Ondanks onze bewogen tijden, met meer brandende oorlogshaarden en vluchtende mensen dan ooit, lijkt het culturele protest nagenoeg afwezig. Vijftig jaar na de grote protestmarsen tegen oorlog en de onderdrukking van bevolkingsgroepen in ’68, klinken er maar weinig geluiden op straat, in het publieke leven en in kerken of andere religieuze instituties. Hoe komt dat? Is de huidige potentiële protestgeneratie in slaap gevallen, of wellicht nooit echt ontwaakt? Is er niemand meer in staat of gemotiveerd om het lied van de revolutie te zingen en het maatschappelijk protest tegen onrecht en onvrede te leiden?
Volgens de legendarische zangeres Joan Baez zijn mensen vandaag vooral niet meer bereid om “risico’s te nemen”. Het revolutionaire activisme dat tot doel heeft de tijden en de wereld te veranderen, is tot hobbyisme geworden. Engagement voor een goed doel kost je niet meer dan een jaarlijkse contributie. Dat was in de jaren zestig wel anders, toen in de burgerrechtenbeweging het zingen van vredesliederen wel degelijk een riskante onderneming was. Als het niets kost, hebben mensen er ook weinig voor over. Maar is dat werkelijk het laatste woord?
Nee, dan zou Joan Baez, ondertussen 77 jaar oud, al lang verstomd zijn. Maar ze is haar lied blijven zingen, tegen beter weten in. Ze heeft haar hele leven lang plekken van maatschappelijke omwenteling opgezocht. Geen plaats van onrecht en onvrede waar ze niet met haar gitaar naartoe ging. Ze zong de mensen het lied van vrede en verzoening toe, maar ook van opstand en verzet. Onvermoeibaar schudde ze op de grote podia van de wereld haar toehoorders wakker en bemoedigde hen. Haar “engelachtige sopraan” klonk, soms als “uit een andere wereld,” volgens recensenten. Wellicht is dat het geheim van deze sterke vrouw: haar oproep tot activisme is zonder een spirituele basis niet denkbaar. Ze houdt niet zomaar een toespraak, maar zingt met lijf en leden. De inspiratie daarvoor is niet afhankelijk van de grootte van haar publiek of het succes van haar actie. Er is niets wat zij in haar meer dan zestig muzikale jaren van verzet niet meegemaakt zou hebben. Ze zingt ook in 2018 vanuit haar innerlijk, ook al is haar stem ouder geworden en zal dit de laatste tournee zijn. “Mijn voeten zijn moe van de protestmarsen en mijn stem van het zingen,” zegt ze. Klinkt dat bitter, afgemat of hopeloos? Helemaal niet, want haar geest, revolutionair als die is, is even levendig gebleven. Haar lied zal nooit verstommen, al zal het voortaan vanuit haar huis in de V.S. een soundtrack van een andere spirituele revolutie worden.

Confrontatie
Wat engagement in spirituele zin betekent, is natuurlijk allesbehalve duidelijk. Niet voor een zangeres die in de eerste rij van de burgerrechtenbeweging staat, maar ook niet voor een monnik die vanuit de teruggetrokkenheid schrijft over vrede en gelijke rechten voor iedereen. Op 8 december 1966 bezocht Baez de Amerikaanse trappist Thomas Merton in zijn kluis in de abdij Gethsemani, Kentucky. Ze zocht de confrontatie: Merton moest volgens haar overgehaald worden om uit zijn reserve te komen. Hij zou mee moeten vechten, op straat, in discussierondes en demonstraties, desnoods in de gevangenis. Merton had door zijn monastieke leven een andere keuze gemaakt, maar daar wel alles voor op het spel gezet: zijn hedonistische maar succesvolle leven in de wereld, zijn liefdesrelaties en ook zijn autonomie. Dat laatste leek voor Baez absoluut niet bij een spirituele revolutie te passen. Toch voldeed Merton niet aan het beeld dat de beroemde zangeres zich voorafgaand aan haar bezoek had gevormd: “Thomas had een vriendelijk, vrolijk en warm gezicht,” schrijft ze in haar autobiografie. Hij is wakker en open, niet suf en bekrompen.
Merton kon haar weg echter niet gaan, ook al voelde hij wel degelijk de noodzaak om zich tot de oorlog en onderdrukking te verhouden. Hij bleef in zijn kluis, omdat dat zijn manier van spirituele revolutie was. In datzelfde jaar schrijft hij daarover: “Door mijn monastieke leven en geloften zeg ik Nee tegen alle concentratiekampen, bombardementen, executies en economische tirannie, en tegen het hele socio-economische apparaat dat alleen op globale vernietiging gericht lijkt te zijn, ondanks al zijn mooie woorden voor de vrede.” Baez kan zich daar in eerste instantie niets bij voorstellen, net als vele anderen die hoopten en verwachtten dat Merton zijn abdij zou verlaten en politiek activistisch zou worden. Nee, Merton ging een indirecte weg. Het ging voor hem in eerste instantie om zijn monastieke levensvorm: de weg naar binnen. Vanuit de contemplatie kun je de wereld namelijk ook veranderen. Bij hun ontmoeting voelt Baez de authenticiteit van deze houding aan. Over haar poging hem mee te nemen de wereld in, schrijft ze: “We konden zijn discipline niet breken, want we zouden er allen spijt van gehad hebben.” Ook zij, die toch echt geloofde in het heil van de politieke revolutie, merkte dat het niet juist zou zijn om Mertons poging tot een spirituele revolutie te verbreken. Twee schijnbaar verschillende soundtracks, met hun eigen discipline.
Soundtracks
De relatie tussen de monastieke stilte en de protestsongs is echter subtieler dan de confrontatie van de twee stijlen van revolutie doet vermoeden. Merton had in 1966 de liederen van Baez en haar congeniale partner Bob Dylan ontdekt. Ze voegden “een derde, zintuiglijke dimensie aan zijn esthetische leven toe,” aldus de Amerikaanse schrijver Robert Hudson. Die zinnelijkheid bracht voor Merton menig innerlijk gevecht met zich mee, een ongelukkige liefde en een jarenlang zoeken naar zijn plek binnen het monastieke leven. “Mag ik als kluizenaar helemaal opgaan in dit soort muziek?” De liederen werden inderdaad tot een soundtrack van zijn eigen revolutie, maar wel in zijn eigen arena: zijn kluis en de koorbanken van de abdij waarvoor hij had gekozen. Wanneer hij op zijn platenspeler naar de protestliederen luisterde, voelde hij de woede, de verontwaardiging. Door die liederen te beleven vanuit zijn monnik-zijn, kon hij zijn woede heiligen, tot een “heilige woede” maken, zoals ik in mijn boek met dezelfde titel beschrijf.
Het omgekeerde geldt ook: Joan Baez is een spirituele vrouw die haar kracht put uit meditatie, zoekend geloof, en een verlangen naar heiligheid. Voor haar heeft de stilte het effect om dichter bij zichzelf, de ander, de wereld en God te komen. We weten over haar dat zij tot op de dag van vandaag mediteert en bewust met haar lichaam bezig is. Stilte en lied gaan hand in hand en brengen de twee visionairs, die elkaar vijftig jaar geleden ontmoetten, dicht bij elkaar. Ze zijn beiden politieke, culturele en spirituele verzetsstrijders. Tegen dit soort levensontwerpen wordt vaak ingebracht dat ze op een blinde naïviteit gebaseerd zouden zijn. Heeft Merton in zijn monastieke communiteit veel onvrede meegemaakt en veroorzaakt? En werd Joan Baez niet vaak spottend als een soort dinosaurus van een generatie afgeschilderd, die met veel idealisme begon maar uiteindelijk toch moest capituleren voor de grondbeginselen van de moderne samenleving? Die zijn niet altijd rechtvaardig en vreedzaam. De monnik en de zangeres hebben daar beiden nooit genoegen mee genomen, en iedereen die zijn oordeel over hun spirituele revoluties snel gevormd heeft, heeft nooit echt naar de liederen en de stilte geluisterd.

Ontmoeting
Op 1 juni 2018 treedt Joan Baez in Amsterdam op. Ik mag haar in het kader van dat concert ontmoeten. Een soort monastiek tegenbezoek, vijftig jaar nadat zij naar Mertons kluis was gegaan. In het al maanden uitverkochte Carré kom ik geen nieuwe protestgeneratie tegen. De gemiddelde leeftijd ligt hoger dan menigeen zou wensen. Toch is het een bemoedigende ervaring. Joan zingt liederen die de wereld hebben veranderd en zingt ze vanuit de stilte in haar eigen innerlijk. Ik ben geraakt, enthousiast, verontrust, woedend. Maar dat alles met een besef dat ik mijn eigen spirituele revolutie als relatief jonge monnik vandaag zelf zal moeten ontdekken. De liederen uit de jaren zestig zijn er nog steeds. Er is niets mis met nostalgie, maar daar ging het in Amsterdam niet om. Joan zong onder andere het bekende lied van John Lennon: “You may say we are dreamers,” maar stel je voor: “We are not the only ones.” Ze vertelt over haar hoop op de jonge Amerikanen die vandaag weer tegen de wapenwetten de straat op gaan. Voor hen zingt ze het lied van Bob Dylan: “The times they are a changin’” – voor het eerst sinds dertig jaar. Zou het echt waar zijn, is er een spirituele revolutie op komst?
Na het concert ontmoeten we elkaar. Ik moet toegeven dat het heel spannend is om een legende te ontmoeten. Maar Joan is, net als Merton toen zij hem opzocht, vriendelijk, vrolijk, open. Wat moet ik tegen haar zeggen? Is niet alles al gezegd in haar liederen? Ik had besloten niet met woorden maar met een symbolisch gebaar met haar te communiceren. Op het plein voor onze abdij in Doetinchem staat een bronzen beeld van twee monniken die elkaar de vredeskus geven, de klassieke monastieke groet: “Pax!” Ik overhandig haar namens de abdij een miniatuur van het beeld. Ze is zichtbaar blij, ontroerd. Met enige schroom nodig ik haar uit om die vredeskus met elkaar uit te wisselen. Ze is ontspannen, geen enkele aarzeling. Op dat moment komen de spirituele revoluties bij elkaar: een wereldberoemde vrouw in de zeventig die de wereld met haar liederen heeft veranderd, en een monnik in de veertig die als theoloog zijn woede probeert te heiligen binnen zijn bescheiden mogelijkheden. Het is een moment waarop de soundtrack van protestsong en stilte kan klinken. “Ik weet al waar ik het beeldje zal zetten,” zegt Joan. Ik voel me vereerd. En al zullen we waarschijnlijk nooit precies weten waar dat is, heb ik er vertrouwen in dat de stilte vanuit dat beeldje blijft klinken. Net zoals haar liederen in mijn cel in de abdij – en in de levens van veel anderen. Hebben we een nieuwe protestgeneratie nodig? Ze ís er al! Iedereen hoort erbij, als je maar durft te luisteren. Durf je spirituele revolutie aan en zet de goede soundtrack op. Met Merton en Baez in je gezelschap ben je niet de enige!
Indrukwekkend artikel, dankjewel voor het delen.
Dag Thomas,
Met veel instemming las ik je artikel. Ik voel met beide “partijen” mee. Het moet toch ook tot een samen optrekken kunnen komen? In ieder geval vanuit dezelfde grondhouding.
Groet, Chris