Bij maatschappijleer is één van de vier onderwerpen de ‘pluriforme samenleving’ (de term ‘multiculturele samenleving’ wordt te beladen bevonden). In dit hoofdstuk leren leerlingen hoe mensen van jongs af aan gesocialiseerd worden in een bepaalde cultuur en hoe Nederland verschillende subculturen en religies kent, inclusief die van diverse migrantengroepen. Dat is allemaal wel aardig, maar mijn ambities als docent maatschappijleer en filosofie zijn hoger. Naast cognitieve leerdoelen onderscheiden we in het onderwijs ook attitudedoelen. Als het gaat om levensbeschouwing is het mijn streven om bij leerlingen attitudes van wederzijdse tolerantie, empathie en respect te ontwikkelen.

De vraag is: hoe doe je dat? Levensbeschouwing is een heikel onderwerp, zeker bij pubers. Leerlingen van een jaar of 15, 16 hebben hun levensbeschouwelijke identiteit ofwel net zelfbewust gekozen ofwel ze zijn er naarstig naar op zoek. En dat kan gemakkelijk leiden tot enig fanatisme.

Ik krijg regelmatig te maken met seculiere jongeren die er op gebrand zijn te laten zien hoe grondig hun religiekritiek wel niet is, ongeacht de aanwezigheid van gelovige leerlingen. Religie zou mensen verdelen en de bron van talloze oorlogen zijn. Kerken zijn instituten die gericht zijn op indoctrinatie en machtsmisbruik. En het zijn natuurlijk allemaal belachelijke sprookjes, wat er in de zogenaamd heilige boeken staat. Leerlingen uiten die kritiek met een zekere trots: zij zijn de erfgenamen van de Verlichting die hun filosofische scepsis messcherp verwoorden.

Wat moet je hiermee aanvangen als leraar? Wordt hier gefilosofeerd op het scherpst van de snede – en moet ik dus ruimte geven aan dergelijke opvattingen? Ik grijp in: ik benadruk dat in de filosofieles ruimte moet zijn voor elke gedachte-exploratie, maar dat dit altijd moet gebeuren vanuit een houding van basisrespect. Een besef dat ieder mens zeer gehecht is aan zijn of haar levensbeschouwing en dat een respectloze houding zeer kwetsend over kan komen. Het is de toon die de muziek maakt. Het is mijn ervaring dat leerlingen dit idee van basisrespect heel goed begrijpen.

In het lesprogramma filosofie staat het Socratische gesprek centraal. In een Socratisch gesprek is het de bedoeling dat leerlingen gezamenlijk het antwoord op een filosofische vraag vinden. Het is dus ook niet de bedoeling dat een leerling zijn eigen gelijk probeert te halen, maar dat hij zijn uiterste best doet om andermans gedachten te begrijpen en te onderzoeken in welk opzicht hij daarin mee kan gaan. Gedachten zijn intuïtieve, voorlopige probeersels die vrijelijk onderzocht horen te worden.

Een Socratisch gesprek leent zich goed voor het onderzoeken van levensbeschouwelijke vragen. Onlangs besprak ik de vraag: is wetenschap een geloof? Deze vraag spleet de klas al snel in twee kampen: de aanhangers van het wetenschappelijke wereldbeeld (wetenschap berust op feiten) en aanhangers van een religieus mensbeeld (wetenschappers geloven dat alleen wetenschap tot kennis leidt). En in de loop van het gesprek kwam naar voren dat beide groepen een heel duidelijk beeld hadden van de andere groep: volgens de aanhangers van de wetenschap hadden gelovigen een eng en gesloten wereldbeeld. Maar de gelovige leerlingen beweerden juist dat het geloof dat alleen wat de wetenschap ons vertelt waar is je wereldbeeld ernstig vernauwt. Het werd duidelijk dat beide groepen zichzelf als ruimdenkend zagen en de andere groep als dogmatisch. En de symmetrie hiervan gaf in mijn beleving een béétje ruimte voor zelfrelativering: misschien zit het wel in de mens om je eigen perspectief te verheerlijken ten koste van de ander.

Martin Struik

docent filosofie en cultureel antropoloog

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.