder steeds moeilijker kan beamen. Simpelweg omdat het leven te complex is om door een gebaar van hoger hand te worden geheeld.

Religiestress3

Het moeilijke is dat we niet meer gemakkelijk achter de genoemde verhalen en daarin beschreven titels terug kunnen. In het christendom heeft Jezus de status gekregen van goddelijke held en heiland. “Ik geloof in Jezus” betekent voor veel christenen ook zoiets als: “hij zal mij redden”. In zekere zin zitten we nog altijd opgescheept met de kinderziekte van onze godsdienst die al in haar eerste ontstaan het geloven in Jezus zo op de voorgrond heeft gesteld. Een geloof in die verheven Jezus zal altijd mislukken zodra ons leven barsten en breuken vertoont want Jezus noch God noch onze eigen helden zullen ons hiertegen kunnen beschermen. Geen hoop op redding maar vertrouwen in eigen kracht, daar gaat het mij om in het boek Religiestress. Levensbeschouwelijk gesteggel is mensenwerk. Het is te gemakkelijk om ons van onze verantwoordelijkheid te ontslaan en een verlosser de opdracht te geven ons te bevrijden van problemen die we zelf veroorzaakt hebben.

Verlaat ik daarmee het goede oude christelijk geloof? Ik vraag het me af: het is een immers bovenmenselijke opdracht om onder alle omstandigheden te vertrouwen in de mogelijkheid van mensen om vrede te kunnen sluiten. Het getuigt misschien wel van nog meer hoop om te blijven zien dat we hiertoe wel in staat zijn. En dan is er nog altijd het godsgeschenk van de liefde dat ons hier steeds weer aan herinnert. Geloof, hoop en liefde; dat is dus de diepere gedachte achter een boek dat hopelijk een richting wijst waardoor de gemoederen over godsdienst in onze samenleving weer wat bedaren.

Tom Mikkers

Theoloog

Remonstrants theoloog en werkzaam bij de Evangelische Omroep
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.