Door: Marianne van den Bosch

Ik was 43 jaar samen met Hans, mijn man, toen hij te horen kreeg dat een tumor zich had genesteld in zijn brein. Zelf nog volop actief als huisarts wist hij dat het hier een ‘rotzak’ betrof. Zesentwintig jaar werken in een verpleeghuis had hem vertrouwd gemaakt met de dood in al zijn facetten.

Hans kwam thuis met de diagnose en zei: “hier ga ik niets meer aan doen. Geen behandelingen”. Ik knikte en zei: “ok”. En dat was dat. Later is me vaak gevraagd hoe dat kon: “Hoe kon je zo reageren?”, “Was je het er echt wel mee eens, zo?” en “had je niet liever?…”. Mezelf nu eerlijk en braaf onder de loep nemend zeg ik nog steeds: “Het was ok. Punt”.

Had ik dan genoeg van hem? Oh nee!
Wilde ik niet liever dat hij beter werd dan? Oh ja!

Maar was het aan mij te bepalen hoe Hans zijn leven moest afsluiten? Ik vond en vind oprecht van niet.

Als iets mij duidelijk is geworden is het dat sterven en iemand zien/laten doodgaan twee heel verschillende werkelijkheden zijn. De stervende gaat zijn weg tot het eind toe samen. Terwijl jij de jouwe ook nog wel even samen gaat, maar dan… In Godsnaam, hoe daarna??!

Ik vond het belangrijk dat verschil in beleving bespreekbaar te maken. Misschien wel juist omdat we allebei achter zijn beslissing stonden om niet te behandelen. Want we wilden het allebei zo, het paste bij Hans en het paste bij onze relatie. Dus wat had ik dan nog te miepen? Maar hij ging wél dood. En ik raakte hem wél kwijt en dat was nu ook weer niet echt de bedoeling toch.

Nu is het ‘daarna’ en ik verbaas me over de maalstroom van ervaringen. Vooral over de tegenstellingen.

  • Het leven zonder hoop. Tegenover de kans zo intens afscheid te kunnen nemen.
  • De metafoor van vechten tegen kanker. Er waren serieus mensen die zeiden: “Oh, dus hij wil niet vechten?”. Alsof kiezen voor niet-behandelen en de dood op je af laten komen geen strijd betekent.
  • Het grote verschil tussen de leek en de dokter. Wat Hans bezorgd en mij woedend maakte. Want wíj hadden de beschikking over alle kennis en mogelijkheden om zo zorgvuldig mogelijk een afweging te maken. Maar wat moet je als leek? Hoe blijf je dan weg uit de ‘oncologische fuik’ die zo wijd en verleidelijk open staat? Vaak dacht ik: wat als Hans geen dokter was geweest?
  • Zijn ‘laatste missie’ vrat tijd en energie waarvan ik soms bokkig vond dat hij die aan ons samen moest besteden. Maar daar tegenover stond de ongelooflijke stroom reacties, de herkenning, de steun die de publiciteit rond Hans’ brief aan zijn oncoloog gaf aan mensen. Medepatiënten, collega artsen en vooral partners en familie van patiënten reageerden getroffen, bemoedigend en blij verrast op het ter discussie stellen van de oncologische fuik. Dat allemaal ontvangen en kunnen lezen vóór je doodgaat is een groot cadeau.

Maar wat mij het meest trof was niet een van deze tegenstellingen, maar het besef dat Hans als mens niet te scheiden viel van Hans als dokter. Hij vond het volstrekt logisch zich, ook in zijn laatste levensfase te richten op verbetering van de kwaliteit van leven voor de patiënt. Vol vuur werkte hij de laatste maanden aan zijn missie: meer tijd voor patiënten om te beslissen over al dan niet behandelen. En meer en betere voorlichting daarover.

Tot de laatste dag kon hij zijn mens-zijn niet loskoppelen van zijn geliefde vak: dokteren. En wij mochten er getuige van zijn hoe hij dat deed. Het was een voorrecht.

Marianne van den Bosch verloor haar man Hans aan een hersentumor. Hans en Marianne komen aan het woord in de derde aflevering van de achtdelige documentaireserie ‘Dood voor beginners’. De derde aflevering uit de serie: De dood, de dokter en de anderen, is komende zondag 28 september om 23.45 uur te zien op NPO2.

Nog geen reactie — begin het gesprek.