De tweede veronderstelling klinkt atheïstisch, maar de eerste zorgt voor een andere insteek. Die insteek is nodig, want atheïsten gooien met het badwater het kind religie weg, terwijl dat juist mooi speelgoed is voor de homo ludens, de spelende mens.
God opgeroepen? Elk spel moet serieus gespeeld worden, zo serieus dat mensen meestal niet weten dat ze spelen. Dat zorgt ervoor dat de werkelijkheid die het betekenisspel oproept, religieus of niet, zeer reëel is. Mensen denken dat die werkelijkheid er altijd al was, bijvoorbeeld God.
Macht helpt daarbij, want machthebbers leggen een werkelijkheid op. Ze maken van het relatieve spelresultaat iets absoluuts en exclusiefs dat superieur is. Zie fundamentalisme, hiërarchie, dictatuur, nationalisme.

De ernst van het spel spaart zowel de religieuze kool als de atheïstische geit. Dankzij het serieuze spel met betekenissen ervaart de godgelovige een goddelijke werkelijkheid als reëel. En de atheïst krijgt in de spelbenadering zijn gelijk dat een God die vooraf zou gaan aan de mens, niet bestaat.
Gelovig of niet, ieders beeld van de werkelijkheid bestaat in symbiose met het spel van betekenisgeving: het is een kwestie van kip en ei.
Ook daarom houdt het idee dat God er altijd al was, geen stand, want het menselijke spel en de goddelijke werkelijkheid vallen samen, zelfs als God in dat spel als voormenselijke macht gezien wordt.
Wie dit herkent, komt voorbij het welles/nietes tussen atheïsten en godgelovigen. Zowel de religieuze als de seculiere levensbeschouwing komt in zicht als spel. Iedereen laat zich naar eigen voorkeur inspireren door de beschikbare betekenisspelen.
Kortom: levensbeschouwing is speelgoed, speel er goed mee, in volle ernst, maar liefst wel met af en toe een knipoog.
God of de goden is een manier om te praten of te denken over dingen die ons menselijk verstand te boven gaan. Wanneer je het aan durft en de taalkundige flexibiliteit hebt om ook eens in andere termen over die dingen na te denken krijg je wat meer perspectief.