Het zal niemand verbazen dat ik vrome kleinkinderen heb. Dat blijkt regelmatig uit gesprekjes tijdens onze oppasmiddagen. Bijvoorbeeld afgelopen maandag met de zusjes Liv (8) en Saar (5) en hun nichtje Emma (6) achterin de auto.

Saar: 'De Here God heeft de sneeuw gemaakt.'
Liv: 'Nee Saar, dat is niet de Here God.'
Saar: 'Wel waar, de Here God heeft wel de sneeuw gemaakt!'
Liv: 'Nee Saar, dat is God. Je zegt 'de Heer' of 'God' maar niet de 'Here God'.'
Emma: 'Je kunt het allebei zeggen, God en de Here God.'

Uit deze trioloog zou je haast afleiden dat zij een nogal traditioneel christelijke opvoeding krijgen. Dat is niet het geval. Wel bezoeken zij om min of meer pragmatische redenen dezelfde christelijke basisschool. Dit gesprekje acht ik echter geen reclame voor christelijk onderwijs. Dramatisch is het allemaal niet, net zo min als het tijdelijke geloof in Sinterklaas, maar ik had toch gehoopt dat God inmiddels anders ter sprake zou worden gebracht dan in mijn kindertijd. Dat blijkt niet het geval. Het is nog precies dezelfde historiserende, theïstische voorstelling: God als de man (de Here) die alles gemaakt heeft.

Hoe zou het dan anders kunnen?

Gevoel

In een eerder boekje, O hemel zei de krokodil (2019), heb ik een poging gewaagd om ‘zoiets als God’ ter sprake te brengen in dierenverhalen. Waarom? Omdat we, ook juist in kinderbijbels, af moeten van dat massieve Godbegrip waarin God altijd weer opdoemt als een uitvergrote president of op z’n minst een bestaande entiteit. God als een vast omschreven iemand of iets. Terwijl God een woord is.

In het genoemde boekje zet ik in bij de ervaring. Een ervaring van zodanige verrukking, verwondering of verbijstering dat er geen woorden voor zijn, behalve dan misschien net dat ene woord: ‘God’. Het beste kan ik natuurlijk een paar voorbeelden uit het boekje geven.

Als de zilvermeeuw Sneeuw zich laat drijven op de wind komt hij tot de ontdekking dat hem een woord ontbreekt om dit zalige gevoel uit te drukken:

‘Wat is alles toch licht en wit, dacht Sneeuw, ik zoek een woord.
Maar hij vond er geen.
Meeuwen hebben niet zoveel woorden.’

In dit verhaaltje – het openingshoofdstuk – laat ik het nog open. In een ander verhaal kom ik wel tot de expliciete keuze voor het Godwoord. Het gaat dan over de verliefde vrouwtjeszwaan Zwaantje, die versierd wordt door de mooie man Zwaan. Het woord ‘God’ ontspringt hier als het ware aan het (erotische) gevoel:

‘Zwaantje voelde zijn borst tegen die van haar.
Heel licht wreef hij die tegen haar aan – breed en warm en zacht.
Ze zwijmelde, duizelde… mmm!
Nu kwam Zwaan met zijn vleugel om haar heen.
Over haar heen.
Zo teer en toch sterk.
God! – zuchtte Zwaantje.’

Zo kun je het woord ‘God’ laten opkomen uit ervaringen en gevoelens die over de rand lopen. Die zogezegd overstijgend zijn. Kunnen we kinderen niet op deze speelse wijze laten kennismaken met het woord ‘God’? Vanuit hun eigen Godgevoel ernaar tastend. Zodat ze God leren kennen, niet als feitelijk bestaand wezen, maar als verbeelding, spel, poëzie.

Universeel

Wat wil ik nu in dat nieuwe boek gaan schrijven? Ik wil vooral vertellen. Herkenbaar vertellen over het Godgevoel. Over de vele avonturen in mijn leven waarin het woord ‘God’ zich spontaan aandiende als uitroep van verrukking, verwondering of verbijstering. Vertellen, de rode draad van mijn Godgevoel langs lopen en herkenning oproepen bij de lezer. Ook bij die lezer voor wie het woord ‘God’ vreemd is of misschien zelfs vijandig…

Het zullen vooral ervaringen zijn van schoonheid, liefde, extase, maar ook diepe rust, verstilling, vrede die ‘alle verstand te boven gaat’. Het betreft mijn Godgevoel. Maar zolang ik daarover al schrijf, valt het mij op dat mensen het herkennen, ook als zij dat zelf anders zouden noemen. Verrassing: Godgevoel is universeel.

Dat geldt ook voor die andere publicatie die binnenkort op stapel staat. Een gedichtenbundel over de liefde. Het zal geen verwondering wekken dat de liefde bij mij het ultieme Godgevoel heeft wakker geroepen. Mijn hele leven heb ik gedichten geschreven vanuit de almachtige, overstijgende werkelijkheid van de liefde. De liefde die ik concreet heb ontvangen in mijn geliefde Eliane, voor wie ik de bundel heb samengesteld. Titel: Eliane – liefdeslyriek.

Hoe persoonlijk en particulier ook, mijn ervaring is dat ook liefdeslyriek altijd herkenning oproept en inspirerend werkt bij de lezer. De oudste poëzie is liefdespoëzie. Denk maar aan het Hooglied.

Een kleine voorpublicatie uit deze bundel waarin het Godgevoel tot leven wordt gewekt door mijn geliefde, via een jeugdfoto uit 1968.

Eliane1968fotoJaco (2)
Eliane, 1968 Beeld door: Jaco Schouwenaar

Bij de foto

Ik zag je diepte
in je blik.

Ik zag je zachtheid
in je lippen.

Ik zag je rijkdom
in het golven van je haar.

Ik zag je felheid
in de lichtjes in je ogen.

Ik hoorde hoe je stilte
resoneerde in je stem.

En ik wist het:
God bestaat.

WIM JANSEN DSC00988 uitsnede

Wim Jansen

Theoloog, schrijver en dichter

Tot zijn emeritaat in 2015 was Wim Jansen (1950) predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg. En hij …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.